Een fatale geschiedenis
Op weg naar Ofrynio door Filippos Drakondaïdis Vertaling Hero Hokwerda Uitgever: Bert Bakker, 119 p., f 24,50
Eric Gobbers
De Griekse schrijver Drakondaïdis was in maart 1978 getuige van een zwaar verkeersongeval waarbij een vrachtwagen en een personenauto betrokken waren. De drie vrouwelijke inzittenden van de kleine wagen kwamen om het leven. In een kort voorwoord vertelt de auteur dat hij verschillende mensen ontmoette die iets afwisten van de slachtoffers. Door die vertelsels en verhalen begon het absurde ongeluk een vorm te krijgen. ‘De dood werd afgebeeld en verloor, te midden van de andere voorstellingen, zijn kilte.’
De lezer begint zijn lectuur dus met een gevoel van fataliteit, drie van de vier hoofdpersonages waarover hij gaat lezen zijn ten dode opgeschreven. De schrijver, zo blijkt uit een in een noot van de vertaler geciteerde brief, wil dat een schijnbaar zinloze gebeurtenis een betekenis krijgt. Het niet begrijpen moet plaats maken voor bedenkingen over het leven en de dood. Bij deze toch al vrij ernstige doelstelling voegt Drakondaïdis nog een literair-theoretische bedenking. Op weg naar Ofrynio is geen roman. In de Nederlandse vertaling kreeg het werkje de ondertitel ‘tafereel’ mee; in de toelichting van de auteur wordt gezinspeeld op de dubbele betekenis van het woord ‘historia’ (‘geschiedenis’ en ‘verhaal’). Hoofdbekommernis van Drakondaïdis is het te geringe werkelijkheidsgehalte van de roman als genre. Door aan het begin van zijn werk het ongeluk te vermelden ankert hij de rest van het verhaal in de ultieme werkelijkheid van de dood. Al deze aspecten vormen min of meer de theoretische context van Op weg naar Ofrynio, maar dat maakt van dit boekje nog altijd geen meesterwerk.
In afwisselende hoofdstukken worden ons de droevige, mislukte levens geschetst van de drie dametjes in het rode personenautootje en van de vrachtwagenchauffeur Ilias. Seksuele en sociale frustaties voeren de boventoon in de bedenkingen van de op de fatale knal afsnellende reizigers. Als we Drakondaïdis goed hebben begrepen, zou er medegevoel moeten ontstaan bij de lezer die zo tot het besef moet komen dat enkele onbelangrijke slachtoffers van het zoveelste verkeersongeluk ook een innerlijk en een gevoelsleven hadden. De etymologische moeilijkdoenerij uit de brief aan de vertaler wordt in de praktijk een weinig overtuigende illustratie van ‘de psychologische diepten der gewone lui’. De hele theorie staat of valt met het ontstaan van een emotionele verbondenheid met de figuren uit deze minitragedie. De verhalen over mislukte huwelijkskansen en het blijven hangen op de onderste sport van de sociale ladder krijgen in Drakondaïdis' behandeling niet genoeg nieuwe glans om interessant te worden. Blijft over de basistof voor een scenario van een tv-film met niet te opdringerige human interest, bij voorkeur te programmeren bij Veronica, wanneer die weer eens in een wat ernstiger bui zijn.
■