Wraak op de vergeetmachine
Het prozadebuut van Eric de Kuyper
Aan zee door Eric de Kuyper Uitgever: Sun, 118 p., f 19,50
Carel Peeters
Ik wist niets van een eventuele biografische achtergrond van Louis Malle's film Au revoir les enfants toen ik hem zag. Maar het verbaasde me later niets dat hij zich ten doel had gesteld nu eens heel precies een herinnering uit zijn jeugd te verfilmen, zonder toevoegingen, zonder het mooier te maken, gewoon getrouw aan wat hij zich naar beste weten herinnerde. Deze ambitie moet het zijn geweest waardoor de film (die een zomer uit de Tweede Wereldoorlog oproept van een jongen in een katholiek internaat) zo'n kalme geladenheid geeft, alsof Malle al zijn aandacht bij het aftasten van zijn geheugen had en geen behoefte had aan fictieve uitvluchten; die zouden hem ergerlijk leugenachtig zijn voorgekomen. Op het internaat komt onder een andere naam ook een joodse jongen, die er ‘verborgen’ wordt gehouden door hem precies als de andere jongens te behandelen. Malle roept de spanning en het uiteindelijke verraad op met niets: met alles wat jongens op een internaat doen. Alleen zijn er de kleine verbazingen omdat de dingen soms een beetjes anders gaan dan verwacht.
Waar Eric de Kuyper het in Aan zee over heeft is heel iets anders: de zomervakanties die hij als kind aan het eind van de jaren veertig doorbracht aan de zee van Oostende. Maar bij hem moet dezelfde ambitie, hetzelfde sentiment aanwezig zijn geweest om zich koste wat het kost te houden aan ‘hoe het geweest is’. Een verhaal dat probeert weer te geven ‘hoe het geweest is’ is al snel eendimensionaal omdat de schrijver dan pontificaal in het verleden gaat zitten en zijn tevredenheid niet kan inhouden over alles wat hij zich herinnert; zelfvoldane amateuristische herinneringen levert dat op. De Kuyper weet als kenner van naoorlogse Amerikaanse films (en in het bijzonder van de technieken die worden gebruikt om een spel met de kijker te spelen) hoe hij aan dit effect moet ontkomen: door zichzelf als een ‘hij’ op te voeren en alles een intimiteit te geven die bij een ‘ik’ hoort (hetzelfde doet Gerrit Komrij in Verwoest Arcadië). Voor iemand die zo doorkneed is in filmische strategieën is Aan zee opvallend vrij van theorie, alsof ook dat een ambitie van hem is geweest: geen theorie! Bij de keuze van de hij-vorm hoort ook de uitdrukkelijke verleden tijd: een tweede manier om afstand te scheppen. Die afstand, gecombineerd met de argeloze gedetailleerdheid die bij de kinderwereld hoort, zorgt voor de niet opdringerige intimiteit die Aan zee de charme van de preciesheid geeft.
Aan zee bestaat uit zuivere herinneringen aan een elk jaar terugkerende zomervakantie in Oostende, het soort vakantie dat in de herinnering vol dezelfde dingen zit: huizen, mensen, hetzelfde strandhuis, dezelfde festiviteiten, dezelfde zee en alle zomerse rituelen die erbij horen. Voor De Kuyper is het één vakantie met variaties. In het gezin is geen vader, maar wel een moeder die het met naoorlogse strengheid en verstandigheid heeft over de noodzaak van de zeelucht, dat kinderen niet binnen horen te zitten, dat er van de zon ‘geprofiteerd’ moet Worden en dat er elke dag vis ‘genoten’ moet worden. Er zijn dus ‘regels’ die bij een vakantie aan zee horen en daar moet iedereen zich vanzelfsprekend aan houden, ook de vele andere familieleden en kennissen die op bezoek komen. Het gezin met aanhang heeft het achterhuis van een herenhuis gehuurd en de kinderen doen er niet veel anders dan slapen en eten, voor de rest zijn ze de hele dag op het strand. Op het strand bevindt zich de ‘cabine’ en daar zit altijd Bontje in, oma, die zich met vooroorlogse onverstoorbaarheid nergens mee bemoeit maar wel aanwezig is. De vakanties waren kennelijk ondenkbaar zonder de zus van de moeder, Jeannot, en haar man. Zij is genereus en gulzig en heeft niet zo'n krappe beurs als de moeder van de schrijver.
De Kuyper begeeft zich in de intimiteit van het dagelijkse ritueel en maakt gebruik van de verscherpingen die door de tijd aan de herinneringen worden verleend. Zo herinnert hij zichzelf als een expert op het gebied van het zand en in het bedenken van spelletjes, vaardigheden die toen vanzelfsprekend waren maar die nu, zoveel jaren later, herinneringen zijn waar de sensatie ermee samen te vallen uit verdwenen is. Dit zijn ook herinneringen van het eerste zien: het gebiologeerd zijn door de meisjes en vrouwen die zich omstandig opmaken, van het gedoe rond verliefdheden, de beoordelingen van mensen door ouders en de scherpe indruk die het maakt als iemand ‘modern’ wordt genoemd en duidelijk ‘verstedelijkte’ trekjes vertoont die buiten de code vallen. Het zijn ook de herinneringen van iemand die in dat verleden de eerste tekenen ziet van wat hij zou worden, zoals de fascinatie voor Hollywoodfilms, voor esthetiek, voor gebaren, bewegingen, voor het kleine drama, voor dat rare ‘moeten’ van mensen omdat iets in hun lichaam en geest zegt dat het moet (het soort ‘moeten’ dat zich voordoet bij verliefdheid), de tekens van ‘het andere’ en dus begerenswaardige.
Wanneer een dergelijk ‘moeten’ zich in het laatste deel aan de kleine De Kuyper zelf voordoet omdat hij een veel oudere jongen heeft gezien waar hij zijn ogen niet van af kan houden, past dat geheel in de sfeer: die werd bepaald door de elementaire wensen van broers, nichtjes, ooms en tantes, een door de situatie gestroomlijnde dans van emoties. De hij-De Kuyper is in het laatste deel van het boek in de badplaats achtergebleven bij zijn tante Mimi (‘Zij was de tante van de creativiteit, een soort muze van de verborgen intimiteit der dingen’) en voldoet aan elke aansporing van haar kant om toch vooral naar buiten te gaan: dan kan hij de stad in om de jongen te zoeken. Wanneer hij hem heeft loopt hij er alleen maar achteraan.
Aan zee is van een verfrissende eenvoud omdat De Kuyper vooral de memoralist van een periode wilde zijn waarin veel voor het eerst werd gezien en waarin van veel voor het eerst werd gehouden. ‘Toen hij nog kind was, had hij al vermoed dat hij bij het volwassen worden veel zou vergeten van wat onmisbaar was voor het leven, voor het gelukkig beleven van het dagelijks leven. Hoe juist bleek nu zijn intuïtie; hoe gegrond zijn panische angst om volwassen te worden. Hij zou vergeten, zichzelf ontrouw worden, zo had hij gevreesd.’ Met Aan zee heeft De Kuyper elegant wraak genomen op de vergeetmachine.
■