Eco's bibliotheek
Een bibliotheek hoort een geestelijk lustoord te zijn, waar mensen zich kunnen vermeien in intellectuele en emotionele zin. De boekenkasten moeten vrijelijk toegankelijk zijn, zodat men ook dingen kan vinden waarvan men pas beseft dat men ernaar op zoek was als men ze ziet staan, en er moeten prettige kantines en bankjes aanwezig zijn, zodat er gelegenheid is voor ontluikende romances. De meeste bibliotheken zitten anders in elkaar. In De bibliotheek (Bert Bakker, f 8,90) schetst Umberto Eco een negatief ideaaltype. In zo'n bibliotheek: geeft men slechts één boek tegelijk af, ligt er veel tijd tussen aanvraag en ontvangst, wordt lenen überhaupt ontmoedigd, vallen de openingstijden op wens van de vakbonden precies in werktijd (dus gesloten tussen de middag, 's avonds, zaterdag en zondag), mag je nergens iets eten of drinken en staan er geen fotokopieerapparaten. Eco sprak deze lezing uit in 1981 ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan van de stadsbibliotheek in Milaan. Een vermakelijk essay, waarin hij de onverenigbare doelstellingen van de bibliothecaris uitlegt. De boeken moeten beschermd opgeborgen worden, maar ze moeten ook geraadpleegd kunnen worden door het publiek. De meeste bibliothecarissen hebben een voorkeur voor het bescherm-aspect, omdat het uitlenen tot diefstal kan leiden en in ieder geval steeds terugkerende opbergwerkzaamheden met zich meebrengt, vooral de boeken die slechts ter inzage zijn aangevraagd en daarna blijven rondslingeren. Voor een bibliothecaris is een complete kast, waar de werken ongeschonden in staan en waar eigenlijk niemand bij kan het mooiste. Ook aan het fotokopiëren wijdt Eco behartigenswaardige gedachten: de wetenschappelijke boeken zelf worden steeds duurder, omdat de oplagen steeds kleiner worden, omdat steeds meer mensen alles kopiëren. Eigenlijk publiceren wetenschappelijke uitgeverijen alleen nog maar ten behoeve van de bibliotheken,
wat het kopiëren nog sterker in de hand werkt. Het lezen van fotokopieën is echter een onaangename bezigheid in vergelijking met het lezen van een boek. Op de bureaus liggen enorme stapels langzaam vergelende, onaantrekkelijk eruit ziende stapels kopieën die ooit, als er tijd voor is, nog eens doorgenomen moeten worden. Een beklemmende gedachte, maar Eco vindt het niet zo erg: het is de prijs die nu eenmaal betaald wordt voor de informatiecultuur.
BR