Rauwe grote-stadsverhalen
Between C & D New Writing From The Lower East Side Fiction Magazine samengesteld door Joel Rose en Catherine Texier Uitgever: Penguin, f 22,95 Importeur Penguin Books Nederland
Joost Zwagerman
De geschiedenis van het Newyorkse tijdschrift Between C & D (eerder gesignaleerd op de WVTTK-pagina van 9 januari van dit jaar) is representatief voor de hoge snelheid waarmee kunst uit de subcultuur het officiële circuit in wordt gesluisd, waarbij de kustbonzen natuurlijk hopen op deze manier de jongste kippen met hun gouden eieren binnen te halen, nog voor de broedtijd is beëindigd. Na een bestaan van vier jaar als regelrecht cult-tijdschrift verschijnt nu bij Penguin de bloemlezing BETWEEN C & D. samengesteld door de oprichters en twee enige redacteuren van het tijdschrift. Joel Rose en Catherine Texier. In hun inleiding op de bloemlezing schrijven zij dat de vijfentwintig bijeengebrachte schrijvers geen literaire beweging of nieuwe school vormen, maar dat zij wel een zekere afkeer delen, en wel die van het gepolijste proza van bij voorbeeld John Cheever en John Updike. De in de Between C & D-bloemlezing verzamelde schrijvers bedienen zich volgens Rose en Texier vaak van rauw. ‘stads’ proza. Geld, seks en geweld zijn vaak de ingrediënten van hun verhalen. Rose en Texier noemen William Burroughs. Henry Miller. Jean Genet en L.F. Céline de schrijvers aan wie de door hun gebloemleesde schrijvers zich schatplichtig tonen - ‘to Celine’ staat er zelfs voor in het boek.
De - veelal jonge - schrijvers in Between C & D mogen zich dan hebben laten inspireren door de hierboven genoemde grootheden, voor wat betreft de openingszinnen van hun verhalen heeft een wat meer in hun directe nabijheid verkerend schrijfster als lichtend voorbeeld gefungeerd: Tama Janowitz. De eerste zin van haar veelbesproken verhalenbundel Slaves of New York luidt: ‘After I became a prostitute. I had to deal with penises of every imaginable shape and size.’ Van haar. Janowitz, hebben de Between C & D'ers het volgende geleerd: stop wervende seks, drugs en kitsch in de openingszin van het te schrijven verhaal, en de hedendaagse lezer is al voor tenminste de helft overstag. Enkele voorbeelden van de op het Janowitz-effect gebaseerde openingszinnen van verhalen uit Between C & D: ‘Last night I had sex with a suspected murderer.’ ‘Duke and Jill do drugs.’ ‘I admit, I don't do shit.’ ‘I am Marilyn Monroe and I'm speaking from the dead.’ En ten slotte eentje die kan wedijveren met die van Janowitz: ‘So my heritage is a calculated fuck on some faraway sunfilled bed while the curtains are being sucked in and out of an open window by a passing breeze.’ Dit is geen scenario voor een videoclip maar het begin van een oversekste monologue interieur door David Wojnarowicz.
De in de Between C & D -bloemlezing bijeengebrachte schrijvers moeten het minder hebben van hun strikt literaire kwaliteiten dan van het shock-effect dat zij begon met hun hard-boiled verslagen van het hedendaagse leven in de Newyorkse jungle. Zo wordt in ‘George: Wednesday. Thursday. Friday’ van Dennis Cooper een jonge acid-gebruiker door vijf in leer gestoken mannen min of meer aangerand (de jongen is zo speedy dat hij nauwelijks beseft wat hemn overkomt). waarbij een van de mannen hem vuistneukt en een dag later zelfs letterlijk tot op het uiterste randje van de dood geselt. En in Lisa Blauschilds ‘Witness’ is een jonge vrouw getuige van een in een park gepleegde verkrachting en daaropvolgende moord. Als de politie later bij haar aan de deur komt, ontkent de vrouw ook maar iets te hebben gezien, niet omdat zij bang is voor eventuele represailles van de dader maar simpelweg omdat een getuigeverklaring ‘too much trouble’ zou zijn: ‘What a shame, she was such a nice girl. Oh well, that's life in the big city.’
De schrijvers die aan bod komen in deze verzamelbundel zijn ook in de Verenigde Staten nog vrij onbekend, op Kathy Acker en Tama Janowitz na. (Van Acker staat in Between C & D een fragment uit haar roman The Empire of the Senseless en Janowitz droeg bij met een kille case history zoals die ook in Slaves of New York zijn te vinden.) Al met al geeft de Between C & D-bloemlezing aan hoe volgens sommige jonge Newyorkse schrijvers de toekomst van de Amerikaanse literatuur eruit moet zien: ‘(...) shocking in its frank sexuality or violence, in its absence of sentimentality, in the deliberate sketchiness of the characters’, stellen Rose en Texier in hun inleiding. Ik betwijfel echter of we nog iets zullen vernemen van de alternieuwste namen die zij presenteren. Er huizen nogal wat klonen van Acker. Janowitz en Bret Easton Ellis in deze bloemlezing. Een verhaal is mij sterk bijgebleven en dat is ‘The Fedora’ van Catherine Texier zelf. Het gegeven is volstrekt onorigineel - moderne mooie jonge vrouw in The Big Apple - maar Texier schrijft sfeervol, sensueel proza, en het grappige is eigenlijk dat haar verhaal helemaal niet aansluit bij haar eigen polemische inleiding in Between C & D. Waarschijnlijk was Texier de door haar beleden voorkeur voor rauw proza even vergeten toen zij ‘The Fedora’ schreef - rauw is het verhaal allerminst: op een gegeven moment wordt er zelfs bij kaarslicht gevreeën.
■