De vredeskoningin en de dichterlijke rockster
Joan Baez en Bob Dylan, te grote ego's voor het bloedbroederschap
And a voice to sing with A Memoir door Joan Baez Uitgever: Summit Books, 378 p. Importeur Van Ditmar, f 49,90
No direction home The Life and Music of Bob Dylan door Robert Shelton Uitgever: Penguin, 573 p., f 22,50
Jaap Boots
Op 13 juli 1985 opende de toen vierenveertigjarige zangeres Joan Baez het Amerikaanse gedeelte van het wereldwijd uitgezonden Live-Aid-festival met de woorden: ‘Good-morning, Children of the Eighties! This is your Woodstock, and it's long overdue!’ Ongetwijfeld hebben vele ‘children of the eighties’ zich afgevraagd wie die oude tante op het podium was. In ieder geval zullen ze minder moeite hebben gehad om de man te herkennen die als één na laatste optrad: ome Bob Dylan. Samen hadden de twee in het begin van de jaren zestig vele triomfen gevierd, maar daarna is Baez steeds meer in de schaduw van Dylan komen te staan. Het verhaal van Dylan en Baez is nu enigszins in kaart te brengen door het na elkaar verschijnen van de Dylan-biografie No Direction Home van Robert Shelton en Baez' memoires And A Voice to Sing With.
‘You can't get too close to Dylan, he burns with such a bright flame you can get burned,’ vertelt een van de mensen die Shelton heeft geïnterviewd voor No Direction Home. Baez lijkt een van de mensen die zich een paar maal te dicht bij de vlam hebben gewaagd. Ze ontmoette Dylan voor het eerst in 1961 in Gerde's Folk City, een van de vele clubs die Greenwich Village, New York aan het begin van de jaren zestig rijk was. ‘The Village’ was al sinds het midden van de jaren veertig het Mekka van de folkmuziek en Dylan was er in december 1960 gearriveerd om er zijn geluk als folkzanger te beproeven. In dat verlangen was hij niet bepaald de enige. In de talloze koffiehuizen en clubs aan de oostkust traden even zo vele zichzelf op de gitaar begeleidende folkies op. Onder studenten, intellectuelen en drop-outs bestond een grote behoefte aan een nieuwe, eerlijke muziekvorm, die een tegenwicht zou kunnen vormen tegen de gladde hitparade-pop van dat moment. De anticommerciële folkzangers met hun mengeling van blues-, beatnik- en poète-maudit-romantiek voorzagen in die behoefte. Het had er alle schijn van dat folk - na rock and roll - weleens the next big thing zou kunnen worden.
Bob Dylan en Joan Baez, 1963
Een van de eerste aanwijzingen dat er met folkmuziek meer te verdienen viel dan de paar grijpstuivers die de meeste zangers in de koffiehuizen ophaalden was het succes van Joan Baez. Haar eerste twee Ip's hadden het zonder steun van een hit of veel airplay tot de hoogste regionen van de top-honderd gebracht. Met haar gitaar, haar keurige jurkjes, haar charmante blote voetjes en een ‘achingly pure soprano’ was zij in 1961 al een begrip in folkkringen, Dylan kwam daarentegen net kijken en hij leek in allés de tegenpool van Baez. Zij had het image van een lief, verlegen meisje dat toevallig goed kon zingen. Dylan probeerde de romantische zwerver-zanger annex straatfilosoof uit te hangen. Toen Baez deze ‘unglamorous scruffball’ met zijn nasale, gemompelde zang, zijn rudimentaire gitaarspel en het babyvet nog op de kaken voor het eerst zag, kon ze zich niet goed voorstellen dat deze jongen groter dan Elvis zou worden, zoals een van haar vrienden haar had verteld. Toch maakte hij met al zijn nerveuze gedrevenheid indruk op haar. Ze trok met hem op in krakkemikkige hotelletjes en raakte langzaam overtuigd van zijn capaciteiten. Ze begon zijn nummers aan haar repertoire toe te voegen, kocht wat fatsoenlijke kleren voor hem en... werd verliefd.
Dylan had inmiddels - mede dankzij een juichende recensie van Shelton - een contract bij Columbia gekregen. In de jaren die daarop volgden zong het softe folktrio Peter, Paul & Mary zijn Blowin' in the Wind en Don 't Think Twice, it's Alright de hitparade in. De doorbraak voor Dylan zelf kwam pas met het Newport Folk Festival van 1963, toen Joan Baez hem uitnodigde een paar duetten met haar te zingen. Dylan werd de ster van het festival. In de daarop volgende maanden trad hij regelmatig samen met Baez op, met steeds groter succes. Baez stelde zich in deze tijd op als zijn lerares, die haar onervaren pupil de kneepjes van het vak wel even zou bijbrengen, er ondertussen ook voor zorgend dat hij regelmatig zijn tanden poetste en zijn haar kamde. Dylan zoog, zoals hij altijd al gedaan had, alle indrukken op als een spons en liet zich het succes goed smaken. Baez ziet terugkijkend in, hoezeer haar verliefdheid doorspekt was met matemale trekjes. ‘He was a Sunday child (...) and I was Mom’, schrijft ze. De twee bleven elkaar regelmatig zien tot 1965. Ze verbleven in Baez' buitenhuis in Californië, bespraken Dylans songs, reden rond op de beroemde Triumph waar Dylan later zijn ongeluk mee zou krijgen en maakten zelfs trouwplannen. (Men is er nog steeds niet uit wie het aanzoek deed en wie het weigerde).
Joan Baez in 1983