[27 augustus 1988 - Nummer 34]
Nooit een gebrek aan wind en zeewater
De aantrekkingskracht van het eiland
Het eilandgevoel door John Jansen van Galen Uitgever: Balans, 127 p., f 22,50
Aan de Rand van de Zee Reizen naar de Hebriden door Jan van der Vegt Uitgever: Nijgh & Van Ditmar, 175 p., f 29,50
Louise Fresco
Wat is het toch dat eilanden zo onweerstaanbaar maakt? Talloos zijn de schrijvers, groot en klein, van Homerus tot Hemingway tot Buch, die hun loflied op het eiland gezongen hebben. Eilanden roepen onmiddellijk associaties op: wie droomt er niet even weg bij het horen van namen als Kreta, Fiji, Barbados of Penang? Of, nog liever, bij verhalen over naamloze, onbewoonde eilanden in een onafzienbare oceaan? Het speciale karakter van eilanden is het gevolg van een aantal objectieve - ecologische en sociaal-economische - en subjectieve factoren. Het belangrijkste hierin is het isolement van het eiland. In ecologische zin bieden eilanden vaak een unieke constellatie van flora en fauna die zich min of meer ongestoord, onder specifieke bodem- en klimaatsomstandigheden hebben kunnen ontwikkelen. Niet voor niets ging Darwin naar de Galapagos Eilanden om materiaal te verzamelen voor zijn theorieen over de oorsprong van soorten, en zijn eilanden nog steeds geliefd bij biologen. Het fysieke isolement heeft verstrekkende gevolgen voor de menselijke gemeenschappen die zich op eilanden vestigden. In extreme vorm betekent dit ofwel een volledige autonomie, ofwel een desastreuze afhankelijkheid van het vasteland. In een aantal gevallen ontstonden tussen op zichzelf autonome eilanden ingenieuze handelsnetwerken, zoals die bijvoorbeeld door Malinowski voor de Trobriand Eilanden werden beschreven.
Het isolement van de eilandgemeenschap lijkt omgekeerd evenredig aan de omvang ervan en evenredig aan de afstand tot een ander, groter eiland of het vasteland. Er zou wat dat betreft een interessante psychologie van het eilandbestaan te schrijven zijn. Op kleine eilanden voelt men zich meer van de rest van de wereld verwijderd dan op grote. Madagaskar en Nieuw-Guinea zijn zo groot dat wij ze eigenlijk niet als eiland beschouwen, en eilanden die door een brug met een ander eiland of het vasteland verbonden zijn, raken hun eilandstatus kwijt: Singapore is voor de meeste mensen geen eiland. Eilanden moeten eigenlijk per definitie moeilijk en onregelmatig bereikbaar zijn. En als ze maar klein en onherbergzaam genoeg zijn, worden ze weer uitermate geschikt als gevangenis, zoals bijvoorbeeld Robbeneiland of Goree. Eilandgemeenschappen zijn het schoolvoorbeeld van conservatieve, gesloten groepen die door inteelt en apathie zich buiten de rest van de maatschappij geplaatst hebben. Traditioneel heeft de visserij, een notoir gevaarlijke bedrijfstak, een belangrijk aandeel in de eilandeconomie. De meeste eilanden zijn dan ook arm en onderontwikkeld, ook daar waar visvangst en voedsellandbouw zijn vervangen door commerciële gewassen (kruidnagelen op Zanzibar, of jeneverbessen op de Wadden bijvoorbeeld) of, nog recenter, toerisme. Alleen aan wind en zeewater, en in veel gevallen schapen, is nooit gebrek. Ideaal onderzoeksterrein dus voor antropologen, ontwikkelingsdeskundigen en epidemiologen. En voor schrijvers van al of niet literaire reisverslagen. Het is opvallend hoe vaak er, in de nog steeds niet aflatende hausse van reisliteratuur, eilanden of eilandachtige karakteristieken voorkomen, zoals bijvoorbeeld in de onlangs verschenen boeken over Engeland door Theroux en Chatwin.
Waar het in de literatuur om gaat is hoe een schrijver deze objectieve gegevens verwerkt en kleurt. Eilanden bieden op zichzelf al genoeg dramatische momenten, maar dat maakt een verhaal over een eiland nog geen literatuur. De confrontatie met het eiland, met de bijzondere vegetatie, het adembenemende zicht op zee en de norse of toeschietelijke bewoners roepen in de schrijver een aantal gevoelens op die varieren van beklemming tot uitgelatenheid. John Jansen van Galen heeft daar in zijn gelijknamige bundel een prachtige term voor gevonden: het eilandgevoel. ‘(...) het gevoel dat je er niet af kunt, iets halverwege de benauwing van opgesloten zijn en de vertrouwdheid van een overzichtelijke samenleving.’ Daarbij hanteert hij een heel eigen definitie van eiland: alleen dat wat in een dag te bereizen valt en vanwaar uit je voortdurend de nabijheid van de zee voelt, telt. De sterkte van het eilandgevoel wordt bepaald door de fysieke omstandigheden: hoe dichter bij de zee, en hoe moeilijker bereikbaar, hoe heviger het gevoel. Het is een veelbelovend begin.
Het Eilandgevoel bevat negen niet gedateerde verhalen over negen eilanden, die voor zover ik kan nagaan gebaseerd zijn op reportages die de auteur in de afgelopen jaren in verschillende delen van de wereld heeft gemaakt. Het zijn in zekere zin journalistieke bijprodukten, ze waren niet het uiteindelijke of enige doel van een reis, maar ze ontstonden ter plekke. Zonder uitzondering betreft het tropische eilanden. De aard en de kwaliteit van de verhalen wisselt sterk: van een indringende beschrijving van een vermeende moord op Sint Eustatius tot een melodramatisch verslag van een wandeling op Martinique waarbij de auteur en zijn reisgezellin verdwalen. Over het algemeen niet onaardig, met soms een al of niet bewust cliché (‘oogverblindend wit rolt de branding’), maar vaker een rake karakterisering van een eilandgemeenschap (‘Maar U moet niet lachen, meneer. Wij zijn een klein eiland, erg klein. Wij willen graag groot lijken’). ‘Harer Majesteits gevangenis’, over Sint Helena, is een tragisch verhaal, waarin Jansen van Galen laat zien hoe de zelfvoorzieningseconomie van het eiland langzaam maar zeker ondermijnd is, zodat het nu volledig afhankelijk is geworden van de aanvoer van voedsel. Het is ook het verhaal, samen met dat over Sint Eustatius dat inderdaad over het karakteristieke van eilanden gaat. De andere verhalen mogen dan op eilanden gesitueerd zijn, zij zouden zich evengoed op het tropische vasteland hebben kunnen afspelen, al of niet in de buurt van de kust. Het blijft onduidelijk of, en zo ja wat de genoemde eilanden gemeenschappelijk hebben dat ze anders maakt dan andere tropische gebieden, behalve dan in geografische zin. Misschien is het niet toevallig dat er geen kaartje in de bundel is opgenomen. Het gaat blijkbaar niet zozeer om de concrete lokaties maar vooral om het eiland als aanleiding voor een bepaalde emotie bij de schrijver. Dat gevoel staat blijkbaar los van het eiland
in kwestie, want Jansen van Galen laat niet overtuigend zien hoe zijn eilandgevoel varieert met de geografische omstandidgheden.