Een homoseksueel universum zonder enige schroom
Alan Hollinghurst tart Engelse conventies in ‘The Swimming-Pool Library’
The swimming-pool library door Alan Hollinghurst Uitgever: Chatto & Windus, 288 p., f 49,-
Bas Heijne
De veelbesproken debuutroman van Alan Hollinghurst, The Swimming-Pool Library, is vooral een schaamteloos boek. De lezer wordt geconfronteerd met een homoseksueel met razendsnel wisselende contacten, die nu eens geen moment geplaagd wordt door enig zondebesef of neurotisch schuldgevoel. Zoiets vormt nog altijd, of nu meer dan ooit, aanleiding voor hevige literaire opschudding in Engeland, waar de conventies van oudsher getart, maar nooit genegeerd mogen worden.
De morele onbevangenheid van waaruit Hollinghurst zijn boek heeft geschreven mag inderdaad opzienbarend heten; niet alleen omdat aids in de bedreigde samenleving onvermijdelijk onverkwikkelijke discussies over schuld en boete heeft opgeroepen, maar vooral omdat de Engelse literatuur van de afgelopen tweehonderd jaar veel schade heeft ondervonden van een benepen publieke seksuele moraal. The Swimming-Pool Library is een van de weinige Engelse romans waarin homoseksualiteit als een fait accompli wordt beschouwd en zodoende geen nadere uitleg behoeft. In dit boek wordt niets verklaard, niets weerlegd en vooral niets verdedigd.
Toch schijnen er bij Hollinghurst, die werkzaam is als adjunct-hoofdredacteur van The Times Literary Supplement, didactische motieven te hebben meegespeeld bij het schrijven van zijn roman. In een interview verklaarde hij: ‘Het gaat nu eens niet om een rooskleurig beeld van de homowereld, want ik betwijfel of dat wel zo waardevol is. Ik wilde de scene in een moderne context plaatsen en de Engelse maatschappij op onnadrukkelijke wijze kennis laten maken met volstrekt andere omgangsvormen, die volkomen afwijken van de vooroordelen die in dit land worden geconserveerd.’
Alan Hollinghurst
REDMOND O'HANLON
De opzet van The Swimming-Pool Library is echter nog ambitieuzer. Hollinghurst tracht niet alleen de gay scene tijdens zijn gouden nadagen voor het rampjaar 1984 in kaart te brengen, maar tevens de hele homoseksuele traditie in de Engelse cultuur van deze eeuw. De gids die hij daarvoor gebruikt is de jonge, aristocratische William Beckwith (de naam verwijst naar William Beckford, homoseksuele hedonist en schrijver van de Gotische novelle Vathek), die een aangenaam doelloos leven leidt in bars, pornobioscopen, concertzalen en de oude Corinthian Club (‘The Corry’). Deze Beckwith is een nietsontziende levensgenieter, een jonge, mooie, egoïstische god in het Londen van 1983. Zijn seksuele paradijs wordt nog nauwelijks bedreigd: ‘My life was in a strange way that summer, the last summer of its kind there was ever to be. I was riding high on sex and self-esteem - it was my time, my belleépoque - but all the while with a faint flicker of calamity, like flames around a photograph, something seen out of the corner of the eye.’
In een urinoir redt hij het leven van een oude man die een lichte toeval heeft gehad. Enkele dagen later, in The Corry, loopt hij hem opnieuw tegen het lijf en spreekt hem aan. De man blijkt lord Nantwich te zijn, een typische vertegenwoordiger van de homoseksuele upper-class van zijn generatie. Beide mannen hebben een voorliefde voor zwarte mannen gemeen. Nantwich ontpopt zich als Beckwiths mentor (zonder dat die het overigens beseft). Hij vraagt hem zijn biografie te schrijven en overhandigt hem een aantal dagboeken en brieven om zich te oriënteren. Beckwith lardeert zijn relaas met lange fragmenten uit deze papieren: smachtende kostschooldagboeken, beschrijvingen van wilde avonturen te Oxford, notities uit Soedan, et cetera. Homoseksualiteit is het allesoverheersende thema in deze dagboekbladen, maar de erotische gevoelens van de schrijver worden gedwongen gesublimeerd in platonische liefdes of smachtende overpeinzingen over mannelijke schoonheid.
Tegenover deze gevangen homoseksualiteit plaatst Hollinghurst de bevrijde seksualiteit van Beckwith. Door een aantal gebeurtenissen (hij wordt gemolesteerd, zijn beste vriend wordt gearresteerd wegens soliciting) dringt het echter tot Beckwith door dat zijn vrijheid zeer betrekkelijk is en bovendien een verworvenheid van zeer recente datum. Als klap op de vuurpijl blijkt zijn grootvader, die hem geld geeft en wiens titel hij zal erven, een verleden als fatsoensrakker te hebben. Deze spectaculaire onthulling heeft rechtstreeks betrekking op Beckwiths relatie met lord Nantwich.
Het boek eindigt met een magistrale scène, waarin de verschillende personages een filmopname uit de jaren twintig bekijken van Ronald Firbank, de vlinderachtige, ongrijpbare schrijver van unieke boeken als Valmouth en The Flower beneath the Foot. De dandyachtige Firbank, op sterven na dood aan de tering, wordt door joelende kinderen nagelopen op een Italiaanse heuvel. Hollinghurst laat Firbank optreden als buitenissige schutspatroon van de homoseksuele traditie in de Engelse cultuur: ‘This marionette of a man, on his last legs, had been picked on by the crowd, yet as they mobbed him they seemed somehow to be celebrating him. He became perhaps for a moment, what he must always have wanted to be, an entertainer. (...) There was fear in their mockery, yet the figure at the heart of their charivari took on the likeness not only of a clown, but of a patron saint. It was a rough impromptu kind of triumph.’
The Swimming-Pool Library is in veel opzichten een bijzonder boek. Het is prachtig geschreven, met een stilistische brille waar slechts weinig hedendaagse romans aanspraak op kunnen maken. Enigszins storend is de opzichtige structuur; de steeds terugkerende passages uit de dagboeken van lord Nantwich maken een geforceerde indruk. Bovendien ruiken ze te veel naar pastiche om geloofwaardig te zijn. Bij het schrijven van deze bladzijden heeft Hollinghurst zich duidelijk gebaseerd op gepubliceerde dagboeken uit de jaren twintig en dertig (zoals bijvoorbeeld de dagboeken van Evelyn Waugh). Eenzelfde bezwaar geldt de spectaculaire onthulling aan het einde van de roman. Afgezien van het feit dat deze plot min of meer gestolen is van Dickens' Great Expectations, doet het theatrale effect ervan helaas afbreuk aan de subtiele wijze waarop Hollinghurst zijn goede bedoelingen tot dan toe heeft waargemaakt.
■