Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988
(1988)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
De Messias van Stockholm door Cynthia Ozick Vertaling Mea Flothuis Uitgever: Van Gennep, 149 p., f 29,50Hans SchootsIn Cynthia Ozicks romans en korte verhalen komen we regelmatig individuen tegen die trachten eigenzinnig te blijven in een wereld die aanpassing eist. Dit is niet zo verrassend als we weten dat Ozick een joodse Amerikaanse is, geboren (1928) en getogen in de Newyorkse Bronx, maar zeer gehecht aan de joodse cultuur. De thematiek van het onafhankelijke en dus vaak eenzame individu tegenover een nivellerende omgeving gaat voor haar echter veel verder dan de kwestie van de joodse identiteit, bijvoorbeeld in haar vierde roman, De Messias van Stockholm. Als we op de eerste pagina's daarvan kennismaken met Lars Andamening, literatuurcriticus bij een dagblad in de Zweedse hoofdstad, heeft deze geen noemenswaardige belangstelling voor de oppervlakkig waarneembare wereld om hem heen want ‘de werkelijkheid is zo dun als papier en verraadt in al haar scheuren haar intuïtief karakter’. Lars leeft in afzondering om zich geheel te kunnen wijden aan de papierdunne realiteit van de letterkunde. Zijn collega's op de redactie beschouwen hem als een obscuur type dat zich met duistere literaire werken inlaat. Hij bemoeit zich niet met hen. Vrouw en kind hebben hem verlaten omdat hij geen tijd voor hen had. Hoewel hij zijn ouders nooit heeft gekend, meent Lars met zekerheid te weten dat hij de zoon is van de Poolse schrijver Bruno Schulz, die in 1942 werd doodgeschoten door de Gestapo. Schulz heeft werkelijk geleefd en publiceerde in de jaren dertig De kaneelwinkels en Sanatorium Clepsydra. Zijn belangrijkste werk De Messias is echter nooit in druk verschenen en het manuscript verdween spoorloos. Lars' hele bestaan draait om zijn vermeende vader en diens legendarische boek. In zijn literaire opvattingen laat hij zich door Schulz inspireren en bijgevolg gaat zijn belangstelling vooral uit naar moderne Middeneuropese auteurs, voor wie de realiteit een allesbehalve vaststaand gegeven is. Lars zelf leeft in een scheur in de werkelijkheid, een schemergebied tusen feiten en fictie, een zelfgeschapen wereld waarin alles wankel en onzeker is. Hoe wankel, dat blijkt wanneer zich een vrouw aandient die zichzelf de dochter van Bruno Schulz noemt, maar die bovendien beweert het manuscript van De Messias in haar bezit te hebben. Door deze ontmoeting wordt Lars gedwongen een voor hem pijnlijke conclusie te trekken. Zo min als deze vrouw de dochter van Schulz kan zijn, is hij diens zoon. Maar er is ook nog een manuscript. Ozick overtreft zichzelf in haar beschrijving van De Messias die Lars ter inzage krijgt. Het betreft een uniek meesterwerk, dat wordt de lezer op slag duidelijk. Plaats van handeling is de woonplaats van Schulz, het dorp Drohobycz, dat verlaten is door alle menselijke bewoners, terwijl afgodsbeelden er door de straten paraderen. Maar nu Lars wellicht het boek in handen heeft dat steeds in zijn gedachten was, keert hij zich ervan af en bestempelt het handschrift lichtvaardig als een vervalsing. Wil hij er niets mee te maken hebben omdat hij toch de zoon van Schulz niet is? Ging het hem slechts om zijn identiteit in deze enge zin? Het lijkt mij hier vooral om iets anders te gaan. Lars voelt zich door opdringerige feiten verdreven uit de wereld van zijn verbeelding. De illusie van Schulz' vaderschap is in rook opgegaan, terwijl ook de illusie van het onvindbare boek weg is zodra het daadwerkelijk binnen handbereik komt. | |
Detective-achtigNiets is echter zeker in De Messias van Stockholm. Of het opgedoken manuscript werkelijk van Schulz is of niet, de lezer moet het uiteindelijk zelf uitmaken. De meeste figurerende personages zijn vluchtelingen die een even onduidelijke identiteit bezitten als Lars zelf. Ze wonen in Stockholm, Antwerpen of op een andere willekeurige plaats en proberen zich thuis te voelen in hun nieuwe omgeving, maar zijn continu bezig met hun oude vaderland. Van alles wat ze beweren over hun verleden is de helft verzonnen - maar welke helft? Eigenlijk leven ze allemaal in een scheur van dc werkelijkheid. Wie in een roman verwarring wil zaaien over feit en fictie kan nauwelijks een geschikter milieu uitzoeken. Ozick heeft haar verhaal een detective-achtig plot gegeven, waardoor het beeld dat de lezer zich vormt steeds een verschuiving ondergaat met de introductie van nieuwe informatie. Zo blijft ook op die wijze de twijfel bestaan. Alleen Lars Andamening maakt aan zijn lang gekoesterde onzekerheden rigoreus een einde en verzoent zich met zijn omgeving van alledag. Zijn chef, die met lede ogen heeft aangezien hoe hij zijn rubriek volschreef met beschouwingen over vreemde auteurs waarin vrijwel niemand was geïnteresseerd, stelt nu met genoegen vast dat de belangstellingssfeer van zijn recensent voortaan wordt bepaald door ‘Zweden en toegankelijke Amerikanen’. ‘Geen Broch, geen Canetti, een beetje Kundera’ is zijn advies aan Lars, dan is er uitzicht op een nieuwe kamer, een nieuw bureau, een rubriek op dinsdag en zondag, in plaats van alleen op maandag. En zo is De Messias van Stockholm niet alleen een roman over het onzekere van de werkelijkheid en over de vage identiteit van vluchtelingen, maar ook het verhaal over de ondergang van een boekbespreker wiens norm de middelmaat is geworden en die zich voorneemt nooit meer te dromen of vragen te stellen. Toch wordt ook Lars' oude levenshouding niet verheerlijkt. Zijn obsessies namen nogal eens onsympathieke vormen aan, bijvoorbeeld toen hij emotieloos afstand deed van het laatste aandenken aan zijn dochtertje, dat hij nooit meer zag omdat ze in Amerika zat. Lars' credo dat de werkelijkheid zo dun was als papier betekende dat hij uitsluitend belang stelde in drukwerk en illusies, niet in mensen. Naar het zich laat aanzien is Lars van gekte in conformisme vervallen. Maar wie weet. Want ook het bespreken van ‘Zweden en toegankelijke Amerikanen’ kan op integere wijze gebeuren. Neem nou De Messias van Stockholm, een mooie, toegankelijke Amerikaanse roman die heel wat te zeggen heeft. ■ |
|