Een pantser opengebroken
Marion Bloem en het verlangen naar intimiteit
Rio door Marion Bloem Uitgever: De Arbeiderspers, 148 p., f 26,50
Wim Vogel
Een veelzijdig creatief talent, zo zou je Marion Bloem kunnen karakteriseren. Haar boeken hebben enig succes, haar films worden soms bekroond en de door haar verzorgde omslag van Rio, een novelle, bewijst dat ze ook aardig tekent. Of haar talent daardoor versnippert, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat én De Tovenaarsleerling (film), én Rio én de omslagtekening uitingen zijn van een gedreven persoonlijkheid die steeds opnieuw in conflict komt met een vijandige buitenwereld.
De omslag van Rio laat een halfnaakte vrouw zien naar wier lichaam drie vreemde armen begerig hun vingers uitsteken. De vrouw kijkt weg van haar belagers wat de intimiteiten ongewenst maar kennelijk ook onvermijdbaar maakt. Het aardige nu van het nieuwe verhaal van Marion Bloem is dat dit conflict tussen begeerte en intimiteit, tussen afstand en overgave helder geanalyseerd en tenslotte nog alleszins bevredigend wordt opgelost ook.
In de Volkskrant lees ik een interview met twee jonge wetenschappers die zijn nagegaan waardoor en waarom mannen hoeren bezoeken. Hun conclusies zijn duidelijk: mannen verlangen naar seks omdat zij daardoor intimiteit ervaren, vrouwen verlangen naar intimiteit waar seks een gevolg van kan zijn. Het is deze bijna niet te overbruggen tegenstelling die Gelgel, de hoofdpersoon in Rio, sinds haar puberteit ervaart. In het Indonesische milieu waarin zij is opgegroeid, heeft zij geleerd altijd hartelijk en altijd vriendelijk te zijn. In haar puberjaren komt zij er achter dat Hollandse jongens en mannen die eigenschappen heel anders interpreteren. Zij zou, zeggen de calvinistische harde koppen, het allemaal zelf uitlokken. Zij zou uitdagen, zij brengt hen op hitsige ideëen door haar gedrag en door haar lichamelijke schoonheid. Gelgel reageerde nogal drastisch op die omkering van de feiten. Zij verbergt haar spontaniteit, wordt afstandelijk en haar passies laat ze verzanden in een zeker niet slecht maar toch ook weinig opwindend huwelijk met Aron. Aan haar lijf geen polonaise. Zekerheid voor alles.
Gelgel wordt zich dit alles goed bewust als zij in haar achttiende huwelijksjaar veertien dagen alleen door Brazilië reist. Een cadeautje van Aron ter gelegenheid van moederdag (vooruit...). Brazilië is ‘het land van haar dromen’, natuurlijk een cliché, maar hier niet helemaal omdat zij al heel lang voelt dat dit gepassioneerde land haar dichter bij haar eigen ondergesneeuwde passies kan brengen. Daar komt bij dat zij, zonder dat haar man dat weet, in Rio, voor de laatste dag van haar verblijf daar, een afspraak heeft gemaakt met een Noor die zij drie jaar geleden op een filmfestival in Oberhausen heeft ontmoet.
Aanvankelijk houdt Gelgel ook in Brazilië zeer bewust afstand van mensen en dingen. Niet alleen dwingen de geile Brazilianen in haar ogen haar daar voortdurend toe, ze schept ook afstand door haar fototoestel als wapen te gebruiken. Ze legt vast, ze registreert en blijft daardoor zelf aardig buiten schot.
Een tocht naar de grootste watervallen van Brazilië betekent de ommekeer. ‘Zoals de rivier wil ik zijn, denkt Gelgel, te durven vallen, van grote hoogtes, van kleine hoogtes, en te weten dat je altijd weer verder gaat (...)’ Van dat moment af weet ze ook wat ze bij Aron mist: ‘Eigenlijk, dacht Gelgel, was het reizen met Aron geen reizen, maar lekker thuis zitten terwijl de wereld voor je raam langs wandelt.’ Ze wil naar buiten, ze wil deelnemen, ze wil dat iemand dat pantser van haar openbreekt. En in de laatste uren van haar vakantie gebeurt dat dan. Niet door de ontmoeting met de geïdealiseerde Noor, wel door Arno (ook de naam van een rivier), een Italiaan die op een hotelkamer in Rio (rivier!) er getuige van is hoe Gelgel eindelijk zichzelf weer terugvindt, niet langer de wereld in de gaten houdt, maar laat blijken wie zij wezenlijk is: een gepassioneerde vrouw op zoek naar intimiteit.
Rio is geen meesterwerk. De lezer die een oorspronkelijke kijk op Brazilië verwacht, komt bedrogen uit. Wie dat zoekt, kan beter de befaamde Braziliaanse brieven van August Willemsen lezen, een boek dat overigens ook door Marion Bloem genoemd en geciteerd wordt. De ervaringen van Gelgel zijn nogal voorspelbaar en laten weinig aan je verbeelding over. Wel is het een goed gestructureerd verhaal waarin ook details een functie hebben. Ik waardeer ook de moed waarmee de toch bepaald niet kinderachtige thematiek wordt gepresenteerd. Nergens is sprake van een huilerig zelfbeklag dat sommige ‘vrouwenboeken’ zo truttig maakt. En ten slotte is Rio ook voor de lezer confronterend. Want Arno mag dan van Aron winnen: het verschil, mijne heren, zit hem niet alleen in de volgorde van hun letters!
■