Verrassende variaties
Het debuut van Margriet de Moor
Op de rug gezien door Margriet de Moor Uitgever: Contact, 141 p. f 24,50
Wim Vogel
Debuteren met verhalen is op zichzelf niet spectaculair en als ook de inhoud het grote gebaar schuwt, de voorkeur geeft aan subtiele wendingen dan is de kans groot dat zo'n bundel onopgemerkt blijft. In dit geval zou dat onterecht en jammer zijn. De verhalen van Margriet de Moor zijn uitstekend geschreven, doordacht gestructureerd en van een onderkoelde en ingehouden emotionaliteit die in ieder geval mijn emoties sterk beroerde. Het zijn vooral ook mooie verhalen die ook na een paar maal lezen een beroep blijven doen op je hoofd én op je hart. Het bijzondere van haar beste verhalen is dat haar personages erin slagen die twee te verenigen doordat zij tenslotte hun werkelijkheid zélf vorm en inhoud durven te geven.
Thematisch is er in de verhalen doorgaans sprake van twee werelden die elkaar trotseren Met pijnlijk gevolg voor de figuren schuren ze langs elkaar maar blijven gescheiden. Een verleden waar niets aan te veranderen lijkt, bepaalt een heden of een toekomst; afwezigheid die opgevuld wordt en daardoor toch tastbaar; leugens die niet alleen je afkomst maar ook je toekomst bepalen. In de beste verhalen heft De Moor die scheiding op, wordt de illusie los gelaten en krijgt het heden weer een zin door de acceptatie van het verleden.
Die beste verhalen zijn zonder twijfel het titelverhaal en Come-back, het langste en laatste. In het titelverhaal denkt de negentienjarige Sonja het geluk en het echte leven bereikt te hebben als zij opgeborgen in een landelijke villa een weekendhuwelijk aangaat met de veel oudere rector van haar middelbare school. De leegte die door de al negentienjarige afwezigheid van haar vader en door de dood van haar drankzuchtige moeder ontstaan is, vult zij op met verlangens, met illusies. Als de schijn daarvan haar duidelijk wordt en het tot haar doordringt dat Leo, de rector, eenzelfde karakterloze zak is als haar nooit gekende vader die geen kind wenste en daarom zijn zwangere vrouw verliet, trekt zij de deur van de villa achter zich dicht. ‘Zoals dat altijd gaat, was haar koffer nu ze vertrok veel voller dan bij aankomst. Er was geen plaats meer voor een blauwe rok en een blouse met kant. Ook de zonnehoed liet zij hangen.’ Geen Laura Ashley-gemijmer meer.
In Come-back is Sophie zestien als ze met haar familie naar Australië emigreert, achtendertig als ze terugkomt. Dit mooiste verhaal uit de bundel beschrijft de tweeëntwintig jaren daartussen: de leugens bij het afscheid, de eenzaamheid in het nieuwe land, de melancholie bij de terugkeer. ‘Ik wil met je naar bed,’ zei ze zomaar op straat tegen haar schoolvriendje op de vooravond van haar vertrek. Dat ze Martien die nacht wel voor haar huis heeft zien staan maar dat hij niet, wat heel gemakkelijk via het balkonnetje kon, haar kamer binnengekomen is, heeft haar met een droefheid vervuld die voor haar onverklaarbaar was, tweeëntwintig jaar lang en met wrok jegens haar autoraire vader die de landverhuizing doordrukte en die in zijn nieuwe land, als een dogmatische bekeerling, in de jaren zestig en zeventig Nederland steeds meer als decadent, amoreel en dus als verloren beschouwde. ‘De opgave was gelukt. Het slechte nieuws was feilloos uit de brief gedestilleerd. Bevestigd was wat wij allang wisten: we zijn ontsnapt, verlost, we leven in waarheid...’
Als Sophie O'Neill keert Sophie voor familiebezoek terug naar Nederland om opnieuw afscheid te nemen, nu op háár manier. ‘Je was te oud om zomaar verplaatst te worden,’ zei haar man, ‘en te jong om te begrijpen wat er met je gebeurde. Je hebt niet op de juiste manier afscheid genomen.’ Ze staat opnieuw in het kamertje waar ze als zestienjarige in de deurpost een hartje met een pijl en twee initialen kerfde en waarin ze zoveel jaren later dat zelfde hartje terug vindt in het raamkozijn (!). Ze ontmoet Martien en krijgt eindelijk te horen waarom de afspraak niet door kon gaan en ze krijgt tenslotte ook inzicht in de beweegredenen van haar vader. Als officier maakte hij in 1940 Rotterdam mee, en wat ze nooit geweten heeft wordt haar duidelijk uit een brief die hij ooit aan zijn broer schreef. In 1944 kwam hij via Vught in het concentratiekamp Sachsenhausen terecht. De confrontatie met de dood van zovele onschuldige mensen daar had hem doen beseffen hoe verachtelijk het beroep van soldaat was. ‘Het deed niet ter zake dat zij de kwaden waren, en hij tot de goeden behoorde. Dat was niets dan een te verwaarlozen historisch gegeven.’ De geschiedenis van haar vader wordt door het lezen van de brief bij haar ondergebracht. ‘Wat voorbij is, is niet definitief voorbij.’ Dus keert ze terug naar Australië, krijgt de come-back een dubbele betekenis en is ook de kortstondige verhouding met Martien opnieuw niet echt voorbij.
Margriet de Moor
GERHARD JAEGER
Minder sterk, want anekdotischer, zijn de kortere verhalen. Met name in De dag van Zonnegloren waarin een vrouw een laatste dag doorbrengt met haar dementerende echtgenoot, en in Robinson Crusoe waarin een man in een Amsterdamse tram zich van een vrouw en van een verleden voorziet door te vertellen. Daarin is de botsing tussen de twee werelden te opgelegd en nogal voor de hand liggend.
In haar sterkste verhalen weet Margriet de Moor bekende motieven verrassend te varieren. Ze speelt een doordacht en ingewikkeld spel met de tijd en ze slaagt er bovenal in emoties over te brengen.
■