Humeuren & temperamenten
Melancholie
Gerrit Komrij
P. Hermanides
Door de literatuur en de kunsthistorie is geen temperament zo uitgeknepen als de melancholie. Vaak werd ze, in de opeenvolgende stromingen van de cultuur, weer met lucht gevuld om opnieuw als spons dienst te doen. Leverzucht, Weltschmerz, depressiviteit. Spleen, saudade, romantiek. Empfindsamkeit. Neurose.
Ze had te maken met maan en rook. Met de verdubbeling van de nareist en de zelfonteigening van de slaapwandelaar. Ze was de pelikaan die zich in de borst pikte en de oester die de parel in zich borg. Ze was het funeste ei waarop vergeefs en tijdloos werd gebroed en de nog onbekende toonladder.
Nu eens was ze een absolute voorwaarde voor het kunstenaarschap, dan weer kreeg ze van de satirici en de cynici de wind van voren omdat ze zo in strijd zou zijn met de creatieve energie. Soms leek ze van binnenuit te komen, als iets aangeborens, in een andere cultuurperiode vormde ze ogenschijnlijk weer een door de buitenwereld opgeroepen reactie. Ze was het centrum van een cultus, of de vijand bij uitstek. De muze of de moordenaar. De bron van het genot, of degene die juist alles verlamde.
De melancholie was de vaste begeleidster van het intellect. Ze was het temperament van degene die nadacht, boven en buiten het gewone volk. Melancholie was alles wat ongewoon was. Hoe groter de intelligentie, hoe groter het inzicht en de somberheid over dat inzicht. De wereld beantwoordde niet aan de verwachtingen en daaruit vloeide de ironische houding voort. Er was geen melancholie zonder ironie. De melancholie was het irrationele dat door de rede werd voortgebracht.
Zoals de ironie het kind van de melancholie was, zo was de ironie weer de moeder van het experiment. De kunst raakte los van het verhaal. Ze viel niet meer samen met onze lijfelijke ruimte en chronologie. Doeken en teksten begonnen het steeds vaker over zichzelf te hebben, er ontstond een tekst over de tekst of een afbeelding vol interne samenhangen. De oorsprong van het modernisme.
Allemaal gevolgen van de licht- en schaduwzijde van de melancholie.
Doodlopende straten allemaal. De ironie leidde tot collectieve neurosen en bloedvergieten, het modernisme tot navelstaren en steriliteit. De melancholie verloor haar kracht. Als we het nu nog over melancholie hebben bedoelen we enkel een artistiek handjeklap met sentimentaliteit en krokodilletranen.
Een nieuwe wedergeboorte zit er niet in, nu zowel de ironie als het modernisme tot hun uiterste consequenties zijn doorgetrokken - en dat niet alleen door de literatuur en de kunsthistorie. Er zijn zo veel golven van melancholie geweest, en zo veel golven die daar tegenin gingen, dat de melancholie een museumstuk is geworden, een bezienswaardigheid uit voorbije tijden. Ze bestaat niet meer. Niemand van ons zal er nog aan lijden, zoals we ook geen pyramiden meer zullen bouwen, kruistochten ondernemen of per stoomboot naar Indië varen.