Voorheen de koloniën
Koniaal India fascineert niet alleen oude Britten met een nostalgische snor en een tropische leverkwaal. Indiers zelf zijn ook geïnteresseerd in hun erfenis, en in die erfenis heeft het Britse bewind op bestuur, ambtenarij, recht en schoolsysteem een voorlopig onuitwisbaar stempel gedrukt. English, August, an Indian Story is de treffende roman van Upamanyu Chatterjee over de jonge man Agastayam, die zichzelf August noemt omdat hij kickt op alles wat Brits is. Zijn vervreemding van India wordt in de hand gewerkt door de afkomst van zijn moeder: een christin uit Goa. De Indiase hindoes laten er geen twijfel over bestaan dat een man met zo'n moeder op zijn minst verdacht is, want ook in India weten ze van wanten als het op vooroordelen aankomt. Het aardige van de roman August, English is dat onze hoofdpersoon in het geheel niet zielig is, maar een talent heeft om zichzelf zielig te voelen. Als jong ambtenaar uitgezonden naar een provinciestadje doodt hij de tijd met masturberen, hasj roken, de kantjes eraflopen, naar Amerikaanse pop luisteren en zich vervelen. En dat doet hij zo subliem als in Nederland alleen Van het Reve in De avonden beschreven heeft. Onder de verveling schuilt de vraag die allerminst vervelend is, maar serieus: wat moet ik met mijn leven, wie ben ik, en wil ik voortaan dag in dag uit op kantoor zitten? Een schitterende moderne roman. (Faber & Faber, f 51.40. Importeur: Nilsson en Lamm)
Van eenzaam hoog niveau zijn de romans van de Indier R.K. Narayan. Kortelings verscheen The Guide, een herdruk van zijn verhaal over een bedrieger die zijn fortuin heeft gemaakt in de wereld van het theater en die tegen zijn wil door dorpsbewoners wordt ‘ontdekt’ als goeroe. Hij speelt zijn goeroe-rol, want hij is gewend rollen te spelen, en vertelt in flash-back zijn leven. Zoals alle werk van Narayan is ook dit boek weer prachtig en vloeiend geschreven, subtiel van humor, mild en wat men vroeger in boekbesprekingen ‘wijs’ noemde. En onderhoudend! (Penguin, f 22,95)
Tenslotte uit voormalig Brits-Indië (nu India) een verhalenbundel van de oude koloniaal Rudyard Kipling. Wee Willie Winkie is de zoon van de Britse kolonel en het baasje wordt door de auteur als de toekomstige grote blanke die ‘the white man's burden’ zal gaan dragen, met ongepaste vertedering verheerlijkt. Dat Kipling een reactionair was en nogal dol op het leger, weet eenieder. Maar dat hij over dat leger ook het aangrijpende verhaal The Drums of the Fore and Aft kon schrijven, weten te weinigen. Minder amusant zijn de verhalen die hij schreef over de dames in de koloniale samenleving en de streken (minnaars, kleren, reputaties van de mannen) die ze elkaar leveren. Dat is ouwe koek. Wee Willie Winkie is een bundel zoals Kipling hem in 1895 zelf samenstelde, en daarom niet noodzakelijk een selectie van het beste dat hij schreef. (Penguin Classics, f 22,95)
Dekolonisatie is een proces dat diep en ingrijpend is voor de halve wereldbevolking. Naipaul schrijft er prachtig over in The Enigma of Arrival - hij wijst met name op de enorme volksverhuizingen die de dekolonisatie met zich meebrengt. En wie in Londen loopt, of in Bristol, ziet met eigen ogen hoe waar dat is. Anthony Masters heeft in Taking Root verhalen samengebracht over de verhuisde teenagers uit alle delen van de wereld die nu donkergekleurd inwoner van Engeland zijn en het moeilijk hebben. De bundel is duidelijk met een didactisch doel gemaakt, en helaas zijn de verhalen die erin staan dat merendeels ook. Het is allemaal prachtig antiracistisch en zo, maar te programmatisch om echt literair interessant of zelfs maar spannend te zijn. Een enkel goed verhaal niet te na gesproken. Waren vroeger de zwarten altijd de schurken, nu zijn de blanken allemaal behoorlijk slecht. En dat is misschien wel waar, maar niet geloofwaardig. (Methuen, f 36,50)
Vakantie in Zuidoost-Azië. Carry van Bruggen woonde in het begin van deze eeuw in Indië en schreef gen fraai verhaal (dat ook de titel vormt van haar bundel vertellingen over het leven in de kolonie) overeen vakantie in Malesië. Een badreisje in de tropen heten zowel het verhaal als de bundel, die verder heel ongelijksoortig materiaal bevat. In het algemeen zijn Carry van Bruggens Indische verhalen goed geschreven maar conventioneel, zowel naar vorm als naar inhoud. Soms zijn ze ook onwaarschijnlijk. Zo treedt in het verhaal Uit 't gevaar een Hollandse dokter op die ijverig en nobel de arme choleralijders in de even arme kampongs aan Sumatra's oostkust bezoekt. In feite deden Hollandse dokters zoiets nooit; op zijn hoogst bezochten militaire artsen van het Knil de kampong om hygiënische beleidskwesties aan de orde te stellen. Naïef, koloniaal-idealistisch, betuttelend en bevoogdend is de teneur van de verhalen Scheiding en scheidsgerecht en Een delict. En daarmee is de bundel typisch voor de Indische letteren in het betere genre zoals die rond 1910 werden beoefend. Voor de liefhebber van Van Bruggen vanzelfsprekend een onontbeerlijk bezit. Voor wie de koloniale studien beoefent buitengewoon interessant. (Conserve, Schoorl, f 29,50)
Een heel ander Azië als vakantieland zien we in het antropologische werkstuk Handel in illusies dat over Thailand en prostitutietoerisme daar gaat. Alide Roerink en Nelleke van der Vleuten verkeerden een paar maanden in een Thais beach-resort, en doen er verslag van in dit kleine boekje (Uitgeverij De Haktol, f 19,90). Het ademt de sfeer van feminisme, maar nogal clichématig, en de verslaggeving zelf is aan de vlakke kant.
Pramoedya Ananta Toer is een van de belangrijkste Indonesische auteurs, en zijn tetralogie over de koloniale periode aan het begin van deze eeuw is een standaardwerk. Hoofdpersoon is Minke, waar een van de grondleggers van de onafhankelijkheidsbeweging, Tirto Adhisoerjo, model voor stond. Over deze ook in de Indonesische geschiedschrijving verwaarloosde figuur, stelde Pramoedya een waardevol historisch dossier samen. Een lopend verhaal met een plastisch geschreven beeld van Tirto is het niet geworden. Dat kan ook moeilijk, want dat plastische beeld bezitten we al in Minke, hoofdpersoon van Aarde der mensen en volgende delen der tetralogie. Maar als bouwstof voor historisch en literair onderzoek is het dossier over Tirto zeker van belang. Het verscheen onder de titel De Pionier. (Manus Amici, f 29,50)
Het einde van de koloniale periode ligt in feite in 1942, als de Japanners de kolonie binnenvallen. Er zijn maar heel weinig Nederlanders die als waarnemer hebben opgeschreven hoe Indië onder de Japanse bezetting vastbesloten raakte het koloniale juk af te schudden na de verhoopte Japanse capitulatie. De journalist Jan Bouwer was een van de heel weinigen die daartoe in de gelegenheid waren. Hij wonnde de hele oorlog ondergedoken in Bandung en verkreeg via allerlei mensen informatie. Hij schreef alles op en zijn dagboek is nu gepubliceerd. Het vermoorde land bevat feiten en visies die uniek zijn voor iedereen die de Japanse periode en de onvermijdelijke dekolonisatie bestudeert. (Van Wijnen, Franeker, f 52,50)
TESSEL POLLMANN