Egotripper
Walesa maakt ook duidelijk hoezeer het toeval een rol speelde bij de totstandkoming van Solidariteit. Hijzelf had de grote staking van augustus 1980 al voor geëindigd verklaard na de toezegging van een flinke loonsverhoging en vele arbeiders waren al op weg naar huis. Maar een groep arbeiders van andere bedrijven die meegestaakt hadden, protesteerde. Walesa zette toen, tot verontwaardiging van de directeur van de Leninwerf, de staking voort. Zelf schrijft hij daarover: ‘Ik had geen scenario, maar ik voelde de menigte aan. Als ik me in een menigte bevind, weet ik altijd wat de mensen willen. Heel eenvoudig, ik voel het intuïtief.’
Walesa komt uit het boek tevoorschijn als een egotripper, iemand die zijn eigen weg ging en vaak in botsing kwam met anderen. Al vóór de grote staking van 1980, toen hij betrekkelijk onbekend was, had hij felle meningsbotsingen met Jacek Kuron, de leidende Poolse dissident die al sinds de jaren zestig met het regime overhoop lag.
Walesa was veel minder theoreticus dan Kuron, maar een geboren leider die de taal van het volk sprak. Het liefst sprak hij op bijeenkomsten uit zijn hoofd en keek hij de speeches die zijn adviseurs voor hem geschreven hadden niet eens in.
Walesa was ook een gematigd man, een man die in compromissen bleef geloven en die bleef hopen dat het regime blijvend met zijn vakbond zou willen samenwerken. Hij werd ‘Lech de brandweerman’ genoemd, omdat hij vooral in de eerste helft van 1981 van de ene staking naar de andere reisde om die brandhaarden te blussen. Hij werd in deze gematigde mentaliteit zeker gesterkt door de katholieke kerkleiding. Radicalere kringen in Solidariteit vonden dat naïef en meenden dat het communistische regime alleen met grote pressie op de knieën gebracht kon worden. Walesa's verzoeningsgezindheid kostte hem vooral in de tweede helft van 1981 een deel van zijn aanhang. Toen begon de regering ‘de propaganda van de chaos’, dat wil zeggen, zij stelde het zo voor dat de economische problemen uitsluitend het gevolg waren van acties van Solidariteit en niet van haar eigen jarenlang wanbeleid. Walesa bleef ook in die tijd compromissen zoeken, terwijl het zeker achteraf duidelijk is dat de regering toen al een of andere coup voorbereidde:
Walesa's loyaliteit ten opzichte van de katholieke kerk blijkt ook uit de verzoenende wijze waarop hij de ‘misstap’ van kardinaal Wyszynski in augustus 1980 weergeeft. De Poolse primaat riep tijdens de stakingen de arbeiders hoogst ongelukkig op tot matiging. De Poolse radio en televisie lieten weliswaar delen uit deze preek weg om de verwarring nog groter te maken; maar ook uit de hele tekst blijkt dat de bejaarde Wyszynski de situatie niet goed had beoordeeld.
Al met al een interessant boek over een man die het denken en handelen van een gewone Pool goed weergeeft. Een man ook die een grote rol gespeeld heeft in de totstandkoming van het opmerkelijkste monument in een communistisch land, het monument in Gdansk ter herdenking van de slachtoffers van communistische repressie! Over dit monument zei iemand: ‘Het is als een harpoen die in het lichaam van een walvis is gestoken. Hoe het beest ook spartelt, tekeergaat, het zal er hem nooit uit kunnen trekken...’
■
Ik heb de vertaling ‘verzwakt werd door macht’ in ‘viel voor de macht’ gewijzigd. De Nederlandse vertaling loopt soms minder goed en bevat een aantal druk- en taalfouten. (MvdH)