Thrillers
In het begin lijkt het erop dat The Albatross Run van Douglas Scott (Arrow, f 16,95) een spannend boek is dat op zee speelt, maar langzaam maar zeker wordt duidelijk dat het gaat over een kapitein in oorlogstijd. Het verhaal wordt verteld door een Amerikaanse journalist die met een stoomschip van Bombay mee kan varen naar Freetown in Siërra Leone aan de Afrikaanse westkust. Ruim driehonderd bladzijden verder is hij daar nog steeds vierduizend zeemijlen vandaan en is er eigenlijk niet meer gebeurd dan in het liedje ‘Toen wij van Rotterdam vertrokken’ wordt bezongen. Maar als je van huizehoge golven houdt, het gevaar van onderzeeërs, verpleegsters die op een avontuurtje met zeelieden uit zijn en een ketelbink die te teer is voor zijn werk, dan is het een aardig verhaal. Vooral de ouwe staat in het licht van de schijnwerpers en deze kapitein heeft zowel trekjes van Roosevelt, Churchill als Stalin. Het jaar 1943 was geen goed jaar voor de koopvaardij en dat maakt iedereen een tikje opgewonden, of je nu staat te zweten voor de vuurmonden beneden in de machinekamer of op de brug de albatros met je boot ziet meevliegen die het noodlot aankondigt.
Jonathan Kellerman deed in zijn vorige thrillers al een hoop psychopathologie, maar hield het tegelijk redelijk beschaafd. In Domein van de beul (Luitingh. f 29,90) is hij ver over alle grenzen heengegaan door omstandig te beschrijven hoe een sadistische en antisemitische vrouwenmoordenaar te werk gaat en wat hem bezielt. Het laatste is net zo onsmakelijk als het eerste. De meer dan zeshonderd bladzijden van het boek zijn overigens gelukkig voor een groot deel besteed aan een hoofdinspecteur van politie en zijn team in Jeruzalem, waar praktisch alle narigheid zich afspeelt. Het verhaal is doorspekt met tafereeltjes uit het dagelijks leven in Israël, de achtergrond van de leden van het politieteam en die van de psychopaat en de pittoreske Arabieren die op z'n best worden behandeld als inboorlingen die nog te redden zijn. Achter in het boek is een verklarende woordenlijst opgenomen van allerlei Hebreeuwse termen die Kellerman voor de couleur locale in de dialogen heeft opgenomen. Uiteraard gaat het boek om de jacht op de dader, maar die jacht is volledig ondergeschikt gemaakt aan de drang van Kellerman om maar te blijven roeren in deze gietijzeren kookpot vol bloed en pus. Dat uiteindelijk onder al het drab een nakomeling van een nazi te voorschijn komt zal niemand echt verbazen.
Voor de geharde liefhebber van de privé-detective begon Robert Parker steeds meer een zorgenkindje te worden, maar het grote publiek gaat juist steeds meer van zijn werk houden. Zijn nieuwste boek Crimson Joy (Delacorte, f 41,70) ligt alweer klaar, terwijl zijn vorige boek Pale Kings and Primes nog maar net als pocketuitgave is verschenen en ook als Spenser en de sneeuwman pas als vertaling is verschenen. De makke met Parker is dat hij in zijn recente boeken bijna exclusief het verhaal besteedt aan zijn hoofdpersonen. Dat zijn Spenser, de detective zelf, Hawk, een zwarte onderwereldfiguur die het spiegelbeeld van Spenser is, zoals Michael en Lucifer, en Susan Silverman, het liefje van Spenser en in haar eigen tijd ook nog psychotherapeute. Deze kruisng tussen de Maagd Maria en Maria Magdalena is langzamerhand de echte hoofdpersoon en dat doet de geharde liefhebber dus zeer. Helden moeten eenzaam zijn en eventueel naar genegenheid hunkeren, maar er niet van genieten. Spenser geniet schaamteloos en in dit boek komt zelfs een risqué scène voor waarin Susan alles uitdoet behalve haar truitje. Voor haar doen is dat bijna even gek als het vermoorden van vrouwen door de gek waarop in het verhaal jacht wordt gemaakt. Uiteraard is hij een patiënt van Susan en kan Susan daarom heel verantwoord weifelen wat ze nu moet doen.
Outlaws van George V. Higgins (Abacus, f 20,85) bestaat, net als veel van het andere werk van deze schrijver, voor het grootste deel uit dialoog. Gezien het grote aantal personen dat in het verhaal voorkomt en de periode van zestien jaar die wordt overbrugd, is het meer een collectieve monoloog. Onderwerp van gesprek is de opsporing, berechting en de nasleep hiervan van een groep jongelui uit de betere kringen die de maatschappij met geweld wilden omwentelen en begonnen met een serie bankovervallen. Door de gebruikte verhaaltechniek duurt het eventjes voordat je in de gaten krijgt waarover het eigenlijk gaat en dat irriteert. Gelukkig zijn vooral de gesprekken tussen de politiemannen en leden van het openbaar ministerie zo levensecht, cynisch en geestig dat je door blijft lezen. Ook de weergave van de rechtszaak heeft Higgins goed op papier gezet. De portrettering van de rijke ouders van het stelletjes revo's is minder leuk en doet bedacht aan. Ze zijn even cynisch als hun kinderen, maar hebben dat beter leren verbergen, lijkt de boodschap van Higgins, die het boek even abrupt laat eindigen als het begon.
Geen kwaad woord over The Hermit of Eyton Forest (Futura, f 16,55) van Ellis Peters. Het is avontuur nummer veertien van de wereldwijze pater Cadfaël uit de twaalfde eeuw en het is uit dezelfde elementen opgebouwd als de vorige verhalen. Mensen met een slechte inborst krijgen hun trekken thuis en jonge geliefden zijn voor elkaar bestemd. In dit verhaal is de weeë toon een stuk minder. Dat komt misschien omdat de beschrijving van het kloosterleven beperkt is en de jonge geliefden ook niet al te veel aan het woord zijn. De meeste aandacht gaat uit naar de jacht op een dorpeling die onbeleefd is geweest tegen zijn heer en daarom moet hangen of worden doodgeknuppeld. Ondertussen is in Engeland, waar alles zich afspeelt, ook nog steeds een machtsstrijd aan de gang die de bevolking veel ellende veroorzaakt. De strijd speelt zich af in Oxford, dat een eind van Shrewsbury en het klooster vandaan ligt, maar ook in de twaalfde eeuw komt slecht nieuws snel door.
THEO CAPEL