De zon uitgeroepen tot wereldproletariër
Platonovs ‘Tsjevengoer’, een roman over de dromerijen van het communisme
Tsjevengoer Roman van een stad door Andrej Platonov Vertaling Lourens Reedijk Uitgever: Meulenhoff, 415 p., f 44,50 (gebonden f 69,50)
Willem G. Weststeijn
De Russische literatuur blijft, zowel voor de Russen zelf als voor ons, westerlingen, een onuitputtelijke bron van verrassingen. Een van die verrassingen is de eindjaren twintig geschreven magistrale roman Tsjevengoer van Andrej Platonov (klemtoon op de tweede lettergreep). Bijna gelijktijdig met de Nederlandse vertaling verscheen het boek dit jaar voor het eerst in de Sovjetunie. Eerder al was een, niet geheel complete, editie in Parijs verschenen (1972) en vertalingen in onder meer Frans, Duits en Engels.
De herontdekking en herwaardering van Andrej Platonov (1899-1951) als een van Ruslands grootste twintigste-eeuwse auteurs is al geruime tijd aan de gang. Platonov vocht tijdens de burgeroorlog in het Rode Leger en studeerde vervolgens in de plaats Voronezj, vijfhonderd kilometer ten zuiden van Moskou, voor elektrotechnisch ingenieur. In deze jaren publiceerde hij vele verhalen en gedichten in plaatselijke bladen; in 1927 ging hij naar Moskou waar hij full-time schrijver werd. Net zoals bijna alle schrijvers en intellectuelen kreeg Platonov het in de jaren dertig zwaar te verduren. Het meeste werk dat hij schreef - en hij was juist toen op het toppunt van zijn creativiteit - mocht niet worden gepubliceerd en hij stond geregeld bloot aan scherpe kritiek. Als oorlogscorrespondent tijdens de Tweede Wereldoorlog had Platonov wat meer mogelijkheden, maar na de oorlog, in de beruchte tijd van Stalins cultuurpaus Zjdanov, werd hij nagenoeg geheel uit de literatuur geweerd. Hij stierf in behoeftige omstandigheden - hij had een armzalig portiersbaantje toegeschoven gekregen - aan tbc, waarmee hij door zijn eigen zoon was besmet nadat deze, op sterven na dood, uit de Goelag was teruggekeerd.
De Platonov-revival startte in het begin van de jaren zestig, de betrekkelijk liberale periode van Chroesjtsjov, toen ook een boek als Solzjenitsyns Een dag uit het leven van Ivan Denisovitsj kon worden gepubliceerd. Naast herdrukken van eerder werk werden er ook een paar verhalen uitgegeven die in de jaren dertig niet hadden gemogen, zoals het schitterende Dzjan (Nederlandse vertaling Pegasus, 1987). Sindsdien is er geen jaar voorbijgegaan of er verschenen wel een paar Platonov-uitgaven. Maar al die uitgaven herhaalden elkaar, er stonden steeds dezelfde verhalen in en een groot deel van Platonovs werk, van zijn vroege verspreide verhalen tot zijn toneelstukken en zijn twee romans, De bouwput en Tsjevengoer, bleef voor de Russische lezers een gesloten boek. Nu, in de tweede liberale periode, de tijd van Gorbatsjovs glasnost en perestrojka, is daar in snel tempo verandering in gekomen. Hoewel een wetenschappelijke editie van het verzameld werk nog wel enige tijd op zich zal laten wachten, zijn Platonovs belangrijkste verhalen en romans, met als absoluut hoogtepunt Tsjevengoer toch eindelijk aan de Sovjetlezers ter beschikking gesteld.
Bizar als het is dat een van de prachtigste werken vat) een literatuur zestig jaar lang op publikatie heeft moeten wachten (Pasternaks Dokter Zjivago is dit jaar ook eindelijk in de Sovjetunie verschenen en heeft er daarmee ‘slechts’ dertig jaar over gedaan), het gehannes met de tekstuitgave van Tsjevengoer is niet minder bizar. Op het eerste stuk van het boek, getiteld ‘Een meester in wording’, had de censuur niet veel aan te merken en dit mocht dan ook al veel eerder verschijnen, was zelfs een min of meer vast bestanddeel van een Platonov-uitgave in de Sovjetunie geworden. De Russische uitgave van de roman die in Parijs verscheen liet dit gedeelte weg en begon, heel raadselachtig, met een reeks puntjes en de slotwoorden van een zin. Nu kunnen bij Platonov de vreemdste dingen, dus iedereen accepteerde dit, maar later bleek dat er gewoon een stukje manuscript tussen het eerste en tweede deel was weggevallen en er geen sprake was van een onvolledige zin. Ook had de Parijse editie sommige stukken door elkaar gegooid en een, tamelijk belangrijke, passage van een zestal pagina's helemaal niet opgenomen.
Andrej Platonov
Deze geschiedenis van de tekst van Tsjevengoer heeft ook zijn sporen nagelaten in de Nederlandse uitgave(n) van de roman. Vorig jaar verscheen bij Querido het eerste deel, Een meester in wording, in de vertaling van Kees Verheul. Nu verschijnt bij Meulenhoff de complete editie van de roman, inclusief Een meester in wording en de overgang naar het volgende deel, maar niet met de zes ontbrekende bladzijden. Deze zijn nu, na het verschijnen van de door de weduwe van Platonov geautoriseerde definitieve editie van de roman, ijlings uit het Russisch vertaald en worden de kopers van het boek als los katern bijgeleverd. Een volgende druk zal ook de Nederlandse uitgave ‘definitief’ kunnen maken.
Een lange inleiding, maar wat is Tsjevengoer nu voor een boek? Ik heb al de woorden ‘magistraal’ en ‘prachtig’ laten vallen en dat is beslist geen loze aanprijzing. Zonder voorbehoud kan Tsjevengoer gerekend worden tot de hoogtepunten van de Russische literatuur van de twintigste eeuw. Deze melancholieke satire (een betere kwalificatie kan ik niet bedenken) op de invoering van het communisme in de Sovjetunie geeft zo'n indringend beeld van het menselijk verlangen en het menselijk tekort en is in zo'n unieke stijl geschreven dat je bij het lezen voortdurend je adem inhoudt. Zinderende esthetische spanning.