Gedicht
Het loopt ten avond, nacht sluipt in,
de berg werpt steeds meer schaduw af,
de wolken doven aan de kim...
't Is laat. Ten avond loopt de dag.
Maar ik ben voor de nacht niet bang,
niet spijt mij dat de dag vergaat, -
zolang, mijn toverfee, zolang
als jij maar nimmer mij verlaat.
Sla jij je vleugels om mij heen,
bedwing mijn hart dat rustloos spoedt,
en weldaad wordt de schemering
voor het betoverde gemoed.
Wie ben je? Waar kom jij vandaan?
Van hemelse of aardse kant?
Een hemels wezen, ja welaan, -
maar met een vrouwenziel die brandt.
F.I. TJOETTSJEV (1803-1873)
Uit: Gedichten door F.I. Tjoettsjev. Uit het Russisch vertaald door Frans-Joseph van Agt. Uitgegeven door De Lantaarn, Burggravenlaan 100, 2313 HX Leiden. Tel. 071-131197. f 8,90