[21 mei 1988 - Nummer 20]
Ter zake
Diny Schouten
Tekenaar Dick Bruna verhuist van uitgever: voortaan zullen de avonturen van zijn Nijntje bij Van Goor verschijnen. Uitgeverij Van Goor bevat het kinderboekenfonds van De Boekerij, dat weer een onderdeel is van het machtige M & P-concern. Het spijt Dick Bruna dat de jarenlange samenwerking met uitgeverij De Harmonie wordt opgezegd: ‘Jaco Groot is zeker al vijfentwintig jaar een dierbare vriend en ik hoop we vriendjes blijven.’ Reden tot een zakelijke scheiding is dat het bureau Mercis Publishing B.V., dat de ‘merchandizing’ van Dick Bruna behartigt (een voorname taak is de internationale bewaking van de drukkwaliteit, ‘waardoor wij ons niet erg geliefd maken bij grote buitenlandse uitgevers’), het te kostbaar vond worden om voor één auteur de noodzakelijke contacten met buitenlandse uitgevers te onderhouden: Groots Harmonie droeg alleen zorg voor de Nederlandse uitgaven. In ruil voorde exploitatie van de buitenlandse rechten - Nijntje is in tweeëndertig landen populair - krijgt Van Goor de Nederlandse uitgaven in het fonds. De definitieve contracten worden als alles goed gaat pas op 1 juli getekend, zodat de advertenties die Van Goor plaatste voor nieuwe titels en ‘noodzakelijke herdrukken’ er wel heel euforisch uitzien. Pieter Brattinga van het bureau Mercis noemt de voortijdige publiciteit ‘weinig aardig tegenover De Harmonie’ en: ‘Het is wel wat men noemt een beetje de goden verzoeken, ja.’ Bij Van Goor-De Boekerij denkt men er anders over. Joes Oerlemans, als literair agent van Dick Bruna door Van Goor ‘mee overgenomen’ met de boeken spreekt van een gentlemen's agreement met De Harmonie: ‘Legaal
moeten de contracten nog gladgestreken, maar dat is echt alles.’
Het allerlaatste werk van Hugo Claus, de theatermonoloog Gilles, die door Jan Decleir gespeeld werd in een serie succesvolle opvoeringen in de Brusselse Muntschouwburg, werd als mooi boekje met flappen uitgegeven door de kleine Antwerpse uitgeverij Nioba. Claus was dermate laat klaar met zijn tekst, verklaart uitgever Peter de Greef, dat het voor zijn vaste uitgever De Bezige Bij niet mogelijk was het boekje op tijd, tegelijk met de voorstellingen, te produceren. Op verzoek van de auteur mocht Nioba de Vlaamse markt bedienen. Voorwaarde van De Bezige Bij was dat het boekje Nederland niet in zou komen, tenzij bij de theatervoorstelling ervan. Voor een coproduktie voelde De Bezige Bij niet, ‘hoewel ze vooral voor de luxueuze gebonden versie geen schaamrood op de wangen hoeven te krijgen,’ zegt De Greef, die gehoopt had dat hij tot volgend voorjaar tijd zou krijgen om zijn uitgave op de Belgische markt te slijten. De aankondiging van de Nederlandse uitgave, reeds voor deze zomer, stelt hem hoorbaar teleur. ‘Claus heeft het recht om zijn teksten afzonderlijk in België onder te brengen, en in principe heeft De Bezige Bij daar geen bemoeienis mee,’ vindt redacteur Oscar Timmers. ‘Het lijkt ons een beetje raar om een fotografische reprint te maken van het boekje van Nioba, met onze imprint erin.’ De tekst van de Nederlandse uitgave wordt echter een andere, aldus Timmers: ‘Claus heeft Gilles herschreven en sterk uitgebreid, daarom heet het bij ons Gilles en de nacht.’ Ter uitgeverij wordt Claus' tekst nog ingewacht.
Boekenclub ECI volgt het kioskenconcern AKO en de boekhandelketen Libris in de opvatting dat het advertentiebudget lucratief kan worden besteed aan het instellen van een literaire prijs: na de AKO Literatuur Prijs (f 50.000,-) en de Libris Woutertje Pieterse Prijs (f 10.000,-) is de instelling aangekondigd van de ECI Prijs. Het geldbedrag verslaat de voorgaande prijzen ruimschoots: ‘Voor de tweejaarlijkse prijs is in totaal een prijzengeld van f 105.000,- beschikbaar.’ Dat geld is bestemd voor de schrijver van ‘een Nederlands literair-wetenschappelijk boek’, wat een moeizame omschrijving lijkt van het genre van de non-fictie: het overblijvend genre boeken waarvoor nog geen commerciële prijs bestaat. De waarde van de ECI Prijs lijkt net als die van de AKO Prijs behalve door het bijna inflatoir te noemen ‘prijzengeld’, ook gedragen te moeten worden door een vooraanstaand politicus: op 31 mei zal drs. J.P.A Gruijters als juryvoorzitter nadere bekendmakingen doen over de opzet van de prijs en de samenstelling van de jury. Blijft het kioskenbedrijf Bruna, destijds betrokken bij het instellen van de AVRO's Publieksprijs (inmiddels een zachte dood gestorven) nu niet zielig achter? Toon Vonk, commercieel manager van Bruna, blijkt zich geen zorgen te maken: ‘We hebben wel besprekingen gehad, maar er zijn geen plannen meer om ook met een boekenprijs te komen. Behalve literaire prijzen en prijzen voor jeugdboeken heb je nu ook al de prijs voor misdaadromans (De Gouden Strop, f 10.000,-) en een Publieksboekenprijs (CPNB, f 15.000,-).’ ‘De koek is op, de markt is gevuld,’
vindt Vonk. ‘Je kunt nu alleen nog tamtam maken door er extreme geldbedragen aan te verbinden, en het ligt niet op onze weg om daar in te treden.’ Umtul Kiekens, coördinatrice van de AKO Literatuur Prijs vindt de ECI Prijs ‘een goede aanvulling: ‘Omdat in Nederland de subsidies zo weinig voorstellen, maakt de instelling van zo'n prijs het leven van schrijvers gemakkelijker.’ De integriteit van de prijs zal volgens Kiekens bewezen moeten worden door de onafhankelijkheid van de jury, ‘Dat bereik je niet alleen door een bluffend geldbedrag.’ Kiekens, die een zelfstandig ‘Boekenpromotiebureau’ runt, ziet anders dan Bruna nog wél een niet door een prijs bediend segment van de mark braak liggen: ‘Voor de schrijver van een heel goed kookboek bestaat er dus nog steeds geen prijs.’
De nieuwe - eerste - gedichtenbundel van A. Moonen (spreek uit: ‘A punt Moonen’), Gezagvoerdersverzen, uitgegeven door Veen, bevat minstens één gedicht dat op waar gebeurde feiten is gebaseerd: een afwijzing door het Fonds voor de Letteren, tot wie Moonen zich wendde voor een bescheiden reisbeurs. Het bedoelde prozagedicht heet ‘Beursberichten’, en de twee coupletten over de teleurstellende afwijzing gaan als volgt:
(1) ik heb toch maar weer
een reisbeurs aangevraagd
bij het kruidenierenfonds
benevens 't goudkustbestuur
reisfolderproza van A.M.D.
en de luchtvluchter Cees N.
op punt 5 van het aanvraagformulier
van de reis voor uw werk?
(hier graag een zo uitvoerig
(2) gematigd wegens diverse
geweigerde buitenlandse reizen
een reis naar Puttershoek
(twintig gulden dagelijks)
slechts 465 pegels totaal
De identiteit van ‘luchtvluchter’ Cees N. laat zich gemakkelijk raden. Met ‘A.M.D.’ kan niemand anders bedoeld zijn dan de Maastrichtse schrijver Astère Michel Dhondt. Die kreeg inderdaad, naar opgave van het Fonds voor de Letteren, in 1984 een reisbeurs verstrekt van f 4320,- voor zijn boek Een omweg naar Rome, hoewel de schrijver ter toekenning van dat bedrag eerst een beroepsprocedure voerde. De Fondsarchieven geven niet prijs of Cees Nooteboom ooit een aanvrage voor een reisbeurs heeft ingediend: ‘Hij heeft er in elk geval nooit een gekregen.’