Brieven
Marvin Minsky
Hoewel ik het boek van Marvin Minsky niet gelezen heb, lijkt het mij sterk dat zijn concept van de menselijke geest te vergelijken zou zijn met klassieke frenologische voorstellingen van de hersenen, zoals Douwe Draaisma veronderstelt in zijn recensie (VN Boekenbijlage 27 augustus jl.). Ik kan me nauwelijks voorstellen dat Minsky als deskundige op het gebied van kunstmatige intelligentie en organisatieprincipes, analytische gelaagdheid - een ‘beeld’ van de menselijke geest voor ogen heeft dat lijkt op een vakjeshoofd met stukken als Geheugen, Gevoel en Oordeelsvermogen. Bij een computer worden weliswaar onderscheiden een ‘werk’- en een ‘opslag’ geheugen, vaste schijf, floppy's, sectoren en tracks, maar het principe is hoofdzakelijk functioneel en de plaatsbepaaldheid die zo belangrijk is in de frenologie speelt nauwelijks een rol. Verschillende soorten van informatie worden door elkaar en achter elkaar opgeborgen en verwerkt. Het werkt ook nog. Dezelfde geringe plaatsbepaaldheid veronderstellen we ook aanwezig bij de geest (‘in de hersenen’). Daarin stemt de geest juist wél aardig overeen met computers, ook in de gangbare opvattingen van minder computerologische denkers. Het viel voor Minsky waarschijnlijk niet mee om een bruikbare groep metaforen te vinden voor zijn beeld van de geest. Hij heeft maatschappij en organisatie gekozen, het zal allemaal inderdaad wel te schematisch zijn, maar vergelijking met zo'n klassiek vakjeshoofd doet hem, lijkt mij, onrecht.
Olst
J. Numan