[25 juni 1988 - Nummer 25]
Ter zake
Diny Schouten
Uitgeverij Wolters-Noordhoff komt met - Nieuw! - een losbladig Lexicon van Literaire Werken, waarvan het hooggeleerde driemanschap van de heren professoren Ton Anbeek, Jaap Goedegebuure en Marcel Janssens de redactie gaat voeren. De uitgave belooft volgens het prospectus ‘Het definitieve overzicht van de Nederlandstalige literatuur vanaf 1900’ te gaan geven: ‘Met een bespreking bent u volledig op de hoogte van alle interpretaties van en meningen over een werk.’ ‘Nu ja, voor middelbare scholieren dan,’ verzacht de verantwoordelijke uitgever bij Wolters, Peter Vroege, de pretenties enigszins. Het naslagwerk lijkt hem behalve kostenbesparend voor de fotokopierende scholier ook taakverlichtend voor de bibliothecarissen van openbare leeszalen, wier kranteknipselarchieven door veelvuldige plundering immer dreigen te verslonzen. Het Lexicon van Literaire Werken lijkt concurrentie te betekenen voor een reeds langer bestaande ringbanduitgave van hetzelfde concern: de Samsom-uitgave Kritisch Literatuur Lexicon. Volgens Vroege is er nauwelijks sprake van verdubbeling: ‘Ons lexicon behandelt boeken, zij behandelen auteurs, zo moet u dat zien.’ Ad Zuiderent, die samen met Tom van Deel en Hugo Brems de redactie voert van het ‘Kritisch Literatuur Lexicon’, is verrast door de komst van een tweede lexicon, maar een grote uittocht van abonnees vreest hij niet: ‘Wolters rekent er misschien eerder op dat ze de hele markt aan uittrekselboeken zo kunnen wegvagen, maar je zou aan leraren Nederlands moeten vragen of de behoefte daaraan wel zo groot is.’
Uitgeverij Bzztôh kon zich beroepen op de Nederlandse uitgave van Maria Callas, The Woman Behind The Legend, en kreeg daarom voorrang bij de verkoop van de rechten op Arianna Stassinopoulos' zojuist (bij Simon & Schuster) verschenen biografie van Picasso: Picasso: Creator and Destroyer. Bzztôhs uitgever Phil Muysson, die er f 65.000,- voor betaalde, heeft inmiddels besloten tot een joint venture met uitgeverij Het Spectrum. Het zal beider ‘leading title’ worden voor de najaarsaanbieding. Eind oktober zal de Nederlandse vertaling verschijnen. Stassinopoulos, die zich in Texas gevestigd heeft sinds haar huwelijk met oliebaron Michael Huffington (bijgenaamd Huffco), had voor de research twee jaar lang vierentwintig mensen in dienst. Haar belangrijkste bron is de enige onder Picasso's vrouwen die de moed bezat hem te verlaten, Françoise Gilot. Velen van zijn andere minnaressen werden krankzinnig of pleegden zelfmoord, het destroyers-aspect uit de titel waaraan Stassinopoulos volgens de criticus van The New York Times Book Review buitensporig veel aandacht schenkt. Uitgever Muysson steekt wat de promotie van de Picasso-biografie betreft alvast de ogen uit van zijn collega's door te kunnen verzekeren dat hij met mevrouw Stassinopoulos Huffington een afspraak heeft gemaakt voor haar verschijning (op 29 januari 1989) in het programma van Adriaan van Dis. Die verzekering is geen bluf: ‘We willen haar inderdaad graag hebben, maar dat was al vanwege de Callas-biografie,’ zegt Van Dis' producente Ellen Jens. ‘Het lukte niet om door haar honderd secretaresses heen te komen, en toen we hoorden dat Muysson contact met haar zou
hebben, hebben we hem gevraagd om haar uit te nodigen in het programma. Dat er een Nederlandse vertaling van het nieuwe boek komt, wist ik helemaal niet.’
Op 7 juli zal het zover zijn. Dan organiseert het stadje Enkhuizen een eerbetoon aan de enige auteur die er ooit ingezetene was, al behoeft haar naam ook ter plaatse wel enige toelichting. De huidige roem van Alie van Wijhe-Smeding gaat niet verder dan één regel in het Gerard Knuvelders letterkundig handboek. Toch wijdde Edgar du Perron in 1927 een ballade aan haar De zondaar, een boek dat het seksleven van een hbs-leraar behandelt. Du Perron had een afschuw van de ‘ranzige burgerlijkheid’ van die roman, maar zag er gelegenheid in om de geschokte critici van de Enkhuizer predikantsvrouw op de hak te nemen. Te Enkhuizen wordt inmiddels een straatnaam overwogen, en ook wordt gedacht aan een standbeeld, dat geplaatst zou kunnen worden op Van Wijhe-Smedings honderdste geboortedag in 1990. Dit jaar wordt, tegelijk met de middenstandsmanifestatie Enkhuizen in actie, de vijftigste sterfdag gevierd. Die biedt de uitgifte van een eerstedagspostzegel en de onthulling van een schilderij, dat de huidige eigenaar van Smedings woonhuis, restauranthouder Jan van Nobelen in opdracht liet vervaardigen door de Enkhuizer kunstenaar Gerard Wolvenkamp. Een bezoekje van neerlandica Margot de Waal, die voor uitgeverij Sara geïnteresseerd was in een herdruk van Des duivels naaigaren, aan Enkhuizen leidde tot de gedachte aan een herdenking. De Waal slaagde er niet in om Van Wijhe-Smedings uitgever en gedeeltelijke erfgenaam van het Sara-fonds Nijgh & Van Ditmar van de noodzaak van een herdruk te overtuigen: ‘Het werk is ook wel wijdlopig, maar je kunt toch wel degelijk onder de bekoring van haar stijl raken.’
Uitgever (van SDU) Dick Koger en uitgeverszoon Bas Lubberhuizen zijn sinds tien jaar eigenaar van een Amsterdams café van literaire standing: Café Welling. De bedoeling is dat het tweede lustrum wordt opgeluisterd met een boek, bevattende een geïntegreerde geschiedenis van buurt en café sinds de oprichting, vijfentachtig jaar geleden als proeflokaal van ‘Wijnbottelarij Zwart’. Met de samenstelling daarvan vlot het nog niet erg, erkent Lubberhuizen, die zich voor de vertraging beroept op de geringe respons op een oproep in het Amsterdams Stadsblad. Slechts weinig zegslieden, nodig voor een reconstructie, meldden zich, zodat er nog steeds veel onzekerheid is hoe fout Welling tijdens de Duitse bezetting was. Die roep is hardnekking blijven hangen, hoewel de eigenaar van die naam het café (toen nog Het Hoekje geheten) pas in 1949 overnam en het vele jaren later naar zichzelf noemde. De roep als schrijverscafé kan door Gerrit Kouwenaar veroorzaakt zijn, die in de jaren vijftig boven het café woonde en er zijn vrienden ontving. Bovendien was uitgeverij De Bezige Bij wan Lubberhuizen senior, op een steenworp afstand gevestigd.
De universiteit van Groningen verleeende aan de historicus dr. E.W.A. Henssen de opdracht om een gedenkboek te schrijven ter gelegenheid van haar 375-jarig bestaan. Tijdens zijn onderzoek stuitte Henssen op het lijk in de kast, want Het Nieuwsblad van het Noorden maakt melding van de ruzie die is ontstaan over de inzage van het dossier-W.F. Hermans. Henssen mag dat dossier slechts onder strikte controle van het college van bestuur inzien. Al eerder verbood het ministerie van Onderwijs & Wetenschappen aan Hermans-onderzoekers raadpleging van het rapport over Hermans' conflictueuze vertrek als lector in de fysische geografie aan de universiteit van Groningen. De affaire spitste zich, in 1970/71, toe op vermeend plichtsverzuim. In 1972 werd een rapport opgesteld dat, met een beroep op de bescherming van de privacy van Hermans en andere bij de zaak betrokkenen, nooit openbaar is gemaakt. Henssen overweegt ‘stappen te ondernemen’ bij het college van bestuur tegen de voorwaardelijke inzage die hem is geboden: ‘Ik schrijf het gedenkboek in overleg met de redactiecommissie, die wordt voorgezeten door de voorzitter van het college van bestuur. Mijn idee is dat ik vertrouwelijk alle dossiers van de universiteit mag inzien en naar eer en geweten als historicus bepaal wat ik daarmee doe.’ Namens de Groningse universiteit betwist drs. W. Janssen, directeur van de dienst interne en externe betrekkingen, Henssens academische vrijheid: ‘In zekere zin is hij een ambtenaar in tijdelijke dienst die werkt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de universiteit. Meneer Henssen had zich misschien beter moeten bedenken bij het aanvaarden van zijn job.’