De oorlog duurt voort
Twee boeken over de banaliteit van het moorden
Onfatsoenlijke herinneringen door Wim Kayzer Uitgever: Veen, 499 p., f 39,50
En de violen zwegen Een verhaal over de holocaust van de zigeuners door Alexander Ramati Vertaling Henk de Rijk Uitgever: Omega Boek, 204 p., f 29,50
Jan Meyers
‘De Scharführer wandelt door de rijen, maakt een ommetje voor het slapen gaan, de zweep op de rug, hij neuriet, Richard Tauber heet hij, zo elegant, zo prachtig zingt hij met een hoog, bijna vrouwelijk stemmetje; wij hebben geluk: das Schwein heeft geen dienst, das Schwein slaat alleen, das Schwein heeft geen cultuur, Tauber wel, hij laat zich voorspelen door Franz (...), Franz speelt Chopin alsof hij God zelf is, dus houdt hij een beetje van Franz, daarom heeft hij Franz tot Kapo benoemd, zo kan Franz blijven leven, zo kan Franz elke avond Chopin spelen... Nadat hij overdag gevangenen in elkaar heeft geslagen, Franz is een voorbeeldige Kapo...’
W., een van de personen uit Kayzers boek, heeft honderden van zulke herinneringen. Hij had een vrouw en twee kinderen; ze zijn vermoord en leven steeds nadrukkelijker in hem. Wat is niet paradoxaal dat met de vernietiging te maken heeft? Zelf bleef hij gespaard voor medische experimenten. De kamparts kon zo erudiet met hem praten over Nietzsche. Waarover zij spraken, wordt niet vermeld. Misschien over de mens als aap van God die dient om God in zijn al te lange eeuwigheden wat te verstrooien. Voor een KZ-Häftling is het elk geval een minder stuitend onderwerp dan dat van de Ewige Wiederkehr.
Ramati laat Mengele, nadat vierduizend bewoners van het zigeunerkamkp te Auschwitz zijn vergast, zeggen: ‘Jammer van de zigeuner-romantiek.’
Kayzer en Ramati tonen ons het snijpunt van het verschrikkelijke en absurde, de coördinaten van de holocaust.
De ik-figuur van Onfatsoenlijke herinneringen is van na de oorlog, maar hij heeft ermee te maken door vrienden die de oorlog met zich omdragen. Ze lopen ervan over. Hij gelooft niet ir. God als alibi, gaat ervan uit dat de mens een vrije wil heeft. God is dood, Nietzsche gek, leve Sartre! Maar waar blijf je dan? Geen God om de rotzooi van de wereld in zijn eeuwige, slijtvaste schoenen te schuiven, dat betekent dat alles op rekening van de mens komt. Dan is de mens hoogstens de aap van zijn medemens en de wereld een sadistische plaats.
Wim Kayzer
Door zijn eigen premissen scheept de ik-figuur zichzelf op met een aantal even stereotiepe als verwarrende vragen: Hoe was het allemaal mogelijk? Wat waren dat voor individuen die zo niet van God maar van de mensen los waren? Hij gaat op zoek naar verklaringen, maar wil het wel rationeel houden. Zijn uitgangspunt is: ‘Ich mache nicht mit, ich beobachte nur.’
Hij gaat op reis, een ontdekkingsreis - naar München. Hij wil een kampbeul spreken, een Scharführer, een van die kleine, grote duivels dus, dankzij wier ijver en inzet de moordmachine zo feilloos draaide. Waarom wil hij het begrijpen? Om de verschrikking te dempen soms? Een spook houdt op spook te zijn als je het een gezicht weet te geven.
Kayzers boek is een indringende en indrukwekkende montage. Het is het verslag van een surrealistische reis, afgewisseld met jeugdherinneringen, ervaringen van de vrienden, fantasieën over het monster waarheen de hoofdpersoon op weg is, beschouwingen, citaten, brieffragmenten. Er treden historische personen in op - bijvoorbeeld Hitler, Jürgen Stroop die de opstand in het getto van Warschau onderdrukte, de SS-arts Gebhardt, Rudolf Höss - een procédé dat onder anderen E.L. Doctorow toepaste in Ragtime en waarvan authenticiteit uitgaat.
Voor alles is het echter een cultuurgeschiedenis, of zo men wil: een anti-cultuurgeschiedenis, de geschiedenis van een cultuur die, losgeslagen van haar ankers, zich stort in een orgie van Kuturfeindlichkeit die alle verstand te boven gaat. Waar waren christendom, humanisme, liberalisme, socialisme? ‘Moraliteit is een alibi om de wereld te ordenen,’ citeert Kayzer Schopenhauer. Hij had eraan kunnen toevoegen dat deze wijsgeer ook heeft gezegd: ‘Waar anders heeft Dante de stof voor zijn hel gevonden dan in onze eigen werkelijke wereld?
Waarnemer als God in zijn eeuwigheid, daar komt niks van terecht: de man raakt er tot zijn nek aan toe in betrokken. Uiteindelijk krijgt hij de Scharführer te spreken. Wat is dat voor iemand? ‘Ein Mensch ohne Eigenschaften’, een ding dat inwisselbaar is voor de spuit waarmee hij dodelijke injecties gaf. Genot verschafte het moorden hem niet, wel een zekere voldoening: meewerken aan een groot een noodzakelijk karwei verleent importantie. Schuldgevoel? Dat is een woord van de zondagsschool, of van de padvinderij waarvan de gemankeerde waarnemer ooit lid was; de Scharführer niet, die was lid van de HJ. Als er voor de beulen schuldgevoel had bestaan, waren ze allemaal allang gek geworden of hadden ze zich verhangen. In plaats daarvan leefden ze verder als anständige Leute. KZ-syndromen komen bij hen niet voor. Een van de slachters van Oradour hebben ze na vele jaren tenslotte nog gepakt en tot levenslang veroordeeld. Onlangs werd een tv-interview met hem uitgezonden; hij raakte alleen maar geëmotioneerd bij vragen over zijn eigen lot en over zijn familie.
De Scharführer en consorten die kenden helemaal geen slachtoffers, omdat ze niet doorhadden dat ze mensen voor zich hadden; ze hadden niet eens een gezicht en ze moesten toch dood, of zij het nu deden of een ander... De Scharführer had geen gedachten van zichzelf, alleen SS-clichés had hij. De moordenaars waren geen echte mensen, maar clichémannetjes.
Hoe banaal de misdaad was, heeft Hannah Arendt al gezegd. Dat is oud nieuws, maar het is telkens weer schokkend, zodat het nooit veroudert.
En de violen zwegen is de vertaling van And the violins stopped playing dat vorig jaar al in de Boekenbijlage werd besproken. Ik juich de Nederlandse uitgave toe. Het is een belangwekkend boek over de moord op de zigeuners, een aspect van de holocaust dat altijd wat in de schaduw is gebleven van de uitroeiing van de joden. Het is bovendien een alleszins acceptabele vertaling.
Deze boeken geven geen verklaring voor de holocaust, wat ook niet verwacht mag worden: hier staat het verstand stil. Wie kan het zinloze betekenis geven? Claude Lanzmann werkte tien jaar aan Shoah en hij ging er steeds minder van begrijpen. Het is als een som die onoplosbaar wordt door een teveel aan gegevens.
‘Voor jullie is de oorlog afgelopen,’ laat Ramati aan het slot van zijn boek een Russische bevrijder tegen overlevenden van Auschwitz zeggen. Kayzer verklaart daarentegen bij monde van een van zijn personages dat het zo eenvoudig niet ligt: ‘Het gaat nooit over, jongen, die oorlog. Het wordt alleen maar erger.’
Volgens Nietzsche bestaat er geen redelijkmorele wereldorde, alleen onbarmhartige, moordlustige en verkwistende natuurprocessen waarin het toeval de eerste viool speelt. Zo bezien staat de waarnemer die uitgaat van rede en moraal, met de mond vol tandem tegenover de geschiedenis van de holocaust die nog steeds niet is afgesloten.
■