Drees
Vervolg van pagina 5
het spookpeloton der beoogde bewindslieden in het duister blijft oefenen, in afwachting van het ochtendrood’. Fraaie beeldspraak, maar niet geheel op de juiste plaats, dunkt me.
Elementen als een zeer ver doorgevoerd dualisme in de politieke verhoudingen en bestuurlijk fatsoen in de dagelijkse politiek komen sterk naar voren in de bijdragen van Brinkman, Bosmans en Bank. Drees had als premier een nogal afstandelijke relatie met zijn partij, zeer tot ongenoegen van bijvoorbeeld een van de toenmalige fractievoorzitters. Van der Goes van Naters, maar ook de relatie met de politieke leider van de grootste coalitiegenoot, Romme, was allesbehalve innig. ‘Drees voelde zich allereerst verantwoording verschuldigd aan het Nederlandse volk, vertegenwoordigd door het parlement, en op het Binnenhof wenste hij dan ook verantwoording af te leggen. Niet in De Witte. Des Indes, Le Bistroquet, of hoe die andere Haagse lokaliteiten ook heten. Drees hield zich goed op de hoogte van de activiteiten van zijn ministers; hij voelde zich verantwoordelijk voor alle aspecten van het beleid dat de kabinetten die hij leidde uitvoerden. Romme verwierp een ‘degradatie’ van Drees tot vice-premier dan ook met het argument: ‘Wat moer de man den heelen dag doen? (...) Het den premier lastig maken?’
Dus bleef Drees premier en maakte hij het zijn ministers lastig en niet andersom. Net zoals hij het zijn toekomstige biografen nog lastig zal maken. Ook de hier genoemde auteurs hebben namelijk moeite door het beeld heen te breken dat Drees in zijn publieke uitingen, maar vooral ook in zijn geschriften van zichzelf gecreëerd heeft. De gang die menige auteur naar de Beeklaan gemaakt heeft om de inzichten van de éminence grise zelf te horen, heeft verder een onmiskenbare invloed gehad op de publikaties die in de afgelopen decennia over de naoorlogse periode verschenen zijn. Het valt echter te hopen dat de overeenkomsten met Attlee zich niet ook nog uitstrekken tot de tijd die het kost om afstand te nemen van dat beeld en een volwaardige en voldragen biografie te laten verschijnen (in Attlees geval duurde het vijftien jaar). De eerste aanzetten zijn in de bundel Willem Drees in ieder geval terug te vinden.
■