Het verschil tussen ontuchtig en onwelvoeglijk
Reinsma's synoniemenwoordenboek: een beginnetje
Verklarend synoniemenwoordenboek door Dr. Riemer Reinsma Uitgever: Sijthoff, 287 p., f 27,50
Hans Heestermans
In 1986 verscheen bij Wolters Noordhoff Wolters' Synoniemen, geschreven door Jef Anthierens. Nu is er het Verklarend synoniemenwoordenboek van Riemer Reinsma. Het gaat dus goed met het synoniemenonderzoek, zou je kunnen zeggen. Dat is nog maar de vraag. Anthierens' boek bevat volgens het voorwoord 14.361 synoniemen en varianten (wat hij onder varianten verstaat legt hij niet uit), 3.322 uitdrukkingen, 672 gezegden en 1.565 verwijzingen naar woorden of begrippen die in dezelfde denksfeer liggen. Al die woorden et cetera zijn gegroepeerd rond 442 grondbegrippen. Zo vinden we onder krenken: neerzien, nooien (?), taken (?), schrollen (?), affolen (?), ontstemmen, vergrammen, mienen (?), jennen, parodiëren, voeren, onteren, opsmijten (?), verstoten en afprijzen. Allemaal woorden die ik niet als synoniem van krenken zou gebruiken (of zijn dit de varianten en begrippen uit dezelfde denksfeer?), of woorden die niemand meer kent of gebruikt.
Affolen, taken, schrollen en opsmijten. Prachtige woorden, maar wat heb ik eraan dat ze in een synoniemenwoordenboek staan? Veel vreemds derhalve in Anthierens' boekje. Het is niet het werk dat je echt nodig hebt bij het schrijven. Dan kun je beter Brouwers' Het juiste woord aanschaffen.
Waarom zou u overigens ooit een synoniemenwoordenboek gebruiken? Er kunnen drie redenen zijn. Ten eerste: U komt niet op het goede woord. Laat ik dat toelichten. Een aantal jaren geleden speelde Hugo Brandt Corstius met de gedachte een omgekeerde Van Dale te gaan maken. U moet zich dat als volgt voorstellen. U weet dat de eetruimte in een kazerne een mess heet. Maar u bent even kwijt hoe een eetgelegenheid in een klooster wordt genoemd. In een gewoon woordenboek vindt u zoiets dan ook niet. Het enige waar u kunt gaan zoeken is bij het woord refter, maar daar kon u nou juist niet op komen. En bij mess of kantine wordt u niet naar refter verwezen. Brandt Corstius' opzet was nu om een ingang eetgelegenheid te maken in zijn boek en dan vervolgens op te nemen: in een kazerne: mess, in een klooster: refter; op een schip et cetera. Zo heb je alle synoniemen voor de verschillende eetgelegenheden bij elkaar en worden je ook nog de verschillen uitgelegd. Naar zo'n boekje zou ik reikhalzend uitzien.
Tekening Thomas Koolhaas
Ten tweede: u hebt in een opstel al twee maal het woord krenken gebruikt en wilt nu variëren. U zoekt bij krenken en vindt: affolen, nooien en taken. Die neemt u nu in uw tekst over.
Ten derde: u wilt gewoon het precieze verschil weten tussen ontuchtig en onwelvoeglijk.
Ik zag met spanning uit naar Reinsma's synoniemenwoordenboek. Het is aardig, soms ook interessant, maar het bevredigt me niet helemaal. En wel om drie redenen.
1. Reinsma schrijft in de eerste regels van zijn inleiding: ‘Iedereen heeft zich wel eens de prangende vraag gesteld: wat is het verschil tussen “propvol”, “eivol”, “tjokvol”, “bomvol” en “stampvol”... Al enkele jaren heb ik de droom gekoesterd een boek te maken dat op zulke onontkoombare vragen een weloverwogen maar resoluut antwoord geeft.’
Dat belooft heel wat. Helaas geeft hij die verschillen meestal niet aan. Zo lees ik bij ontuchtig: ‘Ontuchtig betekent: er blijk van gevend dat iemand seksuele handelingen pleegt of daartoe sterke neigingen heeft. Het woord drukt afkeuring uit; het kan betrekking hebben personen of zaken. Onzedelijk slaat alleen op zaken: “een onzedelijk leven”, “een onzedelijk boek”. Onwelvoeglijk is bijvoorbeeld een boek, iemands taal of iemands handelen. Zedeloos is een persoon, diens leven of taalgebruik, of een boek; onkuis idem, behalve het boek. Losbandig is alleen een persoon of diens leven (wijze). Zie ook: geil.’
Is er dan geen verschil tussen ontuchtig, onwelvoeglijk en losbandig? Natuurlijk wel. Die Oude Pekelase clowns pleegden ontuchtige handelingen met jonge kinderen. Ontuchtig is verbonden met verboden seksuele contacten of met seks voor geld (veile geslachtsgemeenschap, heette dat vroeger zo fraai): daarom spreekt men ook van huizen van ontucht voor bordelen. Onwelvoeglijk kan ook het boertje zijn dat na afloop van een deftig diner wordt opgerispt. Reinsma vermeldt ons die fijne nuances niet. Dat onderscheid beknopt aangeven is ook moeilijk, maar wel mogelijk, zoals blijkt uit The Penguin modern Guide to Synonyms and related Words van Hayawaka en Fletcher (London, 1987). Daarin worden de woorden lewd, lascivious, lecherous, licentious, lustful, prurient, salacious en wanton onderling afgebakend.
2. Reinsma geeft, om het maar even bij ontuchtig te houden, wel al die genoemde synoniemen, maar bijvoorbeeld niet: vies, goor, smerig, vunzig, schuin. Terwijl we toch kunnen spreken van gore, schunnige taal, vieze, vunzige boekjes, de vieze oude man en schuine moppen. Als hij wel onkuis opneemt, had hij deze woorden zeker moeten vermelden. Reinsma ziet dit gebrek ook zelf. In zijn inleiding constateert hij: ‘Het (boek) kan geen antwoord geven op alle vragen betreffende alle betekenisverwante woorden. De bescheiden omvang sluit uit dat het boek ook maar in de verste verte volledig is. Wat het boek wel biedt is een bloemlezing bestaande uit een flink aantal groepen en woorden die in betekenis dicht bij elkaar liggen.’
Reinsma maakt dus een keuze en die keuze is altijd subjectief. Had ik bij ‘ontuchtig’ die keuze moeten maken dan had ik ook vies en goor en schunnig opgenomen. Zoals ik ook bij somber (naast het door hem genoemde: droefgeestig, melancholisch, melancholiek, triest, zwaarmoedig, neerslachtig, bedrukt, gedeprimeerd, depri, mistroostig, zwartgallig, terneergeslagen, moedeloos, naargeestig, troosteloos en desolaat) droef, treurig, mismoedig, bedroefd, bekommerd en weemoedig zou hebben vermeld.