Het persoonlijke geweten op nul
Poolse stalinisten na de Tweede Wereldoorlog
Alle middelen waren geoorloofd Poolse stalinisten verbreken het zwijgen door Teresa Torańska Vertaling Liesbeth Schnack Uitgever: Sijthoff, 362 p., f 39,50
Martin van den Heuvel
‘Misvormde geesten’, zo ben je geneigd de oude Poolse stalinisten te noemen die in dit boek aan het woord komen. Het gaat om mensen als Edward Ochab, voormalig eerste partijsecretaris en president, Stefan Staszewski, partijleider in Warschau en Jakub Berman, de eerste naoorlogse partij-ideoloog. Al deze oude stalinisten wilden in het begin van de jaren tachtig graag door Teresa Torańska, een jonge Poolse journaliste, worden geïnterviewd. Dat gaf hun in de laatste jaren van hun leven de gelegenheid om hun gedrag in de harde periode 1945-1955 alsnog te rechtvaardigen en om hun visie op de geschiedenis vastgelegd te krijgen.
Deze stalinisten hebben alles behalve schone handen en ze weten dat ze niet geliefd zijn. Torańska, die hen pittig aanpakt, zegt: ‘Men haat jullie hier,’ en: ‘Jullie worden beschouwd als de Oorzaak van al het kwaad dat op het volk is neergedaald.’ Maar alle stalinisten op één na verdedigen zich fel en wijzen de beschuldigingen dat ze Polen in de eerste periode na de oorlog verraden hebben af. Alleen Staszewski heeft inmiddels met het communisme gebroken en laat zich er nu bitter over uit.
Een thema dat in de interviews steeds terugkeert is de ‘sovjetisering’ van Polen na 1945. Volgens Torańska hebben de stalinistische leiders hun land gewoon aan de Sovjetunie verkocht en liepen ze aan de leiband van Stalin. Ochab c.s. stelt daar tegenover dat ze een nieuwe socialistische maatschappij zonder klassentegenstellingen wilden opbouwen, een moderner, beter Polen dan vóór de oorlog. Maar, benadrukken ze, de omstandigheden waren moeilijk. Er heerste in het land bijna een burgeroorlog. Jakub Berman zegt: ‘Er werd op ons geschoten en noodzakelijkerwijs schoten wij terug.’
Van Torańska's argument dat een communistische minderheid toen bezig was een meerderheid haar wil op te leggen, is hij niet onder de indruk: ‘Het was altijd een minderheid die de meerderheid heeft gered, vaak in weerwil van die meerderheid. Laten we eerlijk zijn: wie heeft in Polen de opstanden (van 1830 en 1863 - VdH) gemaakt? Een handjevol mensen toch?’ En dan komen, bij Berman en de anderen, de verhalen dat zij in feite Polen na de oorlog hebben gered. Zij als Poolse communisten waren de enigen die voor Stalin aanvaardbaar waren, zij hebben het socialistisch bestel ingevoerd, wat op de lange duur toch de beste keuze was, zij zijn met de industrialisering begonnen, zij vooral hebben de nieuwe Westgebieden - voormalig Duits grondgebied - in de Poolse staat geïncorporeerd en Polen weer op poten gezet. En dat alles kon alleen maar in samenwerking met de Sovjetunie.
De terreur van de jaren dertig in de Sovjetunie komt ook verschillende malen ter sprake. Hoe konden de Poolse communisten geloven dat zo'n land het voorbeeld voorde hele wereld kon zijn? Berman zag de terreur als een ‘bijkomstig gevolg’ van de ‘penibele internationale situatie waarin de Sovjetunie zich bevond’. Hij geeft zijn toenmalige twijfels toe als hij zegt: ‘Ik heb natuurlijk wanhopig geprobeerd mij vast te grijpen aan de gedachte waar gehakt wordt vallen spaanders.’
Zowel Berman als Roman Werfel, een andere partij-ideoloog, betreuren nogmaals luid dat hun landgenoot Josef Pilsudski in augustus 1920 het Rode Leger vlak voor de Poolse hoofdstad heeft weten te verslaan. Wat voor de meeste Polen ‘het wonder aan de Weichsel’ was, is voor hen ‘de ramp aan de Weichsel’. Anders had het communisme naar Duitsland kunnen overslaan en was de Europese revolutie uitgebroken. Nu bleef het communisme tot één land, de Sovjetunie, beperkt. Dat betekende, aangezien Rusland in 1971 weinig arbeiders had en ook in andere opzichten achter lag, dat het communisme een aantal ‘Aziatische’ trekken kreeg, tot schade van de communistische wereldbeweging. Maar voorde meeste geïnterviewden bleef en blijft de Sovjetunie ondanks haar tekortkomingen de beste leidraad en de hoop voor de mensheid. Zij zijn er zelfs van overtuigd dat hun eigenwijze landgenoten dat vroeg of laat zullen inzien.