Wat een attaccabotoni!
Je stoot jezelf gemeen tegen de punt van de tafel en de ander roept: Uffda! Dat is Zweeds en het betekent: ‘Au voor jou!’ Het is een meelevende uitroep, te gebruiken wanneer iemand anders pijn heeft. ‘Uffda’ is een woord waarvan in andere talen geen equivalent bestaat. De Amerikaan Howard Rheingold heeft een verzameling aangelegd van dergelijke woorden en bij elkaar gezet in een boek met de titel They Have A Word For It. Het is in het Nederlands vertaald door Bianca Weigl-Hartog als Koro (Chinees; zlfst. nw.) De hysterische overtuiging dat je penis steeds kleiner wordt (Uitgever Kosmos, 200 p, f 24,90). Rheingold heeft geput uit vierendertig talen en rangschikte zijn juweeltjes in een tiental categorieën, zoals familieaangelegenheden-, gemoedstoestanden, sekseverschillen, schoonheidsbegrippen enzovoort. Het aardige is dat alle woorden, liever gezegd alle omschrijvingen, op dingen slaan die een aha-gevoel oproepen. Het Russische woord ‘razbliuto’ bijvoorbeeld betekent: het gevoel dat een man koestert voor degene die hij eens beminde maar nu niet meer. Terecht merkt Rheingold hierbij op dat er geen reden is waarom deze term niet op beide seksen van toepassing zou zijn. In zijn inleiding schrijft hij dat de hypothese van de linguïst Whorf: ‘De taal bepaalt het denken,’ de impuls had gegeven voor zijn onderzoek (dat hij overigens niet wetenschappelijk, dat wil zeggen systematisch uitvoerde, maar meer impressionistisch: door aan mensen die vreemde talen kennen voorbeelden te vragen van onvertaalbare woorden). Whorfs hypothese komt erop neer dat de wereld die zich in principe kaleidoscopisch aan ons voordoet door de taal in betekenisvolle stukjes wordt gesneden. De bekendste illustratie hiervan is het feit dat de Eskimo's wel twintig verschillende woorden voor sneeuw en ijs kennen; dat is heel begrijpelijk
want om in die ijzige omgeving te overleven, is het van levensbelang om de verschillende sneeuwvariaties uit elkaar te kunnen houden. Het bestaan van een woord voor een verschijnsel maakt dat verschijnsel beheersbaarder. In het ‘razbliuto’-voorbeeld zou je je kunnen voorstellen dat het een olie-op-de-golven-effect heeft: iemand komt een vroegere geliefde tegen op een feestje en zijn huidige vrouw ziet dat met lede ogen aan en begint daar later over door te zeuren. (‘Wat moest je al die tijd met haar? Wat voel je dan precies voor haar? Vond je haar nog steeds mooi?’ en zo verder.) De man hoeft dan alleen maar te zeggen: ‘Ach, je kent dat wel, razbliuto, verder niks,’ en de vrouw kan zich gerustgesteld voelen, want ‘razbliuto’ staat voor bitterzoete herinneringen, heimwee naar vroeger tijden, melancholie over het vervliegen van de dingen, maar ook besef van definitieve voorbijheid (en daardoor ongevaarlijk). Rheingold spoort de lezer aan de woorden die aanspreken in het taalgebruik op te nemen om zo ‘de grenzen van zijn wereldbeschouwing te verruimen’. Dat zal er niet zo gauw van komen, want de woorden liggen niet altijd even makkelijk in het gehoor, zeker niet als ze uit Indiaanse of Aziatische talen komen. Toch zie ik mezelf nog wel een woord als ‘fusto’ gebruiken: een man die zijn spieren graag oefent en zich uitdagend kleedt (Italiaans). Of ‘attaccabotoni’: akelige zeurpieten die mensen aanklampen en trieste, nutteloze verhalen vertellen (Italiaans). ‘Drachenfutter’ (Duits) is trouwens ook een mooie: zoenoffers van zich schuldig voelende echtgenoten aan hun vrouw. Het bekende bloemetje wanneer je laat thuiskomt van het pokeren met de jongens. Of ‘animateur’ (Frans): iemand die moeilijke begrippen kan omzetten in algemeen begrijpelijke taal. Met ‘mamihlapinatapei’ bedoelen de Vuurlanders een veelbetekenende blik tussen
twee mensen, die wederkerige, onuitgesproken gevoelens uitdrukt. Een leerzaam en grappig lexicon.
BR
IJverige cursisten van de leergang Niet zo, maar zo! van Joost Swarte zullen verheugd zijn dat nu deel 3 van hun cursusboek is verschenen. De cursus werd eerder in afleveringen gegeven in de Blauw Geruite Kiel van het kleurkatern en staat nu in een mooi en handzaam boekje, door de levensleraar/tekenaar Swarte zelf vormgegeven (Les 1: doe altijd alles zelf), uitgegeven door De Harmonie, f 14,90. De afbeelding toont een vertrouwde situatie waar de cursist maar uit moet zien te komen. In het boek levert Swarte een creatieve oplossing.