der hem als kleine jongen door een bus gegooid heeft. Dat kan niet waar zijn, maar hij herinnert zich dit op een manier dat het lijkt alsof het echt gebeurd is. Dus schrijft hij het zo op.
‘Ik heb getracht om alle herinneringen die mij belangrijk toeschenen op een rijtje te zetten, ook al lijken ze onbeduidend. Fobieën uit mijn kindertijd, traumatische ervaringen, maar ook leuke herinneringen. Ik ben er mij terdege van bewust dat die herinneringen onzeker zijn. Herinneringen zijn fragmentarisch, ze bewegen, veranderen, verplaatsen zich, veranderen van betekenis. Ik heb er ook geen rekening mee gehouden of mijn herinneringen met de waarheid overeenstemmen. Zo vertel ik bij voorbeeld in Le miroir qui revient dat mijn grootvader oorlogswees was. Een oude tante die het boek gelezen had, wees me erop dat dit niet waar was. Ik heb een moment overwogen om dit in een volgende druk te verbeteren, maar ik heb het uiteindelijk laten staan. Ik vind het belangrijker om te schrijven wat ik geloof dan wat waar is. Ik geloof niet in de waarheid op het vlak van de literatuur. Het feit dat de Chinees in de L'amant van Marguerite Duras waarschijnlijk niet bestaan heeft, neemt niet weg dat deze man een determinerende rol in haar existentie gespeeld heeft, ook al is hij een denkbeeldige figuur. ‘
De autobiografische trilogie van Robbe-Grillet is deels fictief, vandaar de titel Romanesques. Sommige herinneringen roepen beelden op en fantasieën die hij uitwerkt tot fictieve verhalen, zodat de lezer vaak niet weet of hij met een reëel of met een fictief personage te maken heeft. Een van de belangrijkste personages uit de trilogie is de mysterieuze Henry de Corinthe. Heeft die man nu werkelijk bestaan?
‘Zeer zeker! Henri de Corinthe was iemand die, toen ik kind was, vaak bij ons thuis op bezoek kwam. Hij was een officier van de cavalerie met wie mijn vader bevriend was geraakt tijdens de Eerste Wereldoorlog. Om een of andere mysterieuze reden stuurden mijn ouders mij telkens weg als Corinthe op bezoek kwam. Ik mocht hem niet zien. Ik heb hem maar twee keer in levenden lijve gezien: een keer in de huiskamer en een keer in de Opéra van Parijs tijdens de Duitse bezetting. Ik heb in mijn boek hele hoofdstukken over die man verzonnen. De critici dachten dat hij een volkomen fictieve figuur is, maar hij heeft echt bestaan! Ik heb twee foto's nooit willen publiceren omdat ze van te slechte kwaliteit zijn om af te drukken, maar ik kan ze u laten zien. Wat ik wel gepubliceerd heb is een zelfportret van een verre neef van Henri de Corinthe, de Duitse kunstschilder Lovis Corinthe die sprekend op hem lijkt. Ik weet waar hij op het einde van zijn leven heeft gewoond, in een luguber fort aan de Bretonse kust. Henri de Corinthe heeft een heel belangrijke rol in mijn leven gespeeld. Soms identificeer ik hem in mijn werk met mijn vader, soms met mezelf.’
Drie jaar geleden verschenen er bijna tegelijkertijd drie autobiografische boeken van Nouveau Roman-auteurs: Le miroir qui revient van Alain Robbe-Grillet, L'amant van Marguerite Duras en Enfances van Nathalie Sarraute. Deze boeken kenden een voor de Nouveau Roman ongekend succes2 Het leek wel afgesproken. Maar volgens Robbe-Grillet was het louter toeval dat ze alle drie tegelijk aan een autobiografie waren begonnen.
Alain Robbe-Grillet
‘Eind jaren zeventig vroeg uitgeverij du Seuil mij een autobiografisch portret over mezelf te schrijven voor hun reeks Ecrivains de toujours. Dit is een monografieënreeks over wereldbekende schrijvers zoals Shakespeare, Proust, Borges enzovoort. Het was de bedoeling dat schrijvers die nog leefden over zichzelf schreven. Na het succes van Roland Barthes par lui-même wou men een Robbe-Grillet par lui même uitgeven, om de reeks af te sluiten. Ik heb toen zo'n dertig bladzijden geschreven over mijn jeugd, maar tijdens het schrijven kwam ik tot conclusie dat ik geen traditionele autobiografie kon schrijven. Ik ben er toen mee opgehouden omdat ik het te druk had met de produktie van mijn film La belle captive. Zeven jaar later ben ik tijdens een verblijf in de Verenigde Staten opnieuw aan het werk gegaan. Heel toevallig waren twee andere schrijvers van de Nouveau Roman, namelijk Nathalie Sarraute en Marguerite Duras eveneens begonnen met het neerschrijven van hun jeugdherinneringen. En ook hun herinneringen bleken geen traditionele autobiografie te zijn. Blijkbaar bestaat er dus wel degelijk iets als de Nouvelle Autobiographie. Toen ik ongeveer tachtig pagina's geschreven had kwam ik tot het besluit dat tweehonderdvijftig pagina's veel te weinig was en dat ik meer dan zevenhonderd pagina's nodig zou hebben. Aangezien ik niet van dikke boeken houd, leek het me handiger om drie delen van ongeveer tweehonderdvijftig pagina's elk te schrijven, die men evenwel los van elkaar kan lezen. Het zijn dus geen drie delen van een en hetzelfde boek. Men kan elk boek afzonderlijk lezen. Ieder deel is immers opgebouwd rond een specifiek thematiek. Le miroir qui revient is een familiekroniek van de Robbe-Grillet-clan. Ik ben opgegroeid in een zeer politiek geëngageerde familie. Mijn ouders waren uiterst rechts, fascistisch zelfs. Ze waren aanhangers van Pétain en
Maurras en sympathiseerden met het nationaal-socialisme. De politiek staat dus centraal in dit eerste deel. In deel twee Angélique ou l'enchantement heb ik het over mijn ontluikende seksuele fantasieën die bij mij als kleine jongen vorm begonnen te krijgen. Ik heb heel vroeg zeer uitgesproken sadomasochistische fantasieën gehad. Dat hoort niet thuis in de familiekroniek van deel een, omdat ik daar met mijn familie niet over sprak. Ik was zeer aan mijn moeder gehecht en vertelde haar alles, behalve dat. Ik begreep dat ik haar dat niet kon vertellen. In deel drie, dat La mort de Corinthe zal heten, heb ik het over de laatste jaren van het leven van Henri de Corinthe en de geschiedenis van de Nouveau Roman sinds de jaren vijftig.’