Pockets
Wie was het ook al weer die suggereerde dat alle Amerikaanse literatuur een zoeken is naar de verloren ongereptheid? Bij Verlyn Klinkenborg, ook intellectueel geworden, heeft de zoektocht de vorm gekregen van een terugkeer naar zijn geboortegrond, het platteland van de Midwest, waar de levensstijl van zijn familie en bekenden, allen boeren, ondanks de technologische veranderingen, veel van zijn zuiverheid heeft behouden. Alleen al de titel Making Hay roept beelden op van lange, in hardwerkende gemeenschapszin doorgebrachte zomerdagen. Klinkenborg is echter geen mooischrijver en romantiseert niet. Hij heeft wel een sterk beeldend vermogen en oog voor details, waardoor hij de lezer ongemerkt toch vervoert. Everything you always wanted to know about alfalfa? Het boek is beslist meer dan dat (Vintage Departures, 157 p., f 19,20).
Een ander soort landschap is te vinden in Bars of America. Neil Ferguson, een Engelsman die de ziel van het enorme land in allerlei soorten dranklokalen trachtte te vinden, treft met zijn verlopen cowboys, onduidelijke handelaren, alcoholische Indianen, Mexicanen en gokkers een wat andere populatie aan dan Carmiggelt placht te doen, maar één ding is herkenbaar: het zijn de verliezers van de samenleving. Ferguson reist rond en laat zich door het toeval leiden. Als vreemdeling wekt hij de kortstondige nieuwsgierigheid op van de vaste gasten en vaak van de verkeerde. Het boek staat vol onafgemaakte verhalen, snippers van ervaringen van anderen, maar de schrijver laat de dreigende melancholie niet toe en trekt voort. Er moeten meer dan vijftig manieren zijn om een bar te verlaten (Abacus, 152 p., f 18,75).
Ook in Jeffrey Bernards Low Life blijven maar weinig bladzijden droog. Bernard schrijft in de keurige Specatator onder dezelfde titel een wekelijkse rubriek, waarin hij verslag doet van zijn wederwaardigheden in de wereld van de paardenraces, de verkeerde vrouwen en de schulden. Het heeft allemaal iets smoezeligs en gewilds: het ondeugende neefje van de nette familie dat op feestjes wordt aangemoedigd om te vertellen. En Jeffrey Bernard is inmiddels de vijftig ook al gepasseerd. Wat hem redt is echter zijn soms werkelijk bijtende gevoel voor humor en het feit dat hij zichzelf gelukkig ook niet al te serieus neemt: ‘Het idee om schrijver te worden kwam voor het eerst in mij op in 1937, toen mijn kinderjuffrouw mij in een schitterend uitgedoste kinderwagen door St. James' Park duwde, op weg naar Westminster Abbey voor de kroning van koning George de Zesde.’ Volgen de meest onwaarschijnlijke anekdoten en het inzicht dat hij het gebrek aan een ongelukkige jeugd dan maar op latere leeftijd zal moeten goedmaken (Pan Books, 176 p., f 18,75).
We mogen de redacteuren van de Virago Modem Classics-serie wel dankbaar zijn voor hun toewijding bij het presenteren van soms half of geheel vergeten schrijfsters aan een modern lezerspubliek. De reeks nadert inmiddels haar driehonderdste deel, is onmiddellijk herkenbaar en is allang niet meer weg te denken uit de boekwinkel. De groene pockets zijn bijna altijd de moeite waard en zien er veelal ook nog prachtig uit. Wie op het idee gekomen is om een detail uit Edward Hoppers Sunlight in a Cafeteria op het omslag van The Simple Truth van Elizabeth Hardwick te zetten, heeft een zeldzaam gevoel voor de wisselwerking tussen vorm en inhoud die ook een boek nodig heeft. The Simple Truth dateert van 1955 en was Hardwicks tweede roman. Ze schreef het boek toen ze een jaar in Iowa woonde, waar haar echtgenoot les gaf. Een min of meer toevallige plaatselijke moordzaak vormt het centrale thema, maar het boek gaat vooral over de reacties van de twee hoofdpersonen op de berechting van de verdachte. Deze twee figuren hebben er in feite niets mee te maken, maar als inwoners van de kleine stad kunnen ze er niet aan ontkomen de zaak te volgen en erover na te denken. Zo schept Hardwick betrokkenheid én distantie, en wordt een onbeduidende lokale tragedie universeel. In haar nawoord bij deze heruitgave zegt de schrijfster dat The Simple Truth eigenlijk stamt uit een meer sentimentele tijd en plaats (‘In the 1980s greed is under every raincoat...’). Ze meent dat misdaad nu zo gewoon is dat een ouderwets motief als teleurgestelde liefde nauwelijks nieuwswaarde meer heeft. Maar deze roman zal de tand des tijds wel trotseren. (Virago, 228 p., f 23,50)
The Fly on the Wheel van Kätherine Cecil Thurston werd voor het eerst gepubliceerd in 1908, drie jaar voor haar nooit bevredigend opgehelderde dood - ‘verstikking na een epileptische aanval’ heette het - op een hotelkamer in Cork. De heldin van The Fly on the Wheel pleegt aan het eind van de roman zelfmoord, naar dan duidelijk is geworden omdat in de keuze voor de dood voor haar een grotere vrijheid is te vinden dan in een leven waarin ze als vrouw nooit zichzelf zal kunnen zijn. Isabel Costello heeft te veel verboden gevoelens en temperament voor een oppassend gezinsleven tussen de welvarende middenklasse van de door en door katholieke Zuidierse stad Waterford. Zelfs het huwelijk blijkt een onderdeel van de sociaal-economische markt. De mannelijke hoofdpersoon weet hoe het hoort, maar belandt door Isabels toedoen evenzeer in een gevoelscrisis. Het is duidelijk dat er geen alternatief is: aanpassen of uitstappen. Ook zijn keuze voor het eerste wordt met alle begrip getekend. (Virago, 344 p., f 20,80)
Een derde interessante Virago-uitgave is One Way Of Love. van de Amerikaanse dichteres Gamel Woolsey, die, zoals dat zo vaak gaat, bekender is geworden om haar verhoudingen (onder anderen met Llewellyn Powys en Gerald Brenan, terwijl ook Bertrand Russell met haar wilde trouwen) dan om haar werk. Dat had anders kunnen zijn als de roman One Way Of Love in 1930 niet op grond van ‘seksuele openhartigheid’ zou zijn verboden. Het boek is nu voor het eerst gepubliceerd. Dat over openhartigheid destijds andere opvattingen heersten dan nu moge duidelijk zijn. Pornografisch is het werk in ieder geval geenszins. Woolsey's hoofdpersoon Mariana zoekt te ontsnappen aan haar telkens belagende eenzaamheid en doelloosheid. Ze gaat naar New York om een bestaan als schrijfster op te bouwen en komt terecht in de uitbundige leegte van de wereldstad. Ze ontmoet de koele Alan Douglas, naar verluidt een nauw verholen personificatie van Woolseys eerste echtgenoot, de Nieuwzeelandse journalist Rex Hunter. Hij is een man met weinig verlichte opvattingen over het andere geslacht. Mariana bemerkt bij zichzelf een toenemend vermogen om rollen te spelen, al naar gelang de situatie dat vereist. Dit geldt voor geest en lichaam. Zelfs liefde wordt iets dat je doet, in afhankelijkheid van een vreemde. Na een episode in het mistige Londen, prachtig geschetst, keert ze terug naar Amerika, waar ze in een boshutje probeert de verloren onschuld te herwinnen. Eenmaal terug in New York treft ze haar man weer, merkt dat ze zwanger is, laat het kind zonder spoor van emotie verwijderen en begint aan een zoveelste buitenechtelijke affaire met iemand van wie ze niet houdt. One Way Love zal wel verboden zijn geweest omdat het echt was. (Virago, 288 p., f 20,80)
NIEK MIEDEMA