Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988
(1988)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdSchrijversbegeleidingWat hij wel met veel plezier doet, is het begeleiden van auteurs die al gepubliceerd hebben, en die bezig zijn aan nieuw werk. Ian McEwan is een van zijn leerlingen. Opvallend van diens laatste roman The Child in Time was, dat het geheel verschilde van zijn vorige romans. Was dat de invloed van Bradbury? ‘Nee. Tenminste ik heb wel tegen hem gezegd dat hij moest ophouden met schrijven zoals hij het deed. Want zijn vroegere boeken zijn puberaal, hij zou op een gegeven moment tegen een muur opgelopen zijn. Hij moest van die kinderlijke, ziekelijke verbeelding af en situaties vanuit een ander gezichtspunt bekijken. Maar dat gebeurde vooral toen hij met een feministe trouwde die zei: je begrijpt helemaal niet wat een vrouw beweegt, al jouw verhalen zijn mannelijke fantasie. Daarna kon je zijn werk zien veranderen. Of neem een andere leerling van mij: Kazuo Ishiguro. Hij is in Japan geboren en kwam naar Engeland toen hij zes jaar was. Engels was dus zijn eerste taal, hij had nog nooit een Japanse roman gelezen. Ik liet hem dat doen, en toen veranderde zijn werk volledig. Dus ik probeer hen niet te laten schrijven in mijn stijl, maar ik haal er iets uit wat al in hen zit. Beginnende schrijvers trachten de sympathie van de lezer te winnen, zowel voor hun boek als voor hun persoon. Daar moeten ze van af. Het buiten jezelf treden is een noodzakelijk proces om iemands schrijven meer complex te maken, meer serieus. In principe schrijft een schrijver wel altijd hetzelfde boek, maar je moet wel leren het beter te schrijven. Als je dat niet doet, is er geen gevoel van groei en wordt het vervelend. Een schrijver moet, in mijn ogen, iemand zijn die steeds groeit en verandert. Zijn ego, zijn manier van kijken blijft heus wel op de achtergrond meeklinken.’ Tot zijn grote vreugde gaat het beter met de Engelse roman. ‘Toen ik begon te schrijven, in de jaren '50, was de Amerikaanse literatuur veel interessanter dan de Engelse. Salinger, Bellow, Malamud, Heller, die hele generatie na-oorlogse schrijvers was heel spannend. Gedeeltelijk omdat veel van hen joods waren en ze schreven over de overlevende, over degene die de druk van de moderne geschiedenis had meegemaakt. Engelse schrijvers, gingen precies de andere kant op. Ze werden heel provinciaal, ze trokken zich op zichzelf terug, het werd een soort post-imperialistisch miasma. Maar dat is veranderd. De Engelse auteur moest van zich afschrijven dat hij niet langer tot een imperium behoorde en toen hij dat gedaan had, zag hij dat er ook nog een andere wereld was. Een goed voorbeeld daarvan is Salman Rushdie, die is heel internationaal. En nu heeft Amerika een neiging tot provincialisme. Mensen als Garrison Keillor gaan terug naar de regio, de provincie. Ze doen wat Engelse schrijvers deden in de jaren '50.’ Saul Bellow steekt voor hem nog steeds boven alles uit, al valt hij wel over zijn toenemend conservatisme. ‘Van zijn afkeer van het Amerikaanse materialisme is hij gekomen tot een soort transcendente, pessimistische religie. Hij heeft een vorm van bekering ondergaan tot een conservatieve filosofie. Maar dat weerspiegelt wat er in Amerika gebeurt. Conservatism is here again! Het is droevig om te zien hoe dat grote intellectuele erfgoed van de vrije maatschappij verkeerd is in een narcistisch paradijs. Het zou mooi zijn als de politiek-vrije wereld juist verschillende soorten cultuur zou voortbrengen.’ Bradbury's laatste creatie, Unsent Letters, is weer met een opmerkelijke geestigheid en ironische afstand geschreven. Zoals die brief aan de schrik van elke schrijver: de student uit den vreemde die gaarne voor zijn scriptie van den schrijver zelve even een complete bibliografie verlangt, een interpretatie van zijn romans vanuit de Receptietheorie, een verklaring over de humor in de roman en ‘hoe u uzelf zou willen vergelijken met Aristoteles, Nietzsche, Bergson en Freud’. De niet-verzonden brieven bevatten adviezen op literair gebied, wat linguïstiek betekent voor ons dagelijks leven en hoe je met succes een conferentie kan leiden. ‘Het is een soort verborgen autobiografie. Ik ben een leugenaar, zoals alle schrijvers. Dus sommige dingen die ik in die brieven schrijf, zijn niet waar, maar ze hebben toch wel met iets reëels in mijn leven te maken. Een van de problemen van de middelbare leeftijd is dat men voortdurend verleid wordt terug te blikken omdat er anders zo weinig met jezelf te doen valt. Het belangrijkste echter is: gewoon achter je bureau gaan zitten en je papier ordenen. En als er niets komt, dan begin je gewoon aan een ander artikel, een nieuw boek.’ ■ |
|