Sonia Delaunay. Magique Magicienne door Dominique Desanti Uitgever: Ramsay, 391 p., f 59,40
Sonia Delaunay. Dessins Catalogus samengesteld door Yvonne Brentjens bij de expositie in het Nederlands Textielmuseum in Tilburg, te bezichtigen tot en met 29 mei 1988 Veel illustraties, 95 p., f 49,75
Rudi Wester
Bij toeval liep ik de galerie ‘Artcurial’ binnen, in een zijstraat aan het begin van de Champs-Elysées, omdat deze een uitgebreide boekhandel op het gebied van kunst zou hebben en ik er een bepaald werk hoopte te vinden. Ze hadden het inderdaad, maar ze hadden nog veel meer: een grote collectie vazen, tapijten, stoffen van de Frans-Russische beeldend kunstenares Sonia Delaunay, prachtig van vorm en kleur en zo maar te koop. Tenminste, voor mensen met veel geld. Maar het opvallende en aantrekkelijke was, dat de ontwerpen van deze grand old lady van de toegepaste kunst - ze overleed in 1979 op 94-jarige leeftijd - zo totaal niet uit de tijd waren, nog steeds spannend waren door hun geometrische vormen en felle, contrasterende kleuren. Ze straalden een opgewektheid uit die het goed zou doen in een sombere Hollandse huiskamer.
Dat moet ook de firma Metz & Co gedacht hebben, want al vanaf de jaren dertig was deze de trouwe pleitbezorger van het, zeker voor die tijd, avantgardistische werk van Sonia Delaunay. De firma komt, in de persoon van de heer De Leeuw wiens interesse in de kunstenares niet alleen maar zakelijk was, zo blijkt, regelmatig voor in de biografie die de schrijfster Dominique Desanti onlangs in Frankrijk over Sonia Delaunay heeft laten verschijnen. Vooropgesteld moet worden dat Desanti, die onder andere ook biografieën over Drieu la Rochelle en Elsa Triolet geschreven heeft, hiermee niet een van haar grondigste werken afgeleverd heeft. Ze noemt het weliswaar zelf al een ‘romanvrai’ en, wat die term ook moge inhouden, het is duidelijk dat ze ermee bedoelt dat ze niet al te veel archieven heeft willen doorploegen, dat ze een ‘roman’tische schrijfstijl heeft willen hanteren zodat ze haar object denkend en sprekend - o gruwel - kan invoeren en dat ze haar psychologie van de koude grond niet hoeft te verantwoorden door bronvermelding. De uitstekende catalogus over het werk van Sonia Delaunay, die Yvonne Brentjens recentelijk voor het Nederlands Textielmuseum samengesteld heeft, mist gelukkig deze irritante kenmerken en is dan ook een welkome aanvulling op het fenomeen Delaunay. Want een fenomeen is het.
Zonnekostuum voor Cleopatra, ontworpen in 1918
Geboren als Sarah Stem in een arm, joodsorthodox gezin ergens in de Oekraïne, wordt ze op vijfjarige leeftijd in huis genomen door haar rijke kinderloze oom Henri Terk, advocaat en kunstverzamelaar in Sint Petersburg. Haar eigen ouders zal ze nog maar één keer in haar leven terugzien en Desanti verklaart Delaunay's latere berucht-koele - ‘mannelijke’, volgens Desanti - houding uit de uitspraak over haar kinderjaren: ‘Mijn vader verdroeg niet dat men klaagde (...) Vanaf mijn derde reageerde ik als mijn vader. Mijn hele leven heb ik op mijn tanden gebeten zonder te klagen. Ik verafschuwde mijn moeder in even grote mate als ik van mijn vader hield.’ Al snel herkent zij haar roeping: schilderen. En daarvoor is Europa, het Westen, Sonia Delaunay in een zelfgemaakt jasje, 1920 nodig om zich te kunnen ontplooien. Haar oom en tante zijn niet kleinzielig en ze mag naar Karlsruhe om schilderlessen te volgen. Tot ze in aanraking komt met het impressionisme en naar Parijs vertrekt, in 1905, om ‘te leven in het licht van de impressionisten’. Om niet terug te hoeven naar Rusland, sluit ze een verstandshuwelijk met de elf jaar oudere homofiele kunstverzamelaar Wilhelm Uhde, van wie ze al heel snel weer scheidde. Uhde heeft Picasso, Braque, Raoul Dufy en Robert Delaunay onder zijn vrienden. Robert Delaunay is opvliegend, lui, ongedisciplineerd, beledigend, chaotisch, arrogant en agressief, hij wordt gewoonlijk ‘Meneer Vuistslag’ genoemd en het is daarom, volgens Desanti, ook niet meer dan logisch dat Sonia op hem valt. Want in haar psychologisch verklaringsmodel valt de kunstenares vooral op ‘slechte mannen’, mannen aan wie nog wat te vertimmeren valt, genieën die niet uit de verf komen en die zij wel eens even in het zadel zal helpen. Het zij zo. Feit is dat Sonia Delaunay altijd met bewonderenswaardige standvastigheid achter haar ‘miskend genie’ Robert gestaan
heeft, zijn werk pousseerde waar zij maar kon en zelfs haar eigen schilderen opgaf om met industriële ontwerpen geld te verdienen toen, ten gevolge van de Russische Revolutie, hun inkomsten uit de tachtig appartementen in Sint Petersburg, wegvielen.
Robe-spirale, kledingontwerp voor het carnaval van Rio de Janeiro, 1928
Sonia Delaunay in een zelfgemaakt jasje, 1920