Pockets
Een van de interessantste schrijfsters van het moment is Rachel Ingalls, een Amerikaanse die al meer dan twintig jaar in Engeland woont. Met de roman Mrs Caliban gaf ze een indrukwekkende proeve van bekwaamheid en lezers van dat werk zullen benieuwd zijn naar het vervolg. Dat is er nu in paperback, onder de uitnodigende titel I See A Long Journey. Het is een bundel van drie novellen die men alle drie niet licht vergeet. Ingalls heeft het zeldzame vermogen zowel innerlijke overpeinzingen als kernachtige dialogen te kunnen schrijven zonder dat er enige vorm van incongruentie of stijlbreuk ontstaat. Hetzelfde geldt voor de overgangen tussen fantasie en werkelijkheid die deze verhalen kenmerken. Het titelverhaal speelt zich af in kringen van de ‘adel’ van de Verenigde Staten, een dynastieke East Coast-familie met geld. Als je daarin trouwt mag dat een succes heten. Maar wat dan? ‘Haar huwelijk had haar eigen verwanten onherroepelijk veranderd. Het was alsof ze hun gedachten en wensen hadden verloren. Ze waren meelopers geworden. Ze lieten bij anderen namen vallen. Ze konden nergens anders meer over praten dan over de laatste keer dat ze James of Edward ontmoet hadden, of beter nog, de oude heer zelf.’ Maar het leven aan de binnenkant blijkt te bestaan uit conventies. Zoals in beide andere novellen in de bundel zijn de hoofdpersonen sterke persoonlijkheden, die weten wat ze willen. Toch wordt steeds duidelijker dat de zelfgekozen omstandigheden waarin ze verkeren hen niet toelaten om vrij te handelen. (Touchstone, Simon & Schuster, 141 p., f 21,70)
Zoals men aan de blote benen van de zangeressen van sommige meidengroepen onmiddellijk kan zien dat de betrokkenen heel goed kunnen zingen, laten auteurs als Pat Booth zich op de achterkant van hun boeken vereeuwigen in poses waar de glamour vanaf straalt. De blote benen hoeven we niet te missen. Die staan op de voorzijde. Pat Booth schreef met The Sisters dan ook een internationale bestseller. Er komen weinig zinnen in voor die langer zijn dan vijf woorden, en waar dit wel het geval is raakt de lezer de draad al spoedig kwijt. Duidelijk wordt wel dat het gaat over geld, roem, seks en wraak in Los Angeles, Palm Beach en ook nog even, voor de culturele noot, Stratford-upon-Avon. Booth bereikt soms grote hoogten in haar beknoptheid. Eén voorbeeld moge volstaan: ‘Baby, we gonna party tonight.
Jane laughed in herexcitement. Another crazy evening in Xanadu. And it would be a crazy evening. A crazed evening. A mad, sad evening in L.A.’ Ik heb geen idee hoe het boek afloopt. (Ballantine Books, 407 p., f 15,50)
Een andere gigantische bestseller is Presumed Innocent van Scott Turow. Wanneer een Amerikaans boek voorafgegaan wordt door vijf bladzijden van loftuitingen zonder gevoel voor relativiteit, past enige achterdocht. Weliswaar verschijnt in New York zo ongeveer om de dag het boek dat alle andere boeken overbodig maakt, maar deze ‘most compelling and suspenseful novel in decades’ heeft het dan toch maar tot nummer 1 op de hitparade gebracht. En staat er niet geschreven: ‘Turow hoort in de rijen van die speciale groep schrijvers - Jane Austen, Tolstoj, Rex Stout en anderen - die, door te weten hoe ze onze aandacht moeten vasthouden, meer slapeloze nachten hebben veroorzaakt dan caffeïne.’? Wel, een man zit gevangen in verband met een moordzaak. Er is een fatale vrouw in het spel en dat is niet zijn eigen vrouw. Het boek loopt vlot en is spannend. Er staan een paar leuke grappen in. Maar ik denk niet dat Tolstoj of Jane Austen het geschreven zouden kunnen hebben. (Warner, 421 p., f 16,65)
Navigator, door Michael Scott en Gloria Gaghan, is een moderne navertelling van het beroemde verhaal van Brendan, scheep gegaan op zoek naar het beloofde land. Het verhaal wijkt her en der wat af van de oorspronkelijke mythen waarin Brendan voorkomt, maar de bedoeling van de auteurs is waarschijnlijk niet zozeer om ‘historisch’ te vertellen over een figuur waarvan het bestaan onzeker is, maar om het heroïsche te benadrukken en de onverschrokken held tegelijkertijd in zijn toewijding aan de droom en zijn vroomheid onder alle omstandigheden te tonen. De schrijvers vermijden gelukkig de quasi-Ierse toon die veel bewonderaars van de literatuur van het mistige Westen kenmerkt. Brendan en zijn maten spreken als gewone mensen. Het verhaal is klassiek en heeft geen folkloristische dramaturgie nodig. Navigator is een geslaagd boek. (Methuen, 202 p., f 20,80)
De Eilanden der Belofte van Robert Louis Stevenson lagen niet in het Westen, maar in de Stille Zuidzee. Island Night Entertainments (1893) werd onlangs in een mooie uitgave herdrukt. Stevenson had een slechte gezondheid en heeft veel gereisd, onder andere om een geschikt klimaat te vinden om in te leven. Van 1890 tot zijn dood woonde hij op Samoa, waar de verhalen in dit boek zich afspelen. Dat Stevenson een rasverteller is behoeft geen betoog. Eenvoud is het kenmerk. Zijn boeken lijken geschreven om hardop te worden voorgelezen. Vanaf de eerste zinnen heeft hij je in zijn greep. Het is overigens misschien aardig om na The Beach Of Falesá, het langste verhaal in de bundel, ook de gelijknamige roman van Dylan Thomas uit 1964 (postuum uitgegeven) te lezen. Hij schreef deze, geïnspireerd door Stevenson, als filmscript voor een maatschappij die hem nog wel betaalde, maar kort daarop failliet ging. Het is interessant om te zien hoe zelfs de zo vindingrijke Thomas er niet in slaagt om van een prachtig verhaal een film te maken. Stevenson schrijft zeer beeldend, zo beeldend dat het boek aan zichzelf genoeg heeft. Groter compliment is nauwelijks denkbaar. (Hogarth Press, 150 p., f 20,80)
Niet al te ver in tijd en plaats van Stevenson verwijderd trokken in de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn landgenoten Henry en Anna Forbes door het toenmalige Nederlands Oost-Indië. Henry schreef A Naturalist's Wande rings in the Eastern Archipelago. Zijn vrouw Anna zegt in de inleiding tot haar boek Insulinde dat sommigen, die bij de dosis wetenschap die het werk van haar man doorspekt wellicht afhaken, zich mogelijk zullen kunnen vinden in haar ‘eenvoudiger’ beschrijving van hun avontuurlijke tocht. Anna Forbes'; boek is heruitgegeven onder de titel Unbeaten Tracks In Islands Of The Far East. Omdat de reis zwaar was en Anna gedurig koortsen had, schreef ze alles pas na terugkeer in Aberdeen neer, met behulp van bewaarde brieven naar huis, dagboekaantekeningen en (haar woorden) ‘herinneringen die nooit kunnen vervagen’. Anna is opmerkzaam en opvallend weinig bevooroordeeld. Als ze worden afgezet en opgelicht is dat nog geen reden om alle inboorlingen te wantrouwen of niet te waarderen wat ze zeggen. Natuurlijk, er is sprake van ‘savages’ en primitieve gewoonten, maar de schrijfster is oprecht belangstellend. Zonder tot opzienbare inzichten te komen, geeft ze een levendig beeld van het leven in de meer afgelegen streken van Nederlands Indië. (Oxford University Press, 305 p., f 25,10)
NIEK MIEDEMA