Woeste natuurelementen
De zeezotten door Anne Hébert Vertaling: ALS-Frans Groningen o.l.v. Pauline Sarkar Uitgever: Thoth, 239 p., f 29,50
Eric Gobbers
Anne Hébert is een nu 71-jarige schrijfster van Frans-Canadese origine die al geruime tijd in Parijs woont. Haar oeuvre omvat gedichten, novellen en romans, het genre waarop ze zich de laatste twintig jaar heeft geconcentreerd. Haar laatste boek De Zeezotten (Les Fous de Bassan) kreeg in 1982 de prestigieuze Prix Femina, een Franse literaire prijs die wordt toegekend door een jury die uitsluitend uit vrouwen bestaat. De Zeezotten is een boek dat zijn schatplichtigheid aan een illustere voorganger uit de moderne literatuur niet verbergt, namelijk The Sound and the Fury van William Faulkner. De gelijkenissen zin veelvuldig, verschillende personages geven hun visie op traumatische gebeurtenissen die gehuld zijn in een troebele sfeer van verdrongen seksualiteit en onuitgesproken verlangens. De locatie is ‘a place in the mind’ (een romangebied, dixit Anne Hébert). Er wordt meer gesuggereerd dan blootgegeven en er is een idioot die zijn getuigenis van het onuitspreekbare in zijn niet aan de wetten van de logica gebonden taal uitschreeuwt.
Vooral in het gedeelte ‘Olivia van de Volle Zee’ lijkt Anne Hébert een feministische toon aan te slaan. Een vermoord meisje wordt erin opgevoerd als beeld van vrijheid en als slachtoffer van een repressieve seksuele moraal. Dit mythische aspect dat het hele boek door op de loer ligt, komt hier heel sterk aan bod: de vrouw als natuurelement, meer bepaald een gelijkschakeling met de zee, die net als de wind en de regen prominent aanwezig is in het boek. Die (genuanceerd) feministische inslag wordt nog meer benadrukt doordat het boek als het ware gevangen zit tussen twee mannenstemmen die zesenveertig jaar na de feiten terugkijken op de gebeurtenis die hun leven sindsdien heeft beheerst. Zij zijn de vertegenwoordigers van de mannenmoraal met als voornaamste kenmerken beperktheid en destructiedrift.
Zowel dominee Jones als Stevens Brown worden getroubleerd door de seksuele uitstraling van de nichtjes Nora en Olivia en beiden reageren daar repressief op. Het is die onkunde om met het vrouwelijke om te gaan die van de kleine puriteinse gemeenschap in Griffin Creek een collectieve moordenaar maakt. Als men wil kan men er nog meer achter zoeken. De ‘mannen’ staan ook voor artistieke beperking, zij houden het boek in hun narratieve greep, terwijl de meisjesstemmen en de ‘Sound and Fury’ van de idioot Perceval de neiging hebben een te worden met de woeste natuurelementen en zo in een ongebreidelde vrijheid uit te monden.
Anne Hébert heeft een boek geschreven dat ontegenzeglijk een grote lyrische kracht ontwikkelt en hoewel de programmatische elementen die hierboven werden aangehaald er zeker in zitten, is het best mogelijk daar niet te veel rekening mee te houden en te genieten van een tragisch verhaal over tijdloze mensen die kapot gaan aan problemen waar geen oplossingen voor zijn.
■