[2 juli 1988 - Nummer 26]
Ter zake
Diny Schouten
De Zuidafrikaanse toneelschrijver Pieter-Dirk Uys oogstte tot ver buiten zijn geboorteland successen met zijn persiflages op president P.W. Botha. Om de beschuldigingen te ontzenuwen dat hij zijn impersonations overdrijft, zocht Uys uit toespraken, interviews en verklaringen de citaten bijeen die alle copy-rechten en alle krediet van de voorstelling van Uys' show op naam zetten van Botha zelf. Uit P.W. Botha In His Own Words, uitgegeven door Penguin Books, bevattende de ‘intiemste gedachten’ van de president over apartheid, dictatuur, democratie en vrije pers, blijkt inderdaad dat Uys geen woord van zijn satire zelf heeft hoeven verzinnen. De flaptekst somt de meest veelzeggende quotes al op: ‘De rassenscheiding vond lang voor de oprichting van de Nationalistische Regering plaats. God scheidde de rassen,’ en: ‘Ik ben niet bereid om mijn eigen strot af te snijden ter wille van de wereldopinie.’ De bronvermeldingen binnenin verwijzen veelal naar de Zuidafrikaanse The Star, reden voor een extra dankbare vermelding voor de rapportage ‘van de gecensureerde pers die nog steeds meldt wat hij zegt’. Producer Wim Visser haalt Uys' show Adapt or Dye in augustus naar Nederland. Wie alvast kennis wil nemen van de teksten kan echter niet bij iedere goede boekhandel terecht. Onder de boekhandels die in het Penguin-uitgaafje een pro-Botha geschriftje meenden te zien en het fatsoenshalve weigerden in de verkoop te nemen zijn Dekker van de Vegt in Nijmegen en zelfs ‘Penguin-depothouder’ Allert de Lange in Amsterdam. Bij Dekker van de Vegt is men de mening toegedaan ‘dat pluriformiteit van meningen een prachtig goed is’, maar die van Botha nu
niet direct verspreid hoeven te worden: ‘De importeur had het boekje niet moeten distribueren.’ Het personeel van Allert de Lange vond het ‘een moeilijk geval’. ‘Het heeft hier een paar dagen lang in de verkoop gelegen, maar omdat Botha's afschuwelijke uitspraken commentaarloos zijn afgedrukt leidde het tot misverstanden.’
De onderhandelingen tussen de Audax-groep in Gilze en Verenigde Lektuur Bedrijven VLB in Amsterdam zijn nog gaande, zodat beide concerns nog wachten met de uitgifte van berichten aan de pers. Audax, een conglomeraat van werkmaatschappijen voor tijdschriftuitgaven, tijdschriftdistributie, leesmappenservice, een grafisch bedrijf, een automatiseringsbedrijf en een ‘Auto Reparatie Leasing’-bedrijf, heeft volgens het vakblad van de boekhandel Boekblad een omzet van vijfenzeventig miljoen gulden; VLB, de holdingmaatschappij van Betapress, AKO, Van Ditmar en Van Gelderen, zette vorig jaarlijks tweehonderd- tweeëntwintig miljoen gulden om, wat aan Boekblad het commentaar ontlokte van ‘een muis die een olifant overneemt’. Audax weigert vooralsnog elk commentaar over mogelijke - en gevreesde - reorganisatieplannen in de vorm van directie-afslankingen of verplaatsing van de werkgelegenheid van Amsterdam naar Gilze. Voorlopig is het daarom ook onduidelijk hoe bij Audax gedacht wordt over de voortzetting van de prestigieuze AKO Literatuur Prijs. Publiciteitssecretaris van die prijs, Umtul Kiekens, maakt zich er vooralsnog geen zorgen over: ‘De prijs is voor vijf jaar gegarandeerd, en in de afgelopen bestuursvergadering is zelfs niet ter sprake gekomen dat de overname consequenties zou kunnen hebben voor het voortbestaan van de AKO-prijs.’
De uitgave der ‘Boontjes’, de cursiefjes die Louis Paul Boon schreef in de Gentse Vooruit, zal eindelijk dan toch haar beslag krijgen. Wel kostte ze destijds uitgever Julien Weverbergh de kop bij de firma Elsevier-Manteau, waar het prestigieuze project - acht gebonden delen van elk vierhonderd pagina's - als onverantwoordelijk werd beschouwd en Weverberghs ontslag als directeur achteraf door zijn tijdelijke opvolgster Angèle Manteau gemotiveerd werd met een beschuldiging van ontoelaatbare financiële verrijking aan het editeurschap ervan. Elsevier verkocht inmiddels alle Manteau-fondsen, en na langdurige onderhandelingen met de nieuwe eigenaar René Malherbe van M&P, kwam het uiteindelijk tot een ‘totale verzoening’, waarbij de wederzijdse procesvoeringen werden teruggetrokken. In ruil voor de door Gerard Walschapuitgever Manteau betwiste naamgeving Houtekiet voor Weverberghs nieuwe uitgeverij en het door Malherbe toegestane vertrek van Manteau-auteurs Elisabeth Marain, Frans van Isacker en Walter van den Broeck, trok Weverbergh zijn privéproces tegen Angèle Manteau in. Helemaal zonder wrok is Weverbergh nog niet: ‘Het heeft nog een heel jaar geduurd voordat we de rechten van de Boon-uitgave terugkregen.’ In oktober moet het eerste, ruim van biografische aantekening voorziene deel verschijnen en aan de pers aangeboden worden ten huize van Boonweduwe Jeanneke. De inkoop van de (Noord-)Nederlandse boekhandels stemt Weverbergh optimistisch over de zakelijke toekomst van de ‘Volledige Boontjes’, ‘maar het is heel droevig dat ik er bij het Belgische ministerie van Cultuur geen cent subsidie voor heb gekregen.
Vermoedelijk krijgt de uitgave van het volledig werk van Gerard Walschap bij Manteau wel tegemoetkoming in de redactionele kosten, maar Boon, dat kan nog altijd niet.’
Op 24 juli aanstaande wordt in Middenbeemster de Betje Wolff Prijs uitgereikt aan schrijfster-dichteres Fleur Bourgonje, die volgens het juryrapport in alle genres waarin zij haar werk beoefent getuigt van een ‘onafhankelijke geest’, Betje waardig. Fleur Bourgonje betoont zich ingenomen met de prijs en met het compliment dat juryleden Wim Zaal, Doeschka Meijsing en Emmy van Overeem haar maakten, al is ze er enigszins verlegen onder: ‘Onafhankelijkheid van geest is wel iets wat ik nastreef, maar de jury kan natuurlijk niet in mijn ziel kijken hoe onafhankelijk ik mezelf vind.’ Schatplichtig aan Betje Wolff durft Fleur Bourgonje zich niet naar de letter te noemen: jarenlang verblijf in het buitenland en interesse voor andere literaturen dan de Nederlandse deed haar nog niet naar het oeuvre van Wolff-Deken grijpen. Dat de ‘emancipatieprijs’ (van f 5000,-) specifiek naar een vrouw moest gaan, was een voorwaarde waarvoor de Beemsterse wethoudster van Cultuur mevrouw Termeulen nog wel wat moeite moest doen om hem door de raad te krijgen. Helemáál overtuigen liet die raad zich niet, zodat het voortbestaan van de prijs afhankelijk werd gesteld van het promotionele effect van de prijs, die toch ook wel bedoeld was om de gemeente Beemster cultureel aanzien te geven. De hoeveelheid aandacht van de landelijke en zelfs de plaatselijke pers zal vermoedelijk de raad niet overtuigen, maar dat kan nog goedkomen met de uitreiking op de precieze datum van Betjes tweehonderdvijftigste geboortedag. Een beetje pech is het misschien wel dat de gemeente Vlissingen als geboortestad van Betje Wolff diezelfde dag grootscheeps gaat vieren. Een ‘multidisciplinaire werkgroep’ werkt hard aan de voorbereidingen van maandenlange Betje Wolff-activiteiten: de
onthulling van een gedenksteen, een tentoonstelling, een literaire wandeling, literaire middagen en toneelvoorstellingen. Vlissingen zocht wel contact met de gemeente Beemster, alwaar, omdat Betje er predikantsvrouw was, het Museum Betje Wolff is gevestigd. Dat het niet tot samenwerking zal komen wordt in de Beemster niet betreurd: ‘Ze hebben haar uit Vlissingen met pek en veren weggestuurd, tenslotte.’