De filosoof opent een praktijk
Voor wie worstelt met de zin van het leven
Spreekuur bij een filosoof door Ad Hoogendijk Uitgever: Veen, 142 p., f 24,90
Gert de Boer
Filosofie is allang niet meerde ‘koningin der wetenschappen’: niemand verwacht van de filosofie nog dat ze in staat zal zijn de ultieme waarheid te formuleren, een opgave waar ze ooit wel eens voor heeft gestaan. Naarmate wetenschappen steeds meer in staat bleken te zijn hun eigen vooruitgang te boeken zonder enige bemoeienis van de kant, van de filosofen, verloor de filosofie steeds meer aanzien en gezag. In het dagelijks leven ervaart vrijwel niemand meer enige invloed van de filosofie. Men zou I zich daardoor kunnen afvragen of filosofie nog wel een zinvolle activiteit is. Filosofie lijkt alleen nog maar interessant voor filosofen. Deze houden zich bezig met diepzinnige, maar voor veel mensen onbegrijpelijke zaken als methodenkwesties in de wetenschappen, de fundering van ethische en esthetische normen (of de vraag of die fundering wel gegeven kan worden), of met de studie van ideeën van grote, al of niet overleden, andere filosofen.
Nu zijn de meeste moderne filosofen het niet eens met het laatste aspect van dat beeld: filosofie is zeker nog een zinvolle bezigheid. Over de manier waarop filosofie zinvol is, bestaat echter minder consensus. Zo zijn er filosofen die menen dat via wetenschap, politiek en recht de gedachten der filosofen uiteindelijk toch wel doorsijpelen naar het alledaagse leven. Anderen daarentegen vinden dat filosofie veel rechtstreekser betrekking op het alledaagse leven heeft of moet hebben. Onder hen vinden we veel filosofieleraren die soms zelfs al op de basisschool met filosofieonderwijs zouden willen beginnen. In een dergelijke traditie staat Ad Hoogendijk.
Filosofie, zo pleit hij in zijn boek Spreekuur bij een filosoof, is een discipline die zich moet richten op individuele mensen, speciaal diegenen die met problemen zitten die op een of andere manier levensbeschouwelijk van karakter zijn. Volgens Hoogendijk zijn er dat veel meer dan we in het algemeen inzien: of het nu gaat om iemand die niet weet wat hij met zijn huwelijk aan moet, of iemand die niet weet of hij zijn studie af wil maken, die niet weet hoe uit een ethisch dilemma te komen, die niet weet hoe hij zijn leven zinvol moet vullen, bij al deze problemen spelen ook levensbeschouwelijke aspecten een rol. Als mensen met dergelijke problemen tot een keuze willen komen, is het onvermijdelijk dat daarin vooronderstellingen meespelen: wat iemand kiest zal onder meer afhangen van iemands normen voor goed en kwaad, van de zin die hij toekent aan zijn leven, van de manier waarop hij de wereld, zijn medemens en zichzelf ziet.
Als iemand hierover met een professioneel hulpverlener wil spreken omdat hij er niet uitkomt, dan bestaat er volgens Hoogendijk een grote kans dat er aan die levensbeschouwelijke aspecten geen, of de verkeerde aandacht wordt besteed: een psychotherapeut legt zijn eigen normen aan waar dan de cliënt wel mee moet instemmen wil de therapie zinvol zijn, bij pastorale werkers of humanistische raadsmannen loopt hij het risico dat ze spreken vanuit hun eigen levensovertuiging waardoor zijn eigen vooronderstellingen ondergesneeuwd dreigen te raken. Zo iemand zou bij een filosoof terecht moeten kunnen. Om die reden heeft Hoogendijk, iets meer dan een jaar geleden, een filosofische praktijk geopend.
In een dergelijke praktijk kan men tegen een tarief dat niet veel verschilt van dat van een psychotherapeut zijn of haar probleem voorleggen aan de praktizerende filosoof. Deze predendeert niet de oplossing van het probleem aan te kunnen bieden, maar geeft slechts zijn hulp met het doordenken van het probleem. Want volgens Hoogendijk is dat tenslotte de vaardigheid van de filosoof: het zichtbaar maken van consequenties en alternatieven, gestructureerd denken, onbevooroordeeld beschouwen, de verwondering over het vanzelfsprekende en het aanvaarden van het uitzonderlijke. Hierin is de academisch geschoolde filosoof, als het goed is, getraind. Filosofen kunnen mensen helpen hun eigen antwoorden te vinden wanneer ze er niet uit komen omdat ze te chaotisch of te eenzijdig redeneren, waar ze hun eigen interpretaties niet bewust zijn, of waar ze geen alternatieven zien voor hun manier van denken. Hoogendijk pretendeert dat hij in zijn praktijk de vooronderstellingen van zijn ‘bezoekers’ helemaal in hun waarde laat, juist door ze te thematiseren, en er niet zijn eigen vooronderstellingen tegenover te stellen.