Gedicht
Wilt u mij de eer aandoen van uw gezelschap?
Dan zouden wij onze ogen afwenden van elkaar en
eindelijk konden wij de toedracht begrijpen van wat gebeurt.
Buiten ons toedoen maar doordat wij zijn trokken de beginselen
voorbij en de vestigingen van de oude ouderlijke huizen waarin de
ruimte plaats maakte voor groei en het geloven voor de ziekte van de
afvalligheid. Wij zouden de optocht van de lanen zien
voorbijtrekken als plattegronden onder dwalende ogen. Heel die
compacte massa van een dorpse sereniteit zou als een schelp
openvouwen en onze ware staat voortbewogen hebben door de jaren
heen. Wij zouden in de bermen staan van de afgelegde wegen en de
sprakeloze voorbijgang zien van de geschiedenis. Van voor haar
beginselloosheid zouden wij de wereld zien en
over de rand van haar bebouwde kommen zouden wij terugkijken in
haar universum. Wij zouden de ogen toewenden naar elkaar als
naar de toenmalige beloften die de werkelijkheid werden van
KEES OUWENS
Uit: Droom. Gedichten. Meulenhoff, f 29,50