Isangoma
Als Zenzi zeventien jaar is, trouwt ze met een zwarte politieman. Het huwelijk mislukt. Daarna zal Makeba nog vier keer trouwen. Met zanger Sonny Pilay, trompettist Hugh Masakela, black panther Stokely Carmichael en met een veel jongere Afrikaan uit Guinee. Maar belangrijker dan al deze huwelijken is haar moeder, Christina. Gewoon een verpleegster in westerse ogen, maar voor. Afrikanen is zij een isangoma, iemand die als ‘doorgeefluik’ voor geesten en voorouders fungeert. Bezeten worden door geesten ‘is in onze cultuur geen passieve aangelegenheid’, schrijft Makeba. ‘We bidden tot onze voorouders en vragen ze om advies. Ter ere van hen worden dieren ceremonieel geslacht. In onze dromen krijgen we antwoord, of via de isangoma als hij of zij in trance is en met de “andere kant” in contact staat. (...) De geesten helpen de isangoma om te zien wat er mis is met de mensen, en om geneeswijzen te vinden. Hiervoor hebben ze de actieve medewerking nodig van de persoon waarvan ze bezit nemen.’ Deze inheemse dokters, die door de autoriteiten natuurlijk niet erkend worden, moeten een lange leertijd doormaken. Wat die training precies inhoudt, vertelt Makeba niet. Wel dat sommige mensen het programma niet overleven. ‘Niemand wil bezeten worden door amadlozi (geesten); het is angstaanjagend.’ Makeba's moeder verlaat Zuid-Afrika en gaat naar Swaziland om les te krijgen in het omgaan met haar geesten. Als ze terugkomt, geneest ze haar dochter met behulp van een doorgesneden cactus van een abces in haar borst. De dokters in het ziekenhuis hadden al tot amputatie over willen gaan.
Amper twintig jaar oud is Makeba als ze in een bandje zingt, en op een avond ‘ontdekt’ wordt door de Manhattan Brothers. Al vrij snel mag Makeba ook solo in de studio een plaatje opnemen, in het Xhosa, later ook in het Engels. Ze verkoopt redelijk, op straat beginnen voorbijgangers haar te herkennen. ‘How do you do, Miss Makeba?’ ‘In het Westen wordt aan mensen uit de showbusiness altijd gevraagd om hun naam op een stukje papier te schrijven. Hun bewonderaars lijken daar iets magisch in te zien; zo kunnen ze zeggen dat ze een stukje van de beroemdheid in hun bezit hebben, de glans van hun idool straalt op hen af. Iemand vertelde me dat de Azteken op dezelfde manier het hart opaten van dappere krijgers die in het gevecht gestorven waren, om een deel van hun kracht over te nemen. Westerse mensen zijn heel bijgelovig.’
Miriam Makeba
De Manhattan Brothers moeten hard werken om aan de kost te komen. In sommige clubs waar ze optreden wordt zwaar gedronken en gevochten. Zwarte gangsters in maffiastijl dwingen de groep op een avond, met het geweer op tafel, om twintig keer achter elkaar hetzelfde nummer te spelen. 's Nachts reizen is een probleem. Om de haverklap wordt de bus waarin de band zit aangehouden en gecontroleerd door de politie. Regelmatig worden de muzikanten onderweg opgesloten in een of andere gevangenis, ook al zijn hun papieren in orde. Makeba vertelt hoe ze op een nacht door twee jonge, domme en blonde politiemannen gedwongen worden om een privé-voorstelling te geven ergens buiten op een landweg, puur uit willekeur. (Overigens overkwam Sam Cooke precies hetzelfde toen hij met zijn band door het Zuiden van de Verenigde Staten reisde. Alleen werd die daarbij ook nog verplicht om al zijn kleren uit te trekken.)
Een klein rolletje in een documentaire. Come Back, Africa!, geeft Mirian Makeba de kans om haar land te verlaten. De film zal worden vertoond op het filmfestival van Venetië, in 1959, en de regisseur nodigt Makeba uit om naar Europa te komen ter promotie. Ze krijgt een visum. Ze gaat.