Pioniers zonder volgelingen
Zelden, veel te zelden, zijn vrouwen de vertegenwoordiger geweest niet alleen van macht, maar ook van uitvindingen en ontdekkingen, of ideeën en filosofieën. Toch zijn ze dat ook wel geweest. Waarom zijn vrouwen dan zo ernstig door de geschiedenis verwaarloosd?
Het woord geschiedenis betekent niet voor niets gewoonweg ook verhaal. Er is iemand die dat verhaal vertelt, iemand die het schrijft. Die beslist wat belangrijk is, ofwel wat de geschiedenis ingaat, en wat onbelangrijk is, ofwel wat weggelaten wordt.
Waarom zijn vrouwen uit de geschiedenis weggelaten? Omdat dat wat ze doen, en deden, niet belangrijk werd gevonden.
Prijzenswaardig, ja. Opmerkelijk, ja, wanneer ze lieten zien dat ze alles kunnen wat mannen kunnen. Maar was het ook belangrijk?
Zelfs in de literatuur, waar vrouwen in groten getale hebben uitgeblonken, zijn ze geen bewegingen begonnen, hebben ze geen volgelingen verworven. Ze waren uitzonderingen, en we weten allemaal dat de term ‘uitzonderingsgeval’ een andere manier is om te zeggen dat het geval niet echt belangrijk is.
Geschiedenis is een ander woord voor onsterfelijkheid, en ook onsterfelijkheid is een ‘goed’, een soort handelsartikel. Door de vrouwen die hier en daar in de geschiedenis op de voorgrond zijn getreden te negeren en hen te behandelen alsof ze niet belangrijk waren, hebben mannen dat terrein van onsterfelijkheid voor zichzelf gereserveerd. Niet zozeer door gezamenlijk optreden, als groep (ik geloof niet in komplotten), maar wel ieder afzonderlijk, en in dat streven hebben ze elkaar gesteund. Mannen jagen in meuten en zien alleen andere man-
Harper's Magazine, 1918
‘WOULD YOU CONSIDER MARRYING ME - AND MAKING A HOME FOR MY DOG?’
Europa kent op het ogenblik drie regerende vorstinnen: Elizabeth, Beatrix en Margaretha. Het lijkt de gewoonste zaak van de wereld. Maar ze zouden er geen van allen zijn als ze een broertje hadden gehad.
nen als serieuze concurrenten, terwijl ze geslaagde vrouwen zien als uitzonderingsgevallen, als een soort rariteiten eigenlijk.
Neem het geval Adrienne Bolland. In 1919 vloog ze met haar eenmotorige vliegtuigje van tachtig pk solo over de Andes, zonder enige vorm van verwarming en zonder extra zuurstof. Op datzelfde moment werd door de Internationale Commissie voor de Luchtvaart een regeling ontworpen dat beroepspiloten mannen moesten zijn; dus verloor ze haar brevet en het bedrijfje dat ze had gesticht. Maar waarom moesten het mannen zijn, zo vroeg Sophia Heath zich af. In 1926 wilde ze laten zien dat het geslacht voor een piloot niet uitmaakte en doorstond terwijl ze ongesteld was al de medische tests en bekwaamheidsproeven van diezelfde commissie, waarbij ze slaagde voor navigatie, meteorologie, werktuigkunde en vliegtheorie. (Ze werd uiteindelijk de eerste vrouwelijke piloot bij een luchtvaartmaatschappij - de KLM.)
In de geschiedenis zijn het net als elders de getallen die indruk maken, die tellen, dus als we aan de luchtvaart denken, denken we aan mannen: de gebroeders Wright, Gabriel Voisin, Nungesser en Coli, von Richthofen, Lindbergh, Antoine de St. Exupéry, de namen schieten ons bij bosjes te binnen. Maar er is maar één vliegster die echt in de herinnering voorleeft, Amelia Earhart, en dat dan nog voornamelijk omdat haar verdwijning omgeven was door raadselen. Anders zou ook zij inmiddels evenzeer vergeten zijn als Bolland en Heath.
Ik ontdekte Bolland en Heath in een heel nuttig en nuchter boek (minder verheven eerlijk gezegd dan The Women 's History of the World), The Guinness Guide to Feminine Achievements door Joan en Kenneth Macksey. Daar kwamen tal van vrouwen in voor die Rosalind Miles niet vermeldt (of voor wie ze zich schaamt). Maar uit die Guinness Guide komt een andere algemene indruk naar voren. De vrouwen erin lijken allemaal pioniers zonder volgelingen. Juist door hun zeldzaamheid in het grotere geheel van de wereldgeschiedenis lijken ze buitenbeentjes, die voortdurend iets proberen te bewijzen - en dat is een uiterst onmenselijke positie, zoals elke Zen-meester je zal vertellen.
Akkoord, dus ze hebben het bewezen. Vrouwen kunnen alles wat mannen kunnen, behalve misschien een koe optillen. Maar naarmate de tijd verstrijkt, wordt zelfs het krachtargument minder belangrijk: grote kranen worden tegenwoordig bediend met kleine hendeltjes. En wat betreft gelijke rechten, is er inmiddels wetgeving. Niettemin hebben vrouwen nog een extra handicap die naar voren is gekomen bij onze beschouwing van de vrouw in de geschiedenis - dat ze juist door hun wezen niet serieus genomen worden.