Thrillers
De hoofdpersoon van Over the Edge van Jonathan Kellerman (Signet, f 16,65) is zo vreselijk zelfgenoegzaam dat ik het boek al na het eerste hoofdstuk wou wegleggen Doe dat echter niet, want verderop wordt het erg aardig en dan lees je, misschien ook door gewenning, over het gekwaak van de klinisch psycholoog heen en heb je ook bijna niet meer in de gaten dat zijn vriendin het mooiste, maar ook intelligentste stuk van Californië of zelfs de wereld is en dat hij zijn huis ook zo smaakvol heeft ingericht. Het verhaal over een superintelligente jongen die volledig door het lint is gegaan en ervan wordt verdacht een massamoordenaar te zijn, krijgt dan een vaart van zichzelf. Kellerman stopt wel heel erg veel uit de handboeken over psychopathologie in het verhaal, maar dat maakt het voor de leek ook lekker sappig. De klassieke vraag lijkt te zijn of genie en waanzin aan elkaar grenzen. Kellerman heeft daaronder listig een familiedrama verborgen enigszins à la Ross Macdonald. Niet zozeer mensen met een hoog I.Q. zijn gevaarlijk als wel types met een hoge bankrekening.
In Dorothy L. Sayers heb ik nooit iets gezien. Deze schrijfster uit de jaren twintig en dertig verzon een lord als hoofdpersoon voor haar detectives en dat is alleen maar leuk voor snobs. Desondanks heeft Lord Peter Wimsey veel meer bewonderaars dan je zou verwachten en die kunnen in de biografie van Janet Hitchman nog eens nalezen hoe het allemaal zo gekomen is. Such a Strange Lady (NEL, f 16,50) verscheen voor het eerst in 1975 en is nu al voor de derde keer, met grote tussenpozen, herdrukt. Echt veel wijzer word je er niet van. Hitchman geeft een keurige levensbeschrijving, maar ze loopt met een boog langs de twee grote raadsels uit het leven van de schrijfster heen. Op haar dertigste werd de ongehuwde schijfster zwanger en baarde in de beslotenheid van haar familie een kind. Over het hoe, wat, wie en waar had ik graag meer gelezen. Sayers zweeg erover als het graf, maar hield ondertussen wel allerlei christelijke praatjes over goed en kwaad en andere morele onderwerpen. Het tweede raadsel is het feit dat Sayers op het hoogtepunt van haar roem met haar detectives ophield en zich geheel op christelijke teksten wierp. Had ze een aanwijzing gekregen, had ze wroeging over haar levenswandel of trad ze gewoon in de voetsporen van haar vader die dominee was? Het blijft allemaal duister. Ik las verder met genoegen dat de schrijfster zelf een vreselijke snob was die zich graag tooide met het eredoctoraat dat zij van een provinciale universiteit in Noord-Engeland ontving. Ze was verder wel christelijk, maar wist ze de zonde van de onmatigheid niet van zich af te houden. Ze vrat en zoop dat het een lieve lust was en rookte als een schoorsteen. Dat leidde op haar vierenzestigste tot haar dood. Ze was thuisgekomen met cadeautjes voor de Kerst, deed haar geliefde bontjas uit en viel dood neer. Niks geen mysterie, gewoon dichtgeslibde aderen.
Robert Parker heeft een nieuwe Nederlandse uitgever gekregen. In plaats van Het Spectrum heeft BZZTôH Spenser en de sneeuwman (f 29,50) uitgegeven, de allernieuwste Spenser. Parker begint weer langzaamaan zijn oude vorm terug te krijgen, ofschoon dit boek wel erg op het ruggemerg is geschreven. Er zijn kwade zaken in een klein stadje aan de hand. Spenser, de goedgebekte, keiharde privé-detective kan het niet alleen aan en haalt er zijn vriendin Susan en zijn oude makker Hawk bij. Net zoals altijd is de titel ontleend aan de Engelse literatuur, ditmaal aan een gedicht van Keats. Parker is niet echt van de straat en dat geldt ook voor zijn hoofdpersoon. Die heeft dan ook de neiging tot goede gesprekken met zijn vriendin die psychotherapeute is en in dit boek ook een staaltje van haar kunnen mag laten zien. Gelukkig wordt er ook opgewekt brutaal gedaan en zijn er slechte boeven in huis om vreselijk aan hun eind te komen. De vraag is wel of Spenser met zijn mengeling van gevoel en geweld niet te veel een merkartikel wordt en zo het oorspronkelijke van de eerste boeken kwijtraakt.
Thrillers die in een boekhandel beginnen hebben iets gemoedelijks en daarom begon ik aan Curiosity Didn't Kill the Cat van M.K. Wren (Ballantine, f 12,75). De titel stond me tegen en de naam van de schrijfster beviel me ook niet. Waarom zou je zelf het pseudoniem ‘Winterkoninkje’ geven? De held van het verhaal heet Conan Flagg en die naam trekt ook niet echt, maar toch leek het in het begin enorm mee te vallen. Flagg drijft een boekhandel annex leesbibliotheek in een klein toeristenstadje aan de kust van Oregon en dan wordt opeens een gepensioneerde zeekapitein met een fobie voor de branding dood op het strand aangetroffen. Helaas blijkt het al spoedig om een zeurderige spionageroman te gaan, waar kraak noch smaak aan zit. De Russen hebben het natuurlijk gedaan, wie anders? Maar waarom het als een boek van ‘de Vijf’ moet worden verteld, blijft me duister. De scenes in de boekenwinkel zijn aardig. De schrijfster zou een echte boekhandelaar als hoofdpersoon moeten nemen en verder verboden moeten worden geheime boodschappen in boeken te laten aantreffen. Laat dat maar aan Enid Blyton over.
Michael Crichton is een moeilijk te plaatsen schrijver. Is het sci-fi wat hij maakt of zijn het toch meer thrillers? Sphere (Ballantine, f 15,50) is in ieder geval een zeer knap en spannend boek ook al komt er een soort pratende computer in voor. Aardig zijn vooral de huis-, tuin- en keukenreacties van een groep geleerden die een ruimteschip moeten onderzoeken dat op de bodem van de zee is terechtgekomen. Aan de groep is een psycholoog toegevoegd die ooit een rapport heeft geschreven over de reactie van de mens op ontmoetingen met buitenaardse wezens. Hij voorspelde dat de mens met vrees zou reageren, terwijl de regering liever had gehoord dat ze vol verbazing en ontzag zou zijn. Vrees blijkt toch de overheersende factor te zijn bij de verkenning van het onbekende vaartuig. Crichton heeft met veel vertoon van kunde het onderzoek beschreven en imponeert met zijn technische kennis, maar het blijft in wezen een boek over de vraag wat zou er gebeuren als mensen met iets onverwachts worden geconfronteerd. De psycholoog blijkt het van de andere wetenschappers te winnen en hij doet er niet eens zelfgenoegzaam over.
THEO CAPEL