Subtiel engagement
De heilige dwazen door Miguel Delibes Vertaling Paul Aquarius Uitgever: Boek Werk, 162 p., f 24,50
Maarten Steenmeijer
De Spaanse burgeroorlog (1936-1939) maakte een abrupt einde aan de wedergeboorte van de Spaanse cultuur tijdens de eerste decennia van deze eeuw, een periode waarin Spanjes eeuwenlange isolement eindelijk werd doorbroken en het land bruiste van intellectuele nieuwsgierigheid en scheppingsdrang.
In dit barre culturele naoorlogse klimaat was de literatuur veroordeeld tot een kwijnend bestaan. Maar dank zij een handjevol jonge auteurs, die uiteraard niet gemakkelijk een uitgever voor hun (existentialistische) werk vonden, leverden de jaren veertig niet alleen maar zwarte bladzijden op. De twee bekendsten zijn Camilo José Cela en Miguel Delibes, die met de tientallen romans die zij sindsdien hebben geschreven een grote reputatie hebben opgebouwd. Zij zijn nu de vitale éminences grises van de Spaanse literatuur.
In ons land geniet Cela in kleine kring bekendheid met de ijzingwekkende roman De familie van Pascual Duarte (waarmee hij in 1942 debuteerde) en het even bittere als melancholieke portret van het naoorlogse Madrid De bijenkorf (1951). Van Delibes is hier vrijwel niets doorgedrongen. Wel heeft de verfilming van een van zijn romans grote indruk gemaakt: Los santos inocentes, die vier jaar geleden in premiere ging. De roman, uit 1981, is onlangs onder de curieuze titel De heilige dwazen in het Nederlands verschenen.
Als rode draad door Delibes' werk loopt zijn grote liefde voor het Spaanse platteland. Hij laat een Spanje zien waarop de tijd geen vat lijkt te hebben
Delibes' liefde is in wezen een tragische, want onmogelijke. Het nog niet door massaliteit bedorven leven dat hij koestert speelt zich af tegen een decor dat hij verafschuwt, omdat de menselijke waardigheid er met voeten getreden wordt: het grootgrondbezit. Maar als dit systeem verdwijnt, dan moeten de - per dorp verschillende - zeden en gewoonten plaats maken voor de uniformiteit van het stadsleven.
Het is een van de vele gedachten waarvoor Delibes de lezer de ruimte laat in De heilige dwazen. De korte roman is een schoolvoorbeeld van volwassen engagement: geen verontwaardigde aanklacht, maar een verhaal waarin de subtiele psychologische details voor zichzelf spreken en waarvan bovendien de structuur verrast (met name de verweving van de dialogen in de verhalende tekst).
De heilige dwazen culmineert in een aangrijpend drama. Dat wordt zo zorgvuldig opgebouwd, dat het van weinig respect voor de lezer zou getuigen daar op deze plaats iets van te onthullen. Het drama is bovendien bijzaak. Veel belangrijker zijn de feodale verhoudingen in het Spanje van de jaren zestig die het decor van het verhaal vormen. Bovenaan de señorito, voor wie de jacht het grootste genot is; dan de rentmeester, die zijn frustrerende ondergeschiktheid aan de señorito kan afreageren op de horigen; dezen moeten zich op hun beurt de grillen van zowel de señorito als de rentmeester laten welgevallen.
Maar het oude bolwerk begint scheuren te vertonen, zo blijkt uit het portret van de horige familie om wie het verhaal draait. Is voor de ouders hun ondergeschikte positie nog de normaalste zaak van de wereld, voor hun kinderen niet meer. Hun knorrige zwijgen laat er geen misverstand over bestaan dat er andere tijden op komst zijn, tijden waarin het door de ouders gepredikte ‘horen, zien en zwijgen’ niet meer vanzelfsprekend is.
In tegenstelling tot de film Los santos inocentes laat het boek De heilige dwazen in het midden hoe de toekomst er voor de volgende generatie uitziet. Het is niet het enige verschil tussen boek en film, die desondanks heel dicht bij elkaar staan. Zozeer zelfs, dat ik bijna geen regel kon lezen zonder onmiddellijk de filmbeelden voor me te zien. Dat mag een onafhankelijk oordeel in de weg staan, het leesplezier geenszins.
■