Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988
(1988)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Een kannibaal in manhattan door Tama Janowitz Vertaling Tineke Funhoff Uitgever: Bert Bakker, 288 p., f 34,90 Engelse pocketuitgave: Pan Books/Picador, 287 p., f 18,75 Importeur Van DitmarJaap BootsWat je ook van haar wil zeggen, ze werkt hard, die Tama Janowitz. Kort na de publikatie van haar bestseller Slaves of New York zette ze zich aan het schrijven van een volgend boek, een roman dit keer, met de aandachttrekkende titel A Cannibal in Manhattan. Een titel die doet denken aan die van bovengenoemde verhalenbundel. Het onderwerp van haar nieuwe boek vertoont dan ook veel gelijkenis met dat van Slaves of New York. In A Cannibal in Manhattan worden de mores van de moderne Amerikaanse samenleving eveneens aan de kaak gesteld. En waren in Slaves of New York de hoofdpersonen mislukte kunstenaars, dikke kunstverzamelaars, nerveuze galeriehouders en vooral de vrouwen en vriendinnen van al dat gespuis, in A Cannibal in Manhattan is het een buitenstaander die in de Big Apple moet zien te overleven. Het draait allemaal om Mgungu Yabba Mgungu, een naïeve, schattige ex-kannibaal van vijfenvijftig, die in een lichte midlife-crisis verkeert. Hij is een van de laatste overlevenden van de stam der Lesser Pimbas en woont op de berghellingen van het eiland New Burnt Norton met zijn varkens, zijn kippen, zijn drie vrouwen en een paar nietsnutten van zonen (in die volgorde). Mgungu wordt verleid door de rijke en mondaine Maria Fishburn, die als Peace Corps-vrijwilligster naar het eiland is gekomen. Zij wil hem meenemen naar New York. Dat Maria niet werkelijk verliefd op hem is en hem alleen maar meeneemt om goede sier te kunnen maken in de cocaïne-jetset van New York, ontgaat Mgungu echter, want, om het in zijn eigen woorden te zeggen: ‘I'm nothing more than a savage’. Maar zo dom als Mgungu zichzelf acht, is hij helemaal niet. Hij is alleen verschrikkelijk naief. Hij mist de cynische levenshouding van de Newyorkers en weet te weinig van de grotestadsjungle af. Dat brengt hem keer op keer in grote moeilijkheden. This is New York, man! This city sucks wordt hem steeds voorgehouden als hij weer eens beroofd of bedreigd is, maar Mgungu blijft vertrouwen hebben in zijn medemensen. Als hij op het toilet van een coffeeshop zit en iemand op het deurtje bonst met een oneerbaar voorstel, blijft hij beleefd: ‘I cannot let you in. Go away please. Without meaning to hurt your feelings, I lack sexual interest at the moment.’ Als hij iemand in een steeg in elkaar geslagen ziet worden, schiet hij meteen te hulp en wordt vervolgens zelf slachtoffer - eerst van de aanvaller en vervolgens ook nog van het oorspronkelijke slachtoffer, dat, als Mgungu half bewusteloos op de grond ligt, als bedankje zijn geld rolt. Dat zou allemaal nog niet zo erg zijn als Maria Fishburn, die ondertussen zijn vrouw geworden is, niet ook met de verkeerde mensen om zou gaan: Reynard Lopato (‘common criminal and art dealer’) en zijn maatjes, de satanische dwerg Mikhail VanHoosen. Zij hebben het op het fortuin van Maria gemunt en gebruiken de onwetende Mgungu om hun snode plannen uit te voeren. Door hun toedoen komt Mgungu in de meest deplorabele toestanden terecht, die hem uiteindelijk in de cel doen belanden. Van daaruit tekent hij zijn memoires op. | |
Ballpoint door neusIn het voorwoord biedt Tama Janowitz het zogenaamde manuscript van Mgungu aan haar uitgevers aan. Deze truc stelt haar in staat het hele verhaal in de ik-vorm te vertellen, waardoor de lezer door de ogen van een bekeerde kannibaal naar de vreemde zeden en gewoonten van de Newyorkse stamleden kan kijken. Omdat Mgungu in zijn jeugd op de door missionarissen gerunde school van New Burnt Norton perfect Engels heeft leren spreken en schrijven en bovendien enige kennis van de westerse wereld heeft opgedaan door het zorgvuldig uitpluizen van oude jaargangen van de National Geographic, kan hij zich redelijk redden in New York. Hij weet wat een Marlboro is, heeft - bij wijze van versiering - een Bic-ballpoint door zijn neus gestoken en is bekend met auto's, hotels en televisietoestellen. Het enige wat hij mist is de mensenkennis. Door schade en schande wordt Mgungu wijzer en komt hij erachter dat New York in feite veel ‘kannibalistischer’ is dan New Burnt Norton. Ergens in het boek roept hij veelbetekenend uit: ‘We are all cannibals!’ Gelukkig komt hij ook nog enkele aardige mensen tegen, zoals daar zijn; Joey van Joe's Pizza, die hem verzorgt als hij in elkaar geslagen is, rockster Kent Gable, die helaas zodanig geflipt is dat hij gelooft dat de aliens hem komen halen in hun UFO's en dus niet echt tot noemenswaardige communicatie in staat is, de drankzuchtige zwerver Daddy-O en Sophie Tuckermann, de joodse eigenares van de delicatessenzaak Mama Tuckermann's, die, als Mgungu gevangen zit, de Free Mgungu Society opricht en haar zaak omdoopt in The Cannibal Deli. Het is natuurlijk een bekend gegeven, dat van de (nobele) wilde die met de zeden en gewoonten van de westerse ‘beschaving’ kennismaakt. Enige voorspelbaarheid en meligheid ontbreekt in A Cannibal in Manhattan dan ook niet. Ook rammelt het plot nogal; Janowitz knoopt de draadjes van het verhaal soms wel heel provisorisch aan elkaar, en sommige stukken zijn ronduit langdradig. Daar staan een aantal mooie passages tegenover, waarin Janowitz, net als in Slaves of New York, laat zien dat ze in ieder geval overeen goed gevoel voor stijl en humor beschikt. De sleutelscène van het boek bijvoorbeeld, waarin Mgungu met Reynard Lopato en de dwerg Mikhail ergens in de buitenwijken van de Bronx een heel bijzondere picknick gaat houden (nee, ik verklap verder niets) is uiterst grappig, en ook de beschrijving van Mgungu's woeste dans (na het nemen van een snuif coke) in de excentrieke disco Warehouse 29 deed me hardop lachen. (‘From time to time I let loose with a cannibal scream that went something like “Yaaaaauuuugggghhhh!” which seemed to be well appreciated by my companions (...) photographers flased my picture and the other dancers kept a wide berth around me, due I suppose to the greatness and majesty with which I danced. “The president elect of the Lesser Pimbas!” I shouted, “Owner of one hundred pigs and nearly four wives! Heir apparent to a million bucks! MasterCard, Visa, American Express!”) Ook verdient Janowitz een pluim voor de manier waarop ze in dit boek de verhalende en uitleggerige toon van vele oude romans met een verwante thematiek (Crusoë!) weet te treffen. Daarnaast is A Cannibal in Manhattan heel beeldend geschreven. Het boek zou zonder veel moeite omgewerkt kunnen worden tot een heel aardige speelfilm en het zou me niet verbazen als de rechten al verkocht zijn. Met Bill Cosby als Mgungu Yabba Mgungu, Tama Janowitz zelf als Maria Fishburn en onder regie van John Landis (An American Werewolf in London) moet A Cannibal in Manhattan een van de kassuccessen van 1990 kunnen worden. ■ |
|