Drijvende poëzie
Foto Hans van den Bogaard
De Dordrechtse Coördinatiecommissie Kunstbeleid beloofde een ‘drijvend gedicht’ dat op vrijdagavond 10 juni om halftien 's avonds voorbij zou drijven over de Beneden-Merwede. Zo ging het niet helemaal. Wel voer even voor het aangekondigde tijdstip een rijnaak voorbij waarop een dichterlijke geest gekalkt had: ‘Granaria heeft niet gewonnen/Maar wij zijn niet begonnen/Met de ME.’ Het wat jolige motto Ars brevis, vita longa waaronder de beoogde happening plaatsvond, bleek echter te slaan op de zes motorbootjes die uit de drie richtingen van Maas, Dordtse Kil en Beneden-Merwede op het ‘Groothoofd’ afstormden, met elk in het kielzog een keurig uit kunststof gefiguurzaagd stukje tekst. De geïmpliceerde opwindende kortstondigheid van het project - zou er een magisch moment komen waarop de oplossing van het cryptogram éven ontwaard kon worden, en zou er dan ook vuurwerk zijn? - bleek een misverstand bij de verwachtingsvolle beschouwster. Direct na aankomst van de onderscheiden zinsdelen werd de tekst door duikers (van de Dordtse reddingsbrigade) netjes vastgehecht aan al eerder te water gelaten betonnen gewichten. Over een week eist Publieke Werken ze weer op. Tot zolang mag Ed Leeflangs dichterlijke indruk van Dordrecht voor de Merwekade blijven dobberen: ‘Verte begint bij Dordt/Hier leeft de wal/En daar is overal./Altijd ogen tekort.’ De plek is op een paar passen afstand dezelfde als waarvoor de Dordtse dichter Jan Eijkelboom een tekst koos. Diens woorden zijn duurzaam uitgebeiteld in de kademuur: ‘Wat blijft komt nooit terug.’
DS