Sint-Joris en de lichtgewicht draken
Vermakelijke, zij het soms heetgebakerde politieke essays van Bart Tromp
Een frisgewassen doedelzak Essays en kronieken uit de jaren tachtig door Bart Tromp Uitgever: De Arbeiderspers, Synopsisreeks, 276 p., f 39,50
Kees Schuyt
In de Inleiding van zijn nieuwe bundel opstellen Een frisgewassen doedelzak bepleit Bart Tromp een eerherstel voor het politieke essay. Het essay staat als intellectueel voertuig tussen de soms loodzware academische produkten en de lichtvoetige column. Het essay is de middellange afstand tussen de marathon van een academisch proefschrift en de sprint. Die middellange afstand is bij uitstek Tromps terrein, getuige zijn vorige essaybundels De samenleving als oplichterij en Het falen der nieuwlichters. Net als de twee vorige bundels heeft deze nieuwe iets uitdagends en polemisch. Bart Tromp loopt graag nog in korte jongensbroek rond in de universiteit en in de Nederlandse politiek, zich daarbij weinig aantrekkend van heersende meningen of gedragen conventies. Overal waar hij dommigheden in of over de politiek constateert wil hij deze graag voor het publieke forum aan de kaak stellen en hij rust niet voordat de uitgekozen tegenvoeter voldoende in de hoek is gezet. Bekend is zijn jarenlange openlijk gevoerde twistgesprek met de vredesbeweging over de plaatsing van kernwapens. Het verslag van deze botsing van meningen leverde een van de boeiendste hoofdstukken op. Ook binnen de Partij van de Arbeid deinst hij niet terug om op naar zijn mening onvoldoende overdachte of beargumenteerde standpunten in te gaan. Politiek moet met verstand gevoerd worden. Daarom is het van belang politieke ideeën, opvattingen, stellingen en besluiten, stevig op intellectuele houdbaarheid te testen.
Tromp is vooral een ijveraar voor bewust gewikte en gewogen politieke standpunten. Essay en politiek debat vormen aldus levensaders van een krachtige democratie en met Tromp mogen we de neergang van de kunst van het debatteren en polemiseren en vooral goed argumenteren in parlement, politieke partijen en samenleving betreuren. Schrijvend over de nieuwe klasse van beroepspolitici zegt hij: ‘In deze nieuwe politieke klasse staat denken over politiek nagenoeg gelijk met het erop nahouden van een afwijkende mening, en is lezen over politiek een luxe, die men zich niet kan permitteren. Alles ligt vast in programma's en resoluties. Politieke essays, waarin problemen en ontwikkelingen in minder parochiaal verband worden besproken, zijn voor de politieke klasse op zijn best een onaangename herinnering aan wat politiek eigenlijk zou moeten zijn. Maar dat is allerminst vruchtbare aarde voor de bloei van een genre dat alleen maar gedijt in een omgeving, waar de besluitvorming niet voorafgaat aan de meningsvorming.’
Een politiek essay stelt echter hoge eisen: het moet over een belangrijk onderwerp gaan en daardoor een zelfstandig oordeel vellen; bepaalde, veel gebruikte begrippen mogen verrassend verhelderd worden, ideeën en toestanden voor de lezer(es) voldoende worden uiteengezet zonder al te veel overbodige details; argumenten moeten worden besproken, verdedigd of weerlegd. Bovenal moet het goed geschreven zijn.
Pas ik deze eisen toe op Tromps nieuwe proeven dan moet ik constateren dat hij er slechts gedeeltelijk in slaagt, dat hij er in elk geval minder in slaagt dan in de vorige twee bundels. De hoofdstukken 2, 3 en 6 hebben de aantrekkelijkheid van een stevige intellectuele ontmoeting. De andere hoofdstukken, voornamelijk samengevoegd uit talrijke columns, halen noch het niveau noch de belangrijkheid die nodig zijn om de intellectuele spanning erin te houden. Ze verspringen ook te vaak van onderwerp. De tot ‘kronieken’ omgedoopte columns geven wel veel vermakelijke voorvallen en daarmee veel leesplezier (ze zijn allemaal met veel vaart en humor geschreven), maar ze gaan op den duur vervelen door het lichtgewicht van de tegenvoeters, over wie Tromp telkenmale zijn superieuriteit wil blijven bewijzen. Zo haalt hij zijn gelijk op een gemeenteraadslid in Hellevoetsluis, een lokale cursiefschrijver, een verbeten discussiant op een Tilburgs forum, een Pakistaans politicoloog waar niemand nog ooit van gehoord had, de Groene-columniste A. Grewel, drs. W. Deetman en wie al niet. Het is aandoenlijk en vermakelijk de verve te zien waarmee Tromp als een ware Sint-Joris de draak steekt met de domheid en de expressiviteit van zijn tegenstanders, maar te veel van die ondermaatse tegenstanders gaat op den duur vervelen. Daarmee wordt het politieke essay niet in ere hersteld. Hij vergeet mijns inziens te vergeten, met name het vele kleinzeer, dat vermoedelijk alleen hijzelf zich nog herinnert. De column als vijand van de essayistiek. De drieduizend meter lopen is toch niet hetzelfde als vijftien keer de tweehonderd meter.
Bart Tromp
Want waar zijn aandacht uitgaat naar belangrijke vraagstukken (verzorgingsstaatscrisis, het sociaal-democratische denken, de vredespolitiek, de plaats van de godsdienst in de moderne samenleving) en waar hij in discussie treedt met sterke opponenten - zoals in zijn vroegere bundels het geval was - slaagt hij wel in zijn opzet.