Dagdromen
Na haar dood bleek Charlotte Bach geen vrouw te zijn, maar een man in vrouwenkleren, met andere woorden een travestiet, wat hoe dan ook het een en ander van de waardevrijheid van ‘haar’ theorie wegneemt. Men zal begrijpen dat het niettemin een theorie was naar Wilsons hart en hoewel hij de juistheid in twijfel trok waren er aanknopingspunten genoeg om een literatuuronderzoek te doen naar het ‘wezen’ van de seksuele afwijking.
Zijn speurtocht voert hem langs een groot aantal schrijvers die, in hun leven en/of in hun werk, er blijk van hebben gegeven tot de ‘misfits’ te behoren, dat wil zeggen dat zij zich in hun seksualiteit ophielden buiten de algemeen begane paden. De accenten die in hun werk worden gelegd maken bovendien duidelijk dat er sprake is van een ontwikkeling in het denken over de seksualiteit. Het is opvallend, meent Wilson, dat de eerste echte romans. Richardsons Pamela uit 1740 en de latere Clarissa, tevens de eerste wat men zou kunnen noemen pornografische romans waren. Vanaf dit moment leerde de mens veel meer dan daarvoor het geval was zijn verbeelding te gebruiken. Hij leerde om te dagdromen (cursivering Wilson). Het leidde bij voorbeeld tot Clelands vrolijke werkje Fanny Hill, maar ook tot Julie, ou la nouvelle Héloïse van Rousseau of tot Goethes Werther.
Een mijlpaal was natuurlijk het werk van De Sade, die voor het eerst heel duidelijk het primaat van de seksualiteit boven de andere levensbehoeftes stelde. De mens is op de wereld om, in volstrekte zelfzuchtigheid, deze behoeftes te bevredigen. Omdat dit principiële egoïsme voor iedereen opgaat, ontstaat een toestand waarin het recht van de sterkste zal zegevieren. Dat hij in zijn persoonlijke leven niet naar deze regel handelde wordt wel aangevoerd als argument dat zijn werk juist bedoeld was om de hypocrisie van de heersende religie en moraal aan de kaak te stellen, maar Wilson is toch eerder geneigd om De Sade op zijn woord te geloven. Het werk, dat in de gevangenis geschreven werd, is de vrucht-van een oververhitte verbeelding, meent hij, die niet aan de werkelijkheid kon worden getoetst en die daarom, gehoorzamend aan de wet van de verminderende meeropbrengst, steeds sterkere voorstellingen nodig had om nog enige bevrediging te kunnen schenken.
Deze idee van een wisselwerking tussen verbeelding en toetsing aan de werkelijkheid is trouwens de centrale gedachte van Wilsons boek. Verbeelding is een soort extra faculteit van de mens die hem in staat stelt het hoofd te bieden aan frustraties en die het gevoel geeft greep te hebben op de werkelijkheid in plaats van haar slaaf te zijn. Zij doet daarbij een beroep op verborgen intellectuele krachten die leiden tot een hoger niveau van bewuste gewaarwording. Tijdens seksuele extase is het niet onmogelijk dat je een glimpje opvangt van een ‘goddelijke’ bewustzijnstoestand, maar de misvatting die Wilsons ‘misfits’, van wie De Sade er een was, koesteren is dat de sleutel tot deze extase te vinden zou zijn in de seksuele impuls, ‘maar deze ontleent haar kracht aan het lichaam en de emoties en is niet sterk genoeg om ons naar een nieuw niveau van bewuste gewaarwording te tillen. Dit kan enkel gebeuren met behulp van het intellect.’ En voor Wilson staat dit gelijk met ‘verbeelding’, of met het ‘gevoel van werkelijkheid’. De ware bron van evolutie is daarom ook niet gelegen in Bachs transseksualisme, maar in de verbeelding, die bij de mens een revolutionaire ontwikkeling heeft doorgemaakt, meent Wilson. Het zijn gedachten die wel aanspreken, zeker die over de discrepantie tussen de praktijk zoals beschreven in de pornografie en de ‘reality testing’, maar die je toch ook weer niet van je stoel doen vallen.
Dat de verbeelding in de periode na De Sade, de Romantiek, een hoge vlucht heeft genomen zal niemand ontkennen. De seksualiteit gaat in die dagen, naast de openlijk beleden idyllische liefde, in het verborgene duistere verbanden aan met het religieuze zoals de ‘zwarte missen’ en het ontstaan van de ‘gothic novel’ aantonen en als daarna het Victoriaanse tijdperk een aanvang neemt met al zijn restricties, betekent dit het begin van de grote bloei van de pornografie die alle variëteiten die mogelijk zijn op het sexuele vlak nauwgezet exploreert. Wilson suggereert op dit punt ook een verband, zonder evenwel van causaliteit te spreken, tussen de bloei van de pornografie en het in de praktijk uitleven van seksuele afwijkingen met als onheilspellende exponent de lustmoord. Hij gaat zelfs zover dat hij stelt dat de eerste lustmoord in Engeland plaats vond in 1867! En vóór het proces tegen Oscar Wilde zou het grootste deel van de Engelse bevolking nog nooit van homoseksualiteit gehoord hebben.
Uit zijn gedachten over verbeelding en werkelijkheidsgevoel leidt Wilson af dat lustmoorden van het Jack the Ripper-type alleen maar gepleegd kunnen worden door mensen die andere mogelijkheden van zelfexpressie ontberen, dat wil zeggen door mensen die on- of halfgeletterd zijn. Daarmee verwijst hij alle veronderstellingen dat de Ripper een of andere hooggeplaatste ‘gentleman’ geweest zou zijn naar het land der fabelen, met inbegrip van zijn eigen roman Ritual in the Dark die op eenzelfde gedachte is gebaseerd. Moderne Amerikaanse moordenaars als Ted Bundy en Jeffrey MacDonald bewijzen trouwens dat Wilsons stelling niet klopt.