Voorheen de koloniën
In het Rijksmuseum in Amsterdam (afdeling Aziatische kunst) is een prachtige kleine tentoonstelling die ‘Goddelijk Brons’ heet. Onderwerp zijn de fijnzinnige bronzen beeldjes van Java die van voor de islam dateren. Ook gebruiksvoorwerpen zijn uitgestald, in hun artistieke precisie. Een mooie, geleerde en betaalbare catalogus (f 37,50) van Pauline Lunsingh Scheurleer en Marijke J. Klokke is in het museum te koop.
En nog meer Java, maar dan in al zijn snelle veranderingen. James L. Peacock schreef over Oost-Java in de Rites of Modernization, Symbolic and Social Aspects of Indonesian Proletarian Drama. Een antropologische studie van het Ludruktheater, de politieke en sociale achtergrond ervan, de figuur van de clown en diens functie in romantiek, melodrama en grappen en grollen - en dat alles aansprekelijk opgeschreven (University of Chicago Press, f 49,90). Ik kocht mijn exemplaar bij de boekhandel Verre Volken, die is gevestigd in het Museum voor Volkenkunde, Steenstraat 1 te Leiden; elders is het boek vrij zeldzaam.
Af en toe duikt er een proefschrift op dat je zelden vermeld ziet. Zo'n boek is Research and Development for Urban Management, case Jakarta dat in 1983 te Rotterdam verscheen. Bianpoen is de auteur; een van de verdiensten van deze aan cijfers zeer rijke economische studie is dat uitgezocht is waarom lichaamsgewicht van kinderen onder de vijf jaar zo'n goed meetinstrument voor gezondheidsonderzoek is. Helaas vermeldt ook deze promovendus die in eigen beheer heeft uitgegeven, weer niet waar we zijn boek kunnen kopen en wat het kost. Een wanhopige on-gewoonte van jonge doctores.
Bali, een flinke steenworp van Java verwijderd, is het onderwerp van het proefschrift van Henk Schulte Nordholt. Onderwerp is de geschiedenis van een van de Balische vorstendommen. De titel luidt: Een Balische dynastie, hiërarchie en conflict in de Negara Mengwi 1700-1940. In dit historische proefschrift waarin de plaatselijke politiek ontnuchterend uit de doeken wordt gedaan, is wel een grote aandacht voor rite en religie, maar gezwijmel over Bali als het aardse paradijs ontbreekt gelukkig opvallend. (Bestellen per brief aan de auteur, per adres ASC, Oudezijds Achterburgwal 185, 1012 DK Amsterdam, f 45,-.)
De oorlog van Nederland tegen de Indonesische Revolutie (1945-1950) is niet vergeten. Maar lang leek dat wel het geval, en zo heet dan ook het dagboek van hospik A. van Helvoort over zijn tropenjaren in 1947-1950 De verzwegen oorlog. Zomaar een dagboek van zomaar een soldaat, in al zijn eenvoud van een twintigjarige die geen benul had van politiek. Zeer aansprekend, en het soort document waar je veel van kunt leren. (Uitgeverij Xeno, pb 1514, 9701 BM Groningen. Prijs: f 25,-. Tel.: 050-129640)
Herdrukken over de oorlog in Indië zijn er ook: de bundel Politionele Acties, onder redactie van G. Teitler en P.M.H. Groen is weer te koop, evenals de nieuwe druk van Het Nederlands-Indonesisch conflict, ontsporing van geweld door J.A.A. van Doom en W.J. Hendrix. (Beide boeken zijn uitgaven van De Bataafsche Leeuw en kosten respectievelijk f 39,50 en f 41,-).
Ook over de politionele acties gaat het boek De weg terug, het vergeten leger toen en nu van Anton P. de Graaff (uitgeverij Van Wijnen-Wever, Franeker, f 18,50). In dit boekje beschrijft De Graaff, destijds dienstplichtige, in een aantal schetsen de spanning van het soldatenleven toen, en hij geeft een verslag van een reis terug langs het Java van nu, samen met zijn oude strijdmakkers. Anton P. de Graaff schreef eerder zijn bittere herinneringen onder de titel De heren worden bedankt, en ik vrees dat hij daarin het beste heeft gegeven dat hij te bieden had. Zijn nieuwe boek is door de tweeslachtigheid (schetsen en reisverslag) merkwaardig van compositie. Vervelend is dat er een soort politiek zelfmedelijden begint op te treden in zijn herinneringen: het wereldbeeld wordt bepaald door rotte politici in Den Haag (en dat waren ze, toegegeven) en gedupeerde soldaten in de Oost. Dat er nog een derde partij was, nog veel meer gedupeerde Indonesiërs die twintig maal zoveel mensen verloren als wij en politiek gelijk hadden, word je ook in dit tweede boek van De Graaff niet gewaar. Er zit in zijn denken geen evolutie, en dat maakt het oninteressant.
Een heel bijzondere uitgave over de letterkunde van en over Indië-Indonesië is het lentenummer van De Tweede Ronde (Bert Bakker). Voor de coulante prijs van f 12,50 in de goede boekhandel krijgt de lezer een schat aan verhalen van Nederlanders en Indonesiërs, prachtige en goed vertaalde poëzie, tekeningen, essays en wat al niet. Veertig auteurs werkten mee, de vertalers niet meegerekend, en onder hen zijn Vroman, Vuyk, Springer, Joop van den Berg, Charil Anwar, Resink, Manugunwiijaya (lees zijn pas vertaalde roman De Wevervogel die Meulenhoff uitgaf), Pramoedya, Toeti Heraty, Sitor Situmorang en Termorshuizen wiens proefschrift over P.A. Daum deze maand verschijnt. Ook voor de Indonesië-reiziger is dit compacte nummer van De Tweede Ronde met zijn 224 pagina's een ideaal reisboekje.
Ten slotte een zeer specialistisch boek, ook van hoog niveau. Prof. dr. A.J. Bernet Kempers heeft zijn standaardwerk over de keteltrommel (pauk) eindelijk gepubliceerd, in een dik boek van zeshonderd bladzijden, onder de titel The Kettledrums of Southeast Asia. Het boek is een aflevering van het Modern Quarterly Research in Southeast Asia, en wie zich bezighoudt met de kunst van Zuidoost-Azië in welke vorm ook, zal aan dit boek veel plezier beleven. Behalve de musicologische aspecten bespreekt de auteur tal van symbolen die op de trommels afgebeeld zijn en de betekenis daarvan reikt verder dan de trom alleen. (Uitgever: A.A. Balkema, pb 1675, 3000 BR Rotterdam. Prijs: f 100,70)
TESSEL POLLMANN