Voorheen de koloniën
The Last Emperor gezien? De leraar van het keizertje heette Reginald F. Johnston, zoals u weet, en er is een herdruk van zijn geleerde boek over des keizers China verschenen. De titel is: Twilight in The Forbidden City Johnston is erg vóór de monarchie en zeer tégen de corruptie aan het Chinese hof. Interessant en uiterst leesbaar. (Oxford University Press, f 34,90) Van Jörge Fisch verscheen een boekje over de beroemde François Valentyn (een beetje een jatter trouwens) die Indië beschreef in de achttiende eeuw. Fisch geeft in Hollands Ruhm in Asien een soort uittreksel met toelichting van Valentyns werk, met daarbij aardige illustraties. Maar of Fisch een groot kenner is van de ideeëngeschiedenis van de achttiende eeuw wordt niet zo duidelijk. Ik vrees van niet. (Franz Steiner Verlag, postfach 347, 7000 Stuttgart) Het boekje ziet er uit als een reprint.
Een mooie en belangrijke reprint is J.Th. Petrus Blumberger. De nationalistische beweging in Nederlandsch-Indië. Het is van 1931 en is nog altijd toonaangevend, rustig, uitvoerig. (Foris Publications, f 65,-) De inleiding is van dr. H. Poeze die het boek in zijn tijd plaatst.
De historische roman over onder meer de koloniën beleeft hoogtepunten. Cecile Pineda (San Francisco) schreef in Frieze het mijmerige verhaal van de steenhouwer die in de negende eeuw aan de Javaanse Borubudur werkt. Elegant en sereen. Voor de Java-reiziger een must. (Penguin, f 24,50) Over Canada rond 1600 schreef de Brit Brian Moore de prachtige roman Zwartrok. De jezuïetenpater Laforgue trekt met Indianen het land in, en wordt geraakt door een cultuurrelativisme waar hij in verstrikt raakt. Het einde is fascinerend, en geldt voor ieder van ons die elders het ware geloof gaat brengen. Je kan niet meer terug als je eenmaal verwachtingen gewekt hebt. Al wil je wel. (Wereldbibliotheek, f 29,50) Henrik Stangerup schreef de biografische roman De weg naar Lagoa Santa, over de natuurhistoricus Lund (een Deen) die in de vorige eeuw naar Brazilië trok. Het is kort na Darwin, Von Humboldt en Kierkegaard, en Stangerup maakte een goede aanvang met de beschrijving van de wetenschapsgeschiedenis die zich vervlecht met Lunds bizarre leven in de jungle. Gaandeweg verliest Stangerup zijn greep op het wetenschapshistorisch doel, en wordt Lund steeds vreemder, maar ook oninteressanter. Desondanks een boek om te lezen. (Van Gennep, f 38,50)
Over de Hopi-Indianen van Arizona schreven R. Paeshuys en A. Lievens een korte antropologische geschiedenis. Interessant. In gestencilde vorm uitgebracht door Banai, wat me een soort Belgisch pro-Indianen-comité lijkt. (Besteladres: Lieve Blommaerts, Bretheistraat 46, 3600 Genk. Tel. 011/363482)
In het Amsterdamse Tropenmuseum is de tentoonstelling Budaya Indonesia te zien, met prachtige stukken uit het museumdepot in een opstelling die veel geld gekost heeft. De catalogus is voorzien van een goede inleiding in de kunst(geschiedenis) van Indonesië. De vormgeving ervan is voor de f 75,- die hij kost wel wat mager; de zwartwit-foto's zijn niet superieur. Dat gevoegd bij het feit dat op de tentoonstelling de teksten zelf heel summier zijn, werpt toch de vraag op wat het museum beoogt. Wetenschap? Vertel dan eens wat meer. Gelukkig trekt de pracht van de voorwerpen de bezoekers toch; de toeloop is groot. De catalogus Kunst en cultuur in Indonesië is verkrijgbaar in museum en boekhandel.
Over de Nederlandse inmenging in de Indonesische archipel verscheen in herdruk het populaire boek van plaatjes-met-praatjes van Pierre Heijboer: Klamboes, klewangs, klapperbomen. Het boek bestrijkt de hele koloniale periode van VOC tot 1950. De plaatjes zijn prima, de praatjes kort maar goed. (De Haan, f 29,50)
Een colonial classic is weer verkrijgbaar: The Flame Trees of Thika, door Elspeth Huxley. De schrijfster geeft een ouderwets-charmant beeld van kinderjaren in Kenia toen alles nog vanzelfsprekend leek: zwarte mensen als bediende, een ongelooflijke natuur, de nabijheid van bevriende kannibalen, excentrieke ouders die er nooit iets van terecht brachten en een avontuurlijke jeugd. De illustraties zijn van Pellizoli, ze zijn vooroorlogs-achtig, een tikje Gaugin, en wel aandoenlijk. (Chatto & Windus, f 68,95)
Helen Winternitz reisde door Zaïre en vond het niet leuk. Een tragisch land, ooit bijna rijk, nu verpauperend. Moboetoe heet de hoofdschuldige. In haar reisboek East along the Equator (The Bodley Head, f 63,45) begint Winternitz goed: kennis van het land, en het dekolonisatieproces sieren het verslag. Maar dan komen de transportproblemen: vervelend voor de mensen daar, maar vooral voor mevrouw Winternitz. Dat gaat maar door, dat gezeur over vastzittende Landrovers in de modder. Een verstandige Zaïrees blijft thuis. In de dictatuur van Moboetoe wordt Winternitz ten slotte opgepakt - ze heeft in haar dagboek geschreven dat Moboetoe een dief en een kleptomaan is. Omdat dat zo waar is, zou een Zaïrees het nooit opschrijven. Dat oppakken is van belang: arme inwoners die dat ook overkomt. Maar Winternitz zeurt. Zíj mag iedere avond terug naar haar hotelkamer en de Amerikaanse ambassade beschermt haar. Ze kan niet relativeren en echt eng klinkt het niet. Hoeveel beter beschreef Lieve Joris niet zo'n ervaring in haar Congo-reisboek! Kort, indringend, angstwekkend. (The Bodley Head, f 63,45)
TESSEL POLLMANN