Gedicht
Midden
Hagelnieuw, in het midden van mijn leven,
dagen om nooit te verlaten, nooit te verliezen.
Languit leef ik, naar twee kanten leef ik -
dood en geboorte even ver van mij af?
Moederlijk kan alleen de slaap soms zijn,
warm en rond en vol geheimzinnig voedsel.
Hard en verscheurend vaker, een kast vol tangen;
honger, een verslindende honger naar adem.
Op mijn ontwakend lichaam voel ik het wegen:
verder van mijn geboorte dan van mijn dood.
BERT VOETEN
Uit: Gedichten 1950-1980. Nawoord J. Bernlef. De Bezige Bij, 132 p., f 15,-.