Het vrouwelijk geheim en haar mannelijk equivalent
Josephine Lowndes Sevely en de mannelijke clitoris
Eve's secrets A New Perspective on Human Sexuality door Josephine Lowndes Sevely Uitgever: Bloomsbury, 213 p., f 53,10 Importeur: Nilsson & Lamm
Christien Brinkgreve
Is de clitoris een kleine of zelfs verminkte penis? Het is duidelijk dat geen zichzelf respecterende vrouwenbeweging een dergelijke bewering over haar kant kan laten gaan. De gedachte is eeuwenoud: van Galenus tot in deze tijd met Freud als invloedrijke woordvoerder heeft men deze opvatting gehuldigd, met kleine variaties in woordkeus. Maar de kern was duidelijk: de penis was de hoofdvorm en de clitoris een zwakkere afgeleide.
Het valt dan ook niet te verwonderen dat van vrouwenzijde heftig tegen deze visie is gefulmineerd. Onder de vrouwelijke analytici was Karen Horney een van de eersten die zich duidelijk en openbaar tegen Freuds visie op de vrouwelijke seksualiteit keerde. Freud meende, zoals inmiddels bekend zal zijn, dat het kleine meisje het ontberen van een penis als een groot gemis ervaart. Sterker nog: als een litteken, een narcistische wond, als de bron van haar minderwaardigheidsgevoelens. Deze wat bot weergegeven visie werd, hoe kan het anders, als masculinistisch en seksistisch gebrandmerkt, en is op verschillende manieren bestookt. Allereerst door de terechte vraag waarom vrouwen zo zouden lijden onder ‘penisnijd’ en mannen geen afgunst zouden kennen op het toch niet geringe vermogen van vrouwen om kinderen te krijgen. Maar ook de penisnijd wenste men niet letterlijk en fysiek te nemen: als er dan van afgunst sprake was, dan was dat op de grotere macht en betere maatschappelijke positie van mannen, dan was er sprake van machts- of positienijd.
In Eve's Secrets van de Amerikaanse psychologe Josephine Lowndes Sevely wordt de koe anders bij de horens gevat. Niet de clitoris wordt als afgeleide van de penis gezien, maar de penis, of de binnenkant van de penis, wordt ‘mannelijke clitoris’ gedoopt. Sevely's theorie luidt dat het equivalent van de (vrouwelijke) clitoris niet, zoals lang werd aangenomen, de penis is, maar een structuur binnen de penis, het deel dat zich vult met bloed en een erectie tot stand brengt, de ‘corpora cavernosa’. Dit interne deel kan volgens de schrijfster ‘only be called (...) the male clitoris’. De punt van deze mannelijke en van de vrouwelijke clitoris heet de ‘Lowndes crown’, en is genoemd, zo schrijft ze, naar de auteur die de juiste homologie identificeerde. Die auteur is zijzelf: Josephine Lowndes Sevely, en ze voegt er in een noot aan toe dat dit het eerste deel van de menselijke anatomie zal zijn dat naar een vrouw genoemd wordt.
Het lijkt, om even af te dwalen, een gouden tip op de weg naar roem & succes: iets ontdekken of poneren en dat vervolgens de eigen naam toekennen. Hebben mannen dat immers niet altijd al gedaan? Het prettige in dit geval is natuurlijk dat ze hiermee niet alleen het eigen belang, maar ook een groter belang dient: dat van de vrouwen in het algemeen.
Interessanter nog dan deze bekroning met de eigen naam vind ik het feit dat ze het mannelijke geslachtsdeel, of een vitaal onderdeel daarvan, nu vernoemt naar het geslachtsdeel van de vrouw. En daarmee zijn ook hier de rollen omgedraaid: niet de clitoris wordt langer bezien in het licht van het veel grotere, opzienbarender mannelijk deel, en zinkt daarbij dus op het eerste gezicht in het niet. Nee, nu wordt een mannelijk onderdeel vergeleken met de clitoris, en daar voortaan naar vernoemd. Niet meer ‘the male parts first and then the derivative female parts’, maar nu de clitoris als hoofdconcept. Het adagium van vrouwenstudies om nu eens van vrouwen uit te gaan kan niet letterlijker en fysieker ter hand worden genomen.
Het mannelijke en vrouwelijke geslachtsorgaan in coïtale positie met de aanduiding van de Lowndes crown
Maar dit is niet het hele anatomische verhaal. De ‘Lowndes crowns’-theorie bevat nog twee andere onderdelen: de stelling dat ook vrouwen in staat zijn tot ejaculatie en niet alleen de mannen, en dat er een nauwe overeenkomst bestaat tussen de top van de penis en van de vrouwelijke urethra (pisbuis). Een groot deel van het boek wordt in beslag genomen door anatomische afbeeldingen van dwarsdoorsneden van vrouwelijke en mannelijke geslachtsorganen. Ik zie wel wat Sevely bedoelt: de gelijkenis in vorm tussen clitoris en die inwendige penisstructuur. En ook andere overeenkomsten vallen met een beetje goede wil wel te zien, maar de onvermijdelijke vraag bij alle tekst & uitleg en de vele gedetailleerde geslachtsdoorsneden luidt: ‘so what’?
Daarover laat Josephine Sevely weinig twijfel bestaan: haar ontdekkingen zijn van groot belang voor de verhoging van het seksuele genot. ‘Beyond its sexual implications, this look provides a basis for a new kind of dialogue compatible with the sense of shared identity and closeness most lovers feel in moments of intense, intimate passion.’ Allerlei opvattingen over het verschil in seksuele beleving van mannen en vrouwen berusten volgens Sevely op een misverstand, op gebrekkige anatomische kennis, met name van het vrouwelijk lichaam; valse noties die ook door Freuds invloedrijke geschriften een taai leven hebben geleid. Ook vele eigentijdse seksonderzoekers hebben het bij het verkeerde eind door zich bijvoorbeeld op het clitoraal orgasme te richten na de ongevoeligverklaring van de vagina. Deze ‘oude dualistische opvatting van clitoris versus vagina’ is volgens Sevely onjuist en staat het volle genot in de weg. Het gaat juist om het geïntegreerde gebied van clitoris, urethra en vagina. Door op kundige wijze vrouwen een zg. ‘CUV-(clitoris-urethra-vagina)-response’ te ontlokken kan het erotisch genot aanzienlijk vergroot worden.
Deze ‘CUV-response’ - de zoveelste afkorting in een lange reeks waarin de gehele handel en wandel van mensen tegenwoordig vervat lijkt - vormt de duidelijkste brug tussen de technisch-anatomische informatie uit het boek en de beoogde hoogten der intieme passie. Nadat net jarenlang is verkondigd dat het in de erotiek bij vrouwen vooral om de psychologische kanten gaat, de relatie, de intimiteit, de koestering, en niet louter om de juiste technische handgreep (kenmerkend voor de koele materialistische mannenbenadering), wordt nu in een recent boek van een vrouw gedetailleerd uit de doeken gedaan wat anatomisch-technisch gezien de gevoeligste plekken zijn, en hoe kennis van zaken en een vakkundige aanpak het seksueel genot van vrouwen aanzienlijk kunnen vergroten.
Wat dit boek beoogt is niet minder dan een nieuw perspectief, ‘een nieuwe manier om zichzelf en anderen te zien’. ‘When a woman and a man look at each other now, it can be with a fresh awareness of how much alike their bodies are’. En deze fysieke ontdekking zou hen, zoals gezegd, helpen een groter gevoel van wederkerigheid te geven ‘in living their lives together’.
Zo gedetailleerd als Sevely's anatomische uiteenzettingen zijn, zo onuitgewerkt en naïef zijn de psychologische implicaties van haar bevindingen. Want waarom zou biologische gelijkheid het gevoel van wederkerigheid vergroten? Waarom zou het besef van de gelijkenis tussen de geslachtsdelen leiden tot het conventioneel-romantische relatie-ideaal waar Sevely blijk van geeft?
De belangstelling voor biologie, voor lichamelijke verschillen, is binnen vrouwenstudies lange tijd praktisch afwezig geweest. Het streven was naar gelijkheid, en de bestaande ongelijkheid werd zo veel mogelijk verklaard uit de opvoeding (de zogenaamde ‘rolsocialisatie’), vanuit de hoop & gedachte dat wat sociaal gevormd was ook te veranderen viel. De invloed van biologische verschillen werd geminimaliseerd. Geleidelijk heeft deze gerichtheid op gelijkheid plaatsgemaakt voor aandacht voor de verschillen tussen mannen en vrouwen, ook de lichamelijke, biologische verschillen.
Eve's Secrets valt in deze hernieuwde belangstelling voor de biologie te plaatsen, maar toont een ongebruikelijke wending. Niet de verschillen zijn uitkomst van het verhaal, maar de gelijkheid, de ‘ontdekking’ van de lichamelijke en seksuele overeenkomstigheid tussen de seksen. Het lijkt een handige oplossing voor een feministisch dilemma: hoe je aan biologie kunt doen zonder weer aan die determinerende verschillen te hoeven. Dat kan door te stellen dat ze niet bestaan: biologisch maar toch gelijk.
■