drogen voelt. Ik had tenminste kunnen vertellen wat er in die kamer van de vader zat, denken ze. Maar ik wou juist zeggen dat er geen boodschappen zijn, dat er geen echt betekenisvolle momenten zijn.’
Een schrijver heeft niet als taak om de verwachtingen van de lezer in te lossen?
‘Ook al niet. De eerste versie van mijn volgende roman is klaar. Bij ieder hoofdstuk heb ik me afgevraagd: wat gaat de lezer zich afvragen? Goed, dacht ik, ik zal er dat zinnetje bij plaatsen, dan is de lezer tevreden. Toen ik De aanslag van Mulisch las, was ik echt ontgoocheld. Het eerste hoofdstuk vond ik adembenemend, omdat het vol sluiers zat, niet-weten, mysteries. Prachtig! Maar wat doet hij dan? Hoofdstuk na hoofdstuk gaat hij alles uitleggen. Voor alles is er een verklaring en alles klopt als een bus. Het kan zijn dat ik een heel vreemde kronkel heb, maar ik voelde me juist daardoor bedrogen. Ik vind het juist adembenemend om dingen te versluieren.’
Ben je het ermee eens dat je sterker bent in het korte verhaal dan in de roman?
‘Ik heb Een zuil van zout nooit een roman genoemd. Het is een lang kort verhaal. Ik schrijf graag korte verhalen. Al de waarom-vragen die men stelt bij een roman, stelt men niet bij een kort verhaal. Het is een genre dat het moet hebben van het mysterie. Bij Joyce heet dat de epifanie, de openbaring. Hij schrijft zijn verhaal en brengt een personage op een punt waar de sluier heel eventjes wordt opgelicht. Bij de roman als genre is dat moeilijker. Er wordt meer om antwoorden gevraagd. Ik heb gezegd: er moet heel veel actie in zijn. Ik heb mezelf opgelegd om met drie verhaaleenheden te werken waarmee ik kon gaan mengen. Ik heb mezelf meer gedwongen om binnen de conventies van dat genre te werken. Ik heb mezelf telkens verplaatst in de rol van de lezer. Bepaalde personages heb ik opmerkingen laten maken die de lezer eventueel zou kunnen maken. Je mag de mensen niet te veel op hun honger laten zitten. Dat heb ik bewust gedaan. Maar toch weet ik dat er op heel veel vragen geen antwoorden zijn. Waarom doet iemand iets? Het is een illusie dat je alles kunt reduceren tot een paar psychologische factoren. Misschien is Anna wel zo geworden omdat haar vader haar geen ijsje wou kopen op de dijk van Blankenberge. Maar dat is toch te goedkoop? Ze doet het, omdat ze het doet. De dingen gebeuren, omdat ze gebeuren. Mensen verzetten zich tegen die voorstelling, maar toch is het zo. Onze greep op de dingen is toch zeer beperkt? De mensen koesteren graag de illusie dat al hun handelingen voortkomen uit een soort van wilsbeslissing, iets waartoe ze-na lang nadenken gekomen zijn. Ik denk dat dit niet zo is. In mijn nieuwe boek gaat een vrouw met een heel lelijke man naar bed, en ze weet ook wel dat hij heel lelijk is. Waarom doet ze dat? Dat is de vraag die voortdurend door recensenten en critici gesteld wordt, een vraag die me verlamt. Ik weet het immers ook niet. Mensen komen maar toevallig in bedden en studierichtingen terecht. Mensen moeten leren
aanvaarden dat hun leven in sterke mate door het toeval wordt geregeerd. Recensenten houden daar niet van, ze willen het gedrag altijd ergens uit voort laten vloeien, om het toch in te passen in bestaande categorieën. Je kunt mij niet verwijten dat ik het gedrag van Anna niet duid vanuit een of andere traumatiserende ervaring uit het verleden.’
Anna mag dan zoals je zegt haar eigen innerlijk leven leiden, het blijft toch maar een onuitstaanbaar karakter.
‘Het is een afschuwelijk mens, veel te extreem, te radicaal. Ze doet nergens concessies. Ze heeft het gevoel dat ze het huis moet vrijwaren van indringers. Waarom zegt ze dat dan niet? Waarom moeten de mensen dat aan voelen? Er gaat van haar een zeer negatieve energie uit, die me op het einde begon aan te tasten. Ik wou van Anna af, ik was haar meer dan beu. Ze reageert wel van binnen, maar ze laat dat niet blijken. Maar ik kan er niets aan doen dat ze zo is. Je moet koppigheid en integriteit hebben voor je eigen werk, een gevoel van onvermijdelijkheid. Daarom laat ik mijn teksten ook niet meer zo vaak door anderen lezen. Take it or leave it. Misschien is dat een romantische voorstelling van de auteur die alleen meester is van zijn teksten. Ik weet het niet.’
■