Na honderd jaar was Spitsbergen de walvisjacht weer te boven
De walvisvaart in de Gouden Eeuw
Walvisvaart in de Gouden Eeuw Opgravingen op Spitsbergen onder redactie van Louwrens Hacquebord en Wim Vroom Uitgever: De Bataafsche Leeuw, 200 p., f 42,50 Deze catalogus is de begeleiding van de gelijknamige tentoonstelling in het Rijksmuseum in Amsterdam die nog te zien is tot 9 oktober.
H.H. ter Balkt
Op zondag 27 oktober 1946 voer de walvisvaarder Willem Barendsz uit, aan boord onder meer Nederlanders, inwoners van de Fär Öer, Noren, Engelsen en Zweden, en 10. 000 kilo suiker, 60. 000 kilo aardappelen, 40. 000 kilo vlees, 22. 000 kilo groenten en 30. 000 kilo meel. Acht jagers vergezellen het fabrieksmoederschip.
‘8.15 uur: De sleepboten President Roosevelt, Anna Cornelia Goedkoop en Pieter Goedkoop liggen langszij;
8.37 uur: Attentie, attentie, alle bezoekers die geen vergunning hebben om mee te varen naar IJmuiden moeten het schip verlaten;
Muziek van de Amsterdamse politiemannen;
8.35 uur: Alles los, achter!
8.54 uur: Het Wilhelmus wordt gespeeld;
8.56 uur: Beweging in het schip;
8.59 uur: Kapitein en bemanning danken u voor de belangstelling. Zij roepen u een hartelijk weerzien toe;
10 uur: Terwijl het schip onder stoom is wordt in alle kerken voor de expeditie gebeden!
Op 7 april 1947 waren er 770 walvissen gevangen (Gewone vinvissen, Blauwe Vinvissen en Potvissen), ‘achter elkaar gelegd was dat een lengte van 20. 783 meter’. ‘En zij hadden er meer willen vangen en meer kunnen vangen’.
Heel veel meer werden er daadwerkelijk gevangen nabij Spitsbergen, in de zeventiende of Gouden Eeuw, en, ook later nog - of, op Spitsbergen toegespitst: ‘bij de legendarische Nederlandse walvisnederzetting Smeerenburg, die was gelegen op Amsterdameiland in de noordwesthoek van de Spitsbergenarchipel.’ Het betrof toen uitsluitend Groenlandse walvissen - nu bijna uit de zeeën verdwenen; en in die eeuwen, de zeventiende en de achttiende, was de walvisvaart vrijwel volledig in handen van de Engelsen en de Hollanders.
Ooit was - in Europa - de walvisvaart met de Basken begonnen, in hun gevreesde Golf van Biskaje; ze gaven de harpoeneerkunst eerst aan de Fransen, Spanjaarden, Portugezen en Engelsen, en later aan de Hollanders door. ‘In de 17de en 18de eeuw werd vrijwel geheel West-Europa door de Hollanders van traan en balein voorzien. De traan deed dienst voor verlichting en als smeermiddel, de baleinen werden voor allerlei, o.a. technische doeleinden gebruikt’. (Grote Winkler Prins)
Het is een mooi boek dat gemaakt is bij de tentoonstelling Walvisvaart in de Gouden Eeuw in het Amsterdamse Rijksmuseum; en het is een kleine maar uiterst fraaie tentoonstelling.
Je ziet er de nabootsing van een traanoven zoals afgebeeld op het schilderij van Cornelis de Man (circa 1639); je loopt langs de houten voorgevels van Spitsbergse huizen en hun smalle stoep van baksteen. Hoor de nagebootste poolwind suizen langs de op dia-beelden langzaam opgloeiende en weer uitdovende landschappen van Spitsbergen, het eiland op 79o49. N.B., voor het eerst waargenomen op 19 juni 1596 door de expeditie van Jan Cornelisz. Rijp en Jacob van Heemskerck, met aan boord de navigator Willem Barentsz. (Plancius de kaartentekenaar had hen erop uitgestuurd.) En kijk hoe in de video-ruimte de sneeuw zachtjes neerdwarrelt op het skelet-met-muts in een geopend graf. Vermoedelijk blootgelegd door expedities in de zomer lvan 1979, 1980 en 1981; en voor een deel eerder tentoongesteld in ‘Smeerenburg: Holland op z'n koudst’, een expositie uit 1983, georganiseerd door het Arctisch Centrum in het Noordelijk Scheepvaart Museum in Groningen.
Schematische voorstelling van de balein- en tandwalvissen. Om een idee te geven van de grootte zijn ook een paard en een olifant afgeheeld.