Victorine Hefting
Vervolg van pagina 5
had: hij was duidelijk niet, zoals haar eerste twee mannen, een grote liefde. Alleen over de oorzaak van de uiteindelijke breuk is ze discreet.
De hechte vriendschap met Nijhoff (‘De laatste vijf jaar van zijn leven hebben Pom en ik elkaar iedere dag opgebeld’) maakt dat over de onhandelbare zijden van diens karakter slechts in verzoenende termen gesproken wordt. Pom was níét haar minnaar, bezweert Victorine, die er kennelijk prijs op stelde dat geregistreerd werd hoe er niet dát op haar huwelijkstrouw aan te merken was - al zorgde een in de ogen der gemeenteraadsleden ‘besproken levenswandel’ ervoor dat over de benoeming als museumdirecteur achter gesloten deuren beraadslaagd werd.
In seksueel opzicht moet haar leven tragisch zijn geweest; de mededeling dat haar tweede echtgenoot, Bert Bakker, zich een week na de legalisering van hun verhouding impotent verklaarde, wordt bijna luchtig gedaan, net als de consequentie die ze eruit trok: ‘De volgende vijftien jaar heeft hij me niet meer aangeraakt en heb ik uit solidariteit ook alle avances van anderen afgeslagen. Ik vond het onacceptabel om zelf wel allerlei ervaringen te hebben, terwijl Bert, die er juist zo vreselijk op gesteld was, daartoe niet meer in staat bleek.’ Bert, lezen we elders, joeg er iets meer dan een ton uit Victorines vaderlijk erfdeel doorheen met bezoeken aan prostituées. Een hoerenfeestje tijdens Victorines afwezigheid, waarbij het complete tafelzilver verdween, deed haar besluiten definitief te vertrekken: ‘Ik wilde niet meedegenereren.’ Smakeloze openhartigheid? Een Gronings gebrek aan zelfbeklag, en de overgrote, overduidelijke gehechtheid, ondanks alles, aan diezelfde Bert, verzoende mij geheel: Victorines eerlijkheid is ongekend, en overtuigend. Hetzelfde geldt voor het aangrijpend relaas over de eerste echtgenoot, de orthopedisch chirurg Lou Beerman, die gevaarlijk gek bleek te zijn - ook over Bert Bakker valt een door een medisch deskundige ondersteund vergelijkbaar vonnis. Enige zelfreflectie over zo'n opmerkelijk patroon in partnerkeuze is hier wel op zijn plaats, en die wordt ook wel gegeven. Het was een kwestie van ‘onbegrijpelijk lang’ de vreemde aspecten van beide verbintenissen als onontkoombaar te accepteren, staat ergens. Dat is weinig, maar veel meer valt er waarschijnlijk niet over te zeggen, en Victorine lijkt niet iemand die veel met psychiaters opheeft, dus ook weinig geduld heeft met psychische duidingen.
Meer verantwoording lijkt ze zichzelf schuldig te vinden voor de soms problematische relatie met haar dochter Jop, met wier dood aan hersentumor (in 1971), de herinneringen eindigen. Een klein detail tekent de moeder ongewild: ‘Toen ze later een moeilijke periode doormaakte, is ze naar een studentenpsychiater geweest die haar vertelde dat ze een moedercomplex had, waar ze zo snel mogelijk vanaf moest zien te komen langs wegen die hij aangaf, en die ik nogal onnozel vond.’ Problemen zijn er om op te lossen, niet om kinderachtig over te doen, dat is wel de toon van dit boek, die enigszins contrasteert met de inleiding, waarin nogal benauwend warm over de waarde van vriendschappen geschreven wordt - met het romantische ‘avondverhaal’ het enige dat Victorine Hefting voor dit boek zelf op papier zette. Voor Nienke Begemann moet het geen gering karwei geweest zijn om al het materiaal te ordenen. Door het chronologisch schema te durven loslaten waar het nodig was, deed ze dat voorbeeldig. De stijl rammelt hier en daar door de vele ennen: ‘De serre was mijn speelkamer en hing boven een soort platje dat aan de keuken grensde en waarvan je met drie treedjes in de tuin kwam’: ‘Juffrouw Coeling had een band met vals haar op haar hoofd, een “crapaud”, waar een stuk of vijf haren van haarzelf overheen lagen en hij riep tegen haar dat ze niets van kinderen begreep.’ Maar evenals de ontstentenis van een hotel ‘Hamburg’ in Laren, zijn dat de dingen die men de redactie moet aanrekenen, niet de gastschrijfster.
■