Beiers puritanisme en Pruisische mannelijkheidswaan
De homovervolging in de nazi-tijd
The pink triangle The Nazi War Against Homosexuals door Richard Plant Uitgever: Holt, f 45,50
In het Nederlands vertaald door Harrie Ekels als: De roze driehoek De nazivervolging van homoseksuelen Uitgever: Veen, 264 p., f 37,50
Gert Hekma
Op het beroemde en beruchte Ellis Island, bij Manhattan, waar miljoenen Europeanen Amerikaan werden, maakte een klerk een kleine vergissing en zo werd Richard Plaut Richard Plant. Al in februari 1933 uit Duitsland gevlucht, was het voor hem als joods homoseksueel een geluk bij een ongeluk, zo werd hij nog Amerikaanser. Zo'n halve eeuw na zijn vlucht naar Amerika heeft hij het relaas opgetekend van de homoseksuele mannen die achterbleven in Hitlers ‘duizendjarig rijk’. Naar schatting vijfduizend-vijftienduizend van hen zijn om hun homoseksualiteit vermoord, (vrouwelijke homoseksualiteit vormde naar Duitse en nazi-opvatting geen misdaad). Dat is vergeleken met de massamoord op andere groepen een klein aantal, toch gaat het om een systematische massamoord die zijn weerga niet heeft in de geschiedenis van homoseksuelen. Hoe onbetrouwbaar deze cijfers ook mogen zijn, Richard Plant maakt duidelijk dat homoseksuelen actief door de nazi's, speciaal op initiatief van Heinrich Himmler, zijn vervolgd.
Het onderzoek naar deze vervolging is laat op gang gekomen en levert vele problemen op. Allereerst zijn er nooit registers van homoseksuelen geweest, afgezien van een enkele gevreesde kaartenbak bij de Berlijnse zedenpolitie. Verder zijn homo's vaak opgepakt en vervolgd om reden die slechts indirect met hun seksuele voorkeur van doen hadden, zoals andere vervolgden soms zijn veroordeeld op grond van valse beschuldigingen van homoseksueel gedrag. Doordat de vervolging van homoseksueel gedrag die al uit de keizertijd stamde, in het Adenauertijdperk doorging, bleven homoseksuelen ook na 1945 ondergronds, onzichtbaar en strafbaar. Een (auto)biografische literatuur van homoseksuele nazislachtoffers is daarom nooit ontwikkeld. Uit de onvolledige archieven van de concentratiekampen blijkt ook nog eens dat homoseksuelen minder overlevingskansen hadden dan andere groepen, afgezien van de joden.
De verklaring van deze vervolging die Richard Plant geeft, is eenvoudig en duidelijk. Homoseksueel gedrag was zowel naar het ‘gesundes Volksempfinden’ als naar allerlei medische theorieën antisociaal gedrag. Beiers puritanisme en Pruisische mannelijkheidswaan leidden samen tot de homohaat waarvan sommige nazileiders bijzonder waren bezeten. Zo geeft Richard Plant een heldere analyse van Himmlers persoonlijkheidsstructuur: een jongetje uit een overburgerlijk milieu dat van alles wilde kunnen, maar niks kon. Later zou hij uitblinken in ondeugden als haat, serviliteit, politieke achterbaksheid en burocratische efficiëntie. Deze sociale en individuele omstandigheden plaatst Plant tegen de achtergrond van de algehele situatie van de Weimarrepubliek.
Het is niet alleen belangrijk een verklaring te vinden voorde homovervolging, maar ook van de relatief geringe om vang ervan. Een eerste is al aangegeven: er bestonden vrijwel geen registers van homoseksuelen. Een andere ligt in de theorieën over homoseksualiteit die gangbaar waren. Twee kenden een zekere populariteit onder nazileiders. De meest verbreide was dat homoseksualiteit door verleiding ontstond en een andere dat het een vorm van degeneratie was. In een maatschappij waarin de produktie van kinderen systematisch werd bevorderd, was homoseksueel gedrag zeer ongewenst.
Kentekenen van gevangenen in concentratiekampen. De categorieën gevangenen hadden elk hun eigen kleur. De politieke gevangenen rood, de misdadigers groen, de emigranten blauw, de Jehova's getuigen paars, de homoseksuelen roze, en de asocialen zwart. De joden hadden als basisteken een gele driehoek met daaroverheen een tweede driehoek, gekleurd naar gelang van een van de zes hoofdcategorieën.
Maar wanneer het was aangeleerd, kon het ook weer worden afgeleerd. Bovendien was elke ‘arische’ man, zelfs als hij homoseksueel was, er één en in de oorlogsjaren telden ze dubbel als soldaten. Daarom kregen veel homoseksuele mannen een kans zich te verbeteren, onder andere in strafcompagnieën aan het oostfront (wat tevens weer een ‘dark number’ slachtoffers oplevert). Verder was alleen het homoseksuele gedrag van de ‘arische’ man ongewenst. Wanneer ‘Untermenschen’ zich homoseksueel gedroegen, kon dit als verdienste worden beschouwd. Zo bevestigden ze hun onmenselijkheid en verhinderden ze de groei en glorie van hun ‘soort’. Omdat de Nederlanders een ‘broedervolk’ waren, had Nederland als enige van de bezette landen de eer een aangepast anti-homoseksueel wetsartikel door de Duitsers opgelegd te krijgen. Zoals ook: ‘Special efforts were made to induce young Dutchmen to volunteer for a Dutch SS-brigade...’.