Gedicht
Drs. Faustus
Een vrije dag, zijn ziel onder de arm,
gaat doctorandus Faustus door de stad,
zoekende wat hij meer wil dan slechts dat.
Langs clubs in geblindeerde herenpanden
en clowns in parken. Wil hij hier een ketting
of daar het smalle pad naar het geluk?
Veel ondergaan gaat hem slecht af. Voor straf
moet hij meetellen: tegels, fontanellen
op grachten en klokslagen om zijn kop.
Uit rusteloosheid keert hij weer naar huis,
volmaakt teleurgesteld, en leest een pil
die hem opzettelijk van niets geneest.
Dus weer de uitgeperste stad betreden.
De mensheid, net gevoederd en ververst,
pikt films en stommelt over promenades.
‘Nu gaat het komen,’ denkt hij, ‘alles is
en wil ik weten, wat er ook niet mag.’
Maar zie, de toekomst heeft een snipperdag,
Hij streeft nog even al zijn beetjes tegen
tot het hoog tijd is en hij uitgeput
zich ophangt of met ziel en al indut.
ROB SCHOUTEN
Uit: Te voorschijn stommelt het heelal. De Arbeiderspers, f 29,50